E110045
  ruit icoon
Laatste revisie: 27-06-2012

E110045 - Commissiemededeling inzake energievoorzieningszekerheid en internationale samenwerking



De Europese Commissie heeft een mededeling aangenomen over energievoorzieningszekerheid en internationale samenwerking, waarin voor het eerst een algemene strategie voor de externe betrekkingen van de Europese Unie op energiegebied wordt uiteengezet. Betere coördinatie tussen de lidstaten van de Europese Unie bij het vaststellen en ten uitvoer leggen van duidelijke prioriteiten voor het externe energiebeleid is van cruciaal belang voor de aanpak die de Commissie heeft geschetst.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: voorstel aanvaard in Europa.

Nationaal

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 15 juni 2012 gereageerd op de door de fracties van GroenLinks en PVV gestelde nadere vragen van 16 mei 2012 over de Routekaart energie 2050 (E110095) en over de kabinetsvisie energievoorzieningszekerheid. Op 26 juni 2012 is de reactie van de minister voor kennisgeving aangenomen.

Europees

Op 24 november 2011 heeft de Energieraad conclusies aangenomen over de mededeling energievoorzieningszekerheid en internationale samenwerking. Tijdens de Raad van 14 februari 2012 heeft het voorzitterschap informatie geven over het Commissiebesluit over intergouvernementele akkoorden tussen lidstaten en derde landen op het gebied van energie (COM(2011)540).


Kerngegevens

volledige titel

Mededeling inzake energievoorzieningszekerheid en internationale samenwerking- "Het energiebeleid van de EU: verbintenissen met partners buiten onze grenzen"

document Europese Commissie

COM(2011)539PDF-document, d.d. 7 september 2011

commissies Eerste Kamer

beleidsterreinen

verwante dossiers


Behandeling Eerste Kamer

Op 26 juni 2012 is de reactie van de minister voor kennisgeving aangenomen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 15 juni 2012 gereageerd op de door de fracties van GroenLinks en PVV gestelde nadere vragen van 16 mei 2012 over de Routekaart energie 2050 (E110095) en over de kabinetsvisie energievoorzieningszekerheid.

Op 16 mei 2012 is een brief verstuurd aan de minister van EL&I (en in afschrift aan de minister van BZ) met nadere vragen van de leden van de fracties van de PVV en GroenLinks over de Routekaart energie 2050 (dossier E110095) en over de kabinetsvisie energievoorzieningszekerheid.

Leden van de fracties van de PVV en van Groenlinks leverden op 8 mei 2012 inbreng voor nader schriftelijk overleg over de routekaart energie 2050 (dossier E110095) en over de kabinetsvisie energievoorzieningszekerheid.

De commissie EL&I sprak op 17 april 2012 over de brief van de ministers EL&I en BZ d.d. 19 maart 2012 met nadere vragen over een kabinetsvisie energievoorzieningszekerheid en over de brief van de minister EL&I d.d. 2 april 2012 over de Roadmap energie 2050 (zie dossier E110095). De commissie besloot om nader schriftelijk overleg te voeren over beide onderwerpen en 8 mei 2012 vast te stellen als inbrengdatum.

De commissies BDO en EL&I hebben op 27 maart 2012 besloten de brief van de ministers van EL&I en BZ van 19 maart 2012 over een kabinetsvisie energievoorzieningszekerheid te betrekken bij de bespreking van het nog verwachte antwoord van de minister van EL&I op een brief van de commissie EL&I d.d. 27 januari 2012 over de Roadmap Energie 2050 (zie dossier E110095). Beide brieven zullen in een vergadering van de commissie EL&I besproken worden.

De ministers van EL&I en BZ hebben op 19 maart 2012 de nadere vragen van de leden van de fracties van de PVV en D66 beantwoord.

Op 24 januari 2012 bespraken de commissies de reactie van de ministers. Zij besloten om additionele vragen te stellen over een kabinetsvisie energievoorzieningszekerheid. Op 31 januari 2012 is namens beide commissies een brief gestuurd met vragen van de leden van de fracties van de PVV en D66 aan de ministers van EL&I en BZ.

De ministers van BZ en EL&I hebben op 19 december 2011 gereageerd op de brief van de commissies BDO en EL&I d.d 4 oktober 2011.

De commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) hebben de minister van Buitenlandse Zaken (BZ) en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) op 4 oktober 2011 per brief gevraagd om een samenhangende kabinetsvisie inzake energiezekerheid en internationale samenwerking. De beide commissies zijn in het bijzonder geïnteresseerd in wat het kabinet doet in nationaal en in EU-verband om de Nederlandse energievoorziening zeker te stellen, ook voor de toekomst.

De commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking heeft op 27 september 2011 naar aanleiding van de bespreking van dit edossier besloten om de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie per brief te vragen om een samenhangende kabinetsvisie inzake energiezekerheid en internationale samenwerking.


Behandeling Tweede Kamer

De commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft schriftelijk overleg gevoerd met de minister van EL&I ter voorbereiding op de Energieraad d.d. 24 november 2011. Het fiche inzake de mededeling energievoorzienigszekerheid en internationale samenwerking is hierbij betrokken.


Standpunt Nederlandse regering

Uit het BNC-fiche blijkt dat Nederland voorstander is van een gecoördineerd en krachtig EU extern energiebeleid, maar met behoud van een goede balans tussen nationale en bilaterale belangen enerzijds en een gecoördineerde EU inzet anderzijds. Het is van belang voor Nederland om zelfstandig economische en politieke relaties met andere landen te onderhouden en te verstevigen op het terrein van energie, zeker als bredere (economische) belangen, handelsbelangen en de Nederlandse positie als "gasland" aan de orde zijn. Positief is het verbeteren van de toegang tot duurzame energie in ontwikkelingslanden. De focus op hernieuwbare energie is goed.

Op het punt van veiligheid van olie- en gasboringen op zee op moet voorzichtigheid worden betracht bij additionele EU wetgeving. De Nederlandse wetgeving hanteert reeds hoge veiligheidsnormen. Wanneer de lidstaten een meerwaarde zien in het spreken met 1 stem is EU coördinatie redelijk en wenselijk. Nederland wil echter de bevoegdheid behouden om zelfstandig positie in te nemen bij organisaties als het IEA, het IEF en IRENA. Nederland ziet vooralsnog geen toegevoegde waarde in een strategiegroep. Nederland ziet vooralsnog eveneens geen toegevoegde waarde in het ex ante inzage geven in intergouvernementele akkoorden aan de Commissie en is van mening dat infractieprocedures tot onzekerheid en mogelijk (diplomatieke) schade kunnen leiden. Wel zou de Commissie bijvoorbeeld standaard clausules voor IGA's kunnen ontwikkelen.

Nederland vindt dat het externe EU energiebeleid zich moet beperken tot 'Government-to-Government' overeenkomsten en zich niet moet uitstrekken tot onderhandelingen en contracten tussen (staats)ondernemingen. Het voorstel dat de lidstaten op vrijwillige basis gebruik kunnen maken van de juridische expertise van de Commissie bij de onderhandelingen tussen lidstaten en derde landen is positief, maar dit zou wat Nederland betreft uitsluitend op verzoek van de lidstaat mogelijk moeten zijn.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Europese Unie is in hoge en toenemende mate afhankelijk van ingevoerde energie. Momenteel importeert de Unie 80 procent van haar benodigde aardolie en meer dan 60 procent van al het aardgas. Verschillende lidstaten zijn afhankelijk van verschillende energie leveranciers, pijpleidingen, elektriciteitsnetwerken en andere energie-infrastructuur. Nationale besluiten en overeenkomsten met derde landen hebben hierdoor een grote impact op de ontwikkeling van de energievoorziening van de Unie in haar geheel. In de mededeling stelt de Commissie voor de externe energiebetrekkingen transparanter te maken en beter op elkaar af te stemmen.

Volgens de commissie kan meer coherentie de onderhandelingspositie van EU lidstaten ten aanzien van derde landen versterken en de continuïteit van energievoorziening beter garanderen. Ook kan dit bijdragen aan een betere werking van de interne markt. Daarnaast acht de Commissie een gezamenlijke externe energiestrategie van belang om goed om te gaan met de toenemende concurrentie van opkomende landen en van de energieproducenten zelf inzake de vraag naar fossiele brandstoffen. De voorgestelde strategie hangt samen met eerdere Commissiemededelingen, alsook met doelstellingen in het Verdrag van Lissabon en de strategie Europa 2020.

In de mededeling worden strategische handelswijzen en doelstellingen voorgesteld, opgetekend in 43 concrete maatregelen. Deze zijn gericht op het creëren van meer transparantie tussen de lidstaten over hun energieovereenkomsten met derde landen, nauwere samenwerking bij het benaderen van partnerlanden, het innemen van gezamenlijke standpunten in internationale organisaties en bij de ontwikkeling van algemene energiepartnerschappen met de belangrijkste partnerlanden en regio's, zoals Rusland, de Centraal-Aziatische regio en het Midden-Oosten.


Behandeling Raad

Tijdens de Raad van 14 februari 2012 heeft het voorzitterschap informatie gegeven over het Commissiebesluit over intergouvernementele akkoorden tussen lidstaten en derde landen op het gebied van energie (COM(2011)540). De Commissie wil de intergouvernementele akkoorden toetsen op: 1) de verenigbaarheid met interne markt wetgeving en 2) voorzieningszekerheid. Nederland heeft, evenals een ruime meerderheid van de lidstaten, problemen met de ex ante toetsing van intergouvernementele akkoorden door de Commissie.

De conclusies van de Europese Raad van 9 december 2011 over energie geven een aantal punten aan waarop dringend vorderingen nodig zijn. Onder andere de uitvoering van de Raadsconclusies van 24 november 2011 met het oog op meer samenhang en een betere afstemming van het externe energiebeleid van de EU wordt genoemd.

Uit de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 5 december 2011, die de Europese Raad van 9 december 2011 voorbereidt, blijkt dat de Europese Raad op basis van een rapport van het Poolse voorzitterschap geïnformeerd zal worden over de voortgang die is geboekt op de verschillende deelterreinen met betrekking tot energie, zoals de externe energie relaties.

Op 24 november 2011 heeft de Energieraad conclusies aangenomen over het versterken van de externe dimensie van het EU energiebeleid. In het verslag van de Energieraad van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 2 december 2011 stelt de minister dat in de raadsconclusies het belang wordt onderstreept van betere coördinatie van de externe dimensie van het EU energiebeleid.

Tijdens de Energieraad op 24 november 2011 zullen waarschijnlijk raadsconclusies worden aangenomen over de mededeling inzake energievoorzieningszekerheid. Nederland kan naar verwachting instemmen met de raadsconclusies. In de raadsconclusies wordt het belang onderstreept van betere coördinatie van de externe dimensie van het EU-energiebeleid. Dat gaat door middel van acties met betrekking tot versterking van EU-samenwerking met derde landen, via multilaterale instrumenten (Energiegemeenschap en het Energie Handvest), middels infrastructuur, marktintegratie en via verbetering van de veiligheid in de energievoorziening in de hele keten, bijvoorbeeld op het terrein van nucleaire energie en van offshore olie- en gaswinning. Voorts wordt het belang onderstreept van het aangaan en verdiepen van partnerschappen van de Unie met derde landen

Tijdens de informele Energieraad van 19 en 20 september 2011 hebben de ministers informeel gediscussieerd over de mededeling over het externe EU-energiebeleid. Uit het verslag blijkt dat meerdere lidstaten, waaronder een aantal grote lidstaten, zeer kritisch staan tegenover het aan de Commissie ex ante inzage geven in intergouvernementele akkoorden. Ook vinden deze lidstaten het te ver gaan dat de Commissie aan tafel zit bij onderhandelingen over intergouvernementele akkoorden. De lidstaten moeten zelf kunnen bepalen of zij de hulp van de Commissie willen inroepen. Een aantal andere lidstaten vindt het inzage geven in intergouvernementele akkoorden wel een goed idee. Enkele lidstaten benadrukken dat de Commissie zelf ook transparanter moet opereren en betere feedback moet geven over de contacten met derde landen. Bij de ontwikkeling van duurzame energie en het bevorderen van de veiligheid van kerncentrales zien de meeste lidstaten wel de toegevoegde waarde van een gecoördineerd EU extern energie-beleid.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen