E180014
  ruit icoon
Laatste revisie: 02-06-2021

E180014 - Commissiemededeling inzake een Europese benadering voor de bestrijding van online desinformatie



Op 26 april 2018 presenteerde de Europese Commissie een mededeling inzake een Europese benadering voor de bestrijding van online desinformatie.

In deze mededeling formuleert de Commissie haar standpunten over de uitdagingen die met online-desinformatie gepaard gaan. De belangrijkste overkoepelende beginselen en doelstellingen voor maatregelen om het publiek bewust te maken van desinformatie en het fenomeen doeltreffend te bestrijden, worden uiteengezet, alsook de specifieke maatregelen die de Commissie in dit verband van plan is te nemen.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

nationaal

Op 1 juni 2021 namen de commissies de brief van de minister van BZK voor kennisgeving aan.

Europees

Op 20 oktober 2020 nam het Europees Parlement een resolutiePDF-document aan over de wet inzake digitale diensten betreffende de werking van de eengemaakte markt verbeteren. Het Europees Parlement haalt in deze resolutie onderhavige Commissiemededeling aan omdat daarin "...wordt ingegaan op foute of misleidende informatie die wordt gecreëerd, gepresenteerd en verspreid voor economisch gewin of om het publiek opzettelijk te bedriegen, en die schade in het publieke domein kan veroorzaken."


Kerngegevens

volledige titel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - bestrijding van online-desinformatie: een Europese benadering

document Europese Commissie

COM(2018)236PDF-document, d.d. 26 april 2018

commissies Eerste Kamer

beleidsterrein


Behandeling Eerste Kamer

Op 1 juni 2021 namen de commissies de brief van de minister van BZK voor kennisgeving aan.

Op 29 oktober 2020 stuurde de minister van BZK een antwoord (EK, M) op het nader schriftelijk overleg.

Op 8 september 2020 leverde de PVV-fractie (van Hattem) inbreng voor nader schriftelijk overleg met de regering.

De brief met nadere vragen werd op 29 september 2020 aan de minster van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstuurd.

Op 30 juni 2020 bespraken de commissies het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (EK, L) en het antwoord van de Europese Commissie (EK, J) en besloten om op 8 september 2020 inbreng te leveren voor nader schriftelijk overleg.

Op 22 juni 2020 stuurde de Europese Commmissie een antwoord (EK, K) op de brief van 2 april 2020 (EK, J).

Op 5 juni 2020 stuurde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een antwoord (EK, L) op de brief van 1 april 2020.

Op 5 februari 2020 stuurde de Europese Commissie een antwoord op de nadere vervolgvragen in het kader van het politiek dialoog van de commissies. Op 11 februari 2020 bespraken de commissies het antwoord van de Europese Commissie en besloten naar aanleiding daarvan op 3 maart 2020 inbreng te leveren voor nader schriftelijk overleg met de regering en de Europese Commissie. Op 1 april 2020 werd een brief met nadere vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstuurd. Op 2 april werd een brief met nadere vragen aan de Europese Commissie verstuurd.

Op 9 december 2019 stuurde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een antwoord op het nadere schriftelijk overleg.

Op 17 december 2019 bespraken de commissies het verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en besloten dit agendapunt aan te houden en opnieuw te agenderen wanneer de Europese Commissie een reactie heeft gegeven op de vragen van deze commissies in hun brief van 28 oktober 2019 over de mededeling. Indien de Europese Commissie de reactie niet voor 28 januari 2020 heeft toegezonden, zullen de commissies op 4 februari 2020 bezien of het schriftelijk overleg met de minister van BZK dan al vervolgd zal worden.

Op 4 februari 2020 besloten de commissies opnieuw geen inbreng te leveren voor schriftelijk overleg met de regering, maar eerst het antwoord van de Europese Commissie af te wachten.

Op 15 oktober 2019 leverden de FVD-fractie en de PVV-fractie inbreng voor nader schriftelijk met de Europese Commissie en de regering.

Op 23 oktober 2019 werd een brief met nadere vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstuurd. Op 28 oktober 2019 werd een brief in het kader van een politiek dialoog aan de Europese Commissie verstuurd.

Op 26 juli 2019 reageerde de Europese Commissie per brief (34.970, F) op de vragen van de commissies van 13 maart 2019.

De commissies bespraken het politieke dialoog met de Europese Commissie en het verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (34.970, E) op 24 september 2019 en besloten op 15 oktober 2019 inbreng te leveren voor een nader schriftelijk overleg met de regering en/of de Europese Commissie.

Op 23 april 2019 besloten de commissies het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (34.970, E) te agenderen op het moment dat ook de reactie van de Europese Commissie op de vragen van de commissies in de brief van 13 maart 2019 ontvangen is.

Op 13 maart 2019 stuurden de commissies een brief naar de Europese Commissie en een brief naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het voorstel met daarin de inbreng van de fractie van de PVV. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft geantwoord bij brief van 15 april 2019 (34.970, E).

Op 5 maart 2019 besloten de commissies tot nader schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties en de Europese Commissie over het voorstel. Inbreng hiervoor werd geleverd door de fractie van de PVV.

Op 19 februari 2019 besloten de commissies om op 5 maart 2019 inbreng te leveren voor nader schriftelijk overleg.

Op 21 januari 2019 stuurde de Europese Commissie een antwoord op de brief van 16 juli 2018. De commissies bespraken dit antwoord op 5 februari 2019 en besloten het agendapunt aan te houden tot 19 februari 2019.

Op 11 september 2018 bespraken de commissies J&V, EZK/LNV en BiZa/AZ het verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en besloten het agendapunt aan te houden in afwachting van de reactie van de Europese Commissie in het kader van de politieke dialoog.

Op 16 juli 2018 werd een brief verstuurd aan de vice-voorzitter van de Europese Commissie in het kader van een politiek dialoog.

Op 5 juni 2018 werd inbreng voor schriftelijk overleg met de regering geleverd door de fracties van D66 en de PVV. De brief werd op 9 juli 2018 verstuurd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De minister heeft op 31 augustus 2018 gereageerd.

Op 15 mei 2018 bespraken de commissies J&V, EZK/LNV en BiZa/AZ de commissiemededeling en besloten deze in behandeling te nemen. De commissies besloten om in schriftelijk overleg te treden met de regering en stelden de inbrengdatum hiervoor op 5 juni 2018.


Behandeling Tweede Kamer

Op 14 mei 2019 stuurde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, een brief (30.821, 74) aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het Algemeen Overleg desinformatie/digitale inmenging van 21 februari 2019 (22.112, 2786). De brief gaat in op het EU-actieplan tegen desinformatie en brengt de wetgeving in kaart die raakt aan het tegengaan van de verspreiding van desinformatie. De brief bevat twee bijlagen met daarin onderzoek over het onderwerp (30.821, 74 bijlage 1PDF-document en 30.821, 74 bijlage 2PDF-document).

Op 16 oktober 2018 stuurde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een brief (21.501-34, 303) aan de Tweede Kamer over de voortgang van de uitvoering van de motie van leden Kwint en Yesilgoz-Zegerius over het opheffen van de website EU versus Disinfo (21.501-34, 290). In deze brief wordt o.a. gesproken over de inrichting van een Europees gecoördineerde aanpak tegen desinformatie.

Op 18 juni 2018 stuurde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de gewijzigde motie van leden Kwint en Yesilgöz-Zegerius over het opheffen van de website EU versus Disinfo (21.501-34, 290). In deze brief verklaart de minister de verhouding tussen deze website en de Commissiemededeling over een Europese aanpak van online desinformatie.


Standpunt Nederlandse regering

In het BNC-fiche van 18 juni 2018 geeft het kabinet zijn visie over de commissiemededeling inzake een Europese benadering voor de bestrijding van online desinformatie.

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit en de proportionaliteit van de mededeling is positief. Het kabinet acht een gezamenlijke Europese aanpak om te komen tot een gedragscode wenselijk om te voorkomen dat zorgen van individuele lidstaten niet voldoende worden gehoord door grote IT-ondernemingen. Het kabinet beoordeelt deze mededeling als een geschikt instrument om richting te geven aan de afspraken met online platforms aangezien er geen bindende maatregelen worden geïntroduceerd. Het kabinet is geen voorstander van nieuwe wetgeving en is van mening dat de aanpak van online desinformatie door online platforms, media en andere onafhankelijke marktpartijen zelf moet worden opgepakt.

Het kabinet staat verder positief tegenover de niet-bindende maatregelen die in de mededeling worden voorgesteld, zoals de bevordering van een praktijkcode waarin partijen afspraken maken over transparantie, het opzetten van een onafhankelijk fact-check netwerk en de bevordering van mediageletterdheid. Indien ten gevolge van deze mededeling verbindende maatregelen worden voorgesteld zullen deze op dat moment beoordeeld worden op de proportionaliteit.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

In deze mededeling stelt de Europese Commissie een reeks aan maatregelen voor om online-desinformatie te bestrijden. De volgende overkoepelende beginselen en doelstellingen liggen aan de maatregelen ten grondslag:

  • vergroten van transparantie over de oorsprong van informatie en de wijze waarop deze wordt opgesteld, gesponsord en verspreid;
  • bevordering van diversiteit van informatie;
  • bevordering van geloofwaardigheid van informatie door te zorgen voor een indicatie van betrouwbaarheid daarvan; en,
  • uitwerking van inclusieve oplossingen door de samenwerking te zoeken met een breed scala van belanghebbenden.

Tot de reeks maatregelen, die dient als aanvulling op de algemene verordening gegevensbescherming die vanaf 25 mei 2018 in de gehele EU van toepassing zal zijn, behoren:

  • een gedragscode betreffende desinformatie;
  • een onafhankelijk Europees netwerk van factcheckers;
  • een veilig Europees online-platform betreffende desinformatie;
  • het verbeteren van de mediageletterdheid;
  • het helpen van lidstaten ervoor te zorgen dat verkiezingen bestand zijn tegen steeds complexere cyberdreigingen;
  • het bevorderen van vrijwillige online identificatiesystemen;
  • het steunen van kwalitatief hoogwaardige en gediversifieerde informatie; en,
  • een gecoördineerd strategisch communicatiebeleid.

Op 26 september 2018 werd een gedragscodePDF-document voor online platforms bekendgemaakt, opgesteld door een werkgroep van vertegenwoordigers van grote online platforms en de reclameindustrie naar aanleiding van de Commissiemededeling inzake online desinformatie.

Op 5 december 2018 presenteerde de Europese Commissie een voortgangsverslagPDF-document inzake de implementatie van de Commissiemededeling inzake een Europese benadering voor de bestrijding van online desinformatie. Tegelijkertijd presenteerde de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid een mededelingPDF-document inzake een actieplan tegen desinformatie.


Behandeling Raad

De Europese Raad nam op 21 juni 2019 conclusies aan over desinformatie, met name over het versterken van weerbaarheid van de Europese samenlevingen.

De Raad Algemene Zaken besprak het EU actieplan inzake desinformatie op 8 januari 2019.

Op 26 en 27 november 2018PDF-document bespak de Raad Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sports de voortgang bij de aanpak van online desinformatie op basis van een discussienotaPDF-document van het voorzitterschap. De aanwezige ministers werden uitgenodigd om te reageren op de initiatieven die onlangs op EU-niveau zijn gelanceerd en ten uitvoer zijn gelegd om online desinformatie aan te pakken.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 20 oktober 2020 nam het Europees Parlement een resolutiePDF-document aan over de wet inzake digitale diensten betreffende de werking van de eengemaakte markt verbeteren. Het Europees Parlement haalt in deze resolutie onderhavige Commissiemededeling aan omdat daarin "...wordt ingegaan op foute of misleidende informatie die wordt gecreëerd, gepresenteerd en verspreid voor economisch gewin of om het publiek opzettelijk te bedriegen, en die schade in het publieke domein kan veroorzaken."

Op 10 oktober 2019 nam het Europees Parlement een resolutiePDF-document aan over buitenlandse inmenging in verkiezingen en desinformatie in de nationale en Europese democratische processen.

Op 13 maart 2019 nam het Europees Parlement een aanbevelingPDF-document aan gericht aan de Raad en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid bij het opmaken van de balans ten aanzien van de door de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) gegeven follow-up, twee jaar na het EP-verslag over strategische communicatie van de EU op negatieve EU-propaganda door derden.

Op 14 februari 2019 publiceerde de onderzoeksdienst van het Europees Parlement een briefingPDF-document over online desinformatie.

Op 3 mei 2018 publiceerde de onderzoeksdienst van het Europees Parlement een briefingPDF-document inzake de reactie van de Europese Unie op online desinformatie.

De commissiemededeling wordt behandeld door de commissie voor Interne markt en consumentenbescherming (IMCO) van het Europees Parlement. Daarnaast zijn de commissie voor Industrie, onderzoek en energie (ITRE), de commissie voor Cultuur en Onderwijs (CULT), de commissie voor Juridische Zaken (JURI) en de commissie voor Burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) ingesteld als adviescommissie.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 8 juni 2018 nam de Bundesrat van Duitsland een resolutiePDF-document aan betreffende een standpunt inzake de commissiemededeling.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

Op 18 oktober 2018 werd een gezamenlijk rapportPDF-document uitgebracht door drie Europese consumentenrechtenorganisaties over het initiatief van de Europese Commissie tegen online desinformatie.


Alle bronnen