E040047
Laatste revisie: 18-04-2006

E040047 - Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71



In dit voorstel  worden twee communautaire verordeningen gewijzigd. Wijzigen van deze verordeningen is noodzakelijk teneinde rekening te houden met wijzigingen aangebracht in de nationale wetgeving van de lidstaten op het gebied van de sociale zekerheid, de rechtssituatie betreffende enkele artikelen uit deze verordeningen te verduidelijken opdat de toepassing zal worden vergemakkelijkt en recente uitspraken van het Europese Hof van Justitie te verwerken in de Europese wetgeving.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

Europees

Op 4 mei 2005 werd verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad, betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, bekendgemaakt via het Publicatieblad van de Europese Unie (L117/1PDF-document).


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2003)468PDF-document, d.d. 31 juli 2003

rechtsgrondslag

artikelen 42 en 308 Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen


Behandeling Eerste Kamer

De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft in haar vergadering d.d. 9 maart 2004 besloten het onderhavig voorstel voor een verordening onder de aandacht te brengen van de commissie sociale zaken en werkgelegenheid.

In de vergadering van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 april 2004 is de onderhavige verordening besproken en op verzoek van kamerlid Westerveld werd deze opnieuw voor 27 april 2004 geagendeerd.

Bij brief heeft de commissie op 29 april 2004 besloten de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aantal vragen voor te leggen. Gezien het onderwerp heeft de minister deze doorverwezen naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die op 5 juli 2004 een antwoord verzond dat vervolgens ter kennisgeving werd aangenomen.

  • brief Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - DBO-CB-U-2487445
    5 juli 2004
  • brief Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 131027.5A
    29 april 2004
  • korte aantekening Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 34122/N/LA
    20 april 2004

Standpunt Nederlandse regering

In fiche 7 oordeelt de Nederlandse regering zowel ten aanzien van de subsidiariteit en proportionaliteit positief. Teneinde sociale zekerheid te waarborgen voor mensen die gebruik maken van het vrij verkeer van personen zijn maatregelen op Europees niveau het meest effectief. De voorgestelde wijzigingen worden bovendien als positief beschouwd. De door de regering geplaatste kanttekeningen zijn ofwel overgenomen door de Europese Commissie ofwel zorgen voor geen problemen m.b.t. de nationale bepalingen.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 307[7]
    19 februari 2004

Samenvatting voorstel Europese Commissie

De voorgestelde wijzigingen van de verordeningen inzake de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Europese Unie verplaatsen springen met name in het oog op drie punten. Hieronder worden deze punten vermeld tezamen met de Nederlandse regeringsvisie.

  • Aanpassing van bepalingen over "bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties".

Voor dergelijke prestaties is een apart regime gecreëerd; deze prestaties kunnen worden uitgezonderd van de algemene exportverplichting van de Verordening 1408/71. Daartoe moeten ze worden ingeschreven op Bijlage II bis. Het Hof van Justitie heeft in een aantal arresten een nadere specificatie gegeven van deze prestaties.

Het eerste element is in essentie de "bijzondere" aard die de prestatie moet hebben. De prestaties zijn verwant met de bijstand en moeten de betrokkene in staat stellen om in zijn levensonderhoud te voorzien. De prestatie moet kortom in verhouding staan tot het minimumbedrag dat gebruikelijk is. Gehandicaptenprestaties met als doel de bevordering van sociale integratie kunnen eveneens op bijlage II bis worden vermeld en dus uitgezonderd worden van de exportverplichting. Ten aanzien van het criterium dat de prestatie niet op premie- of bijdragebetaling rust, geldt dat het beslissende criterium is of een bijdrage specifiek is bestemd voor de financiering van het socialezekerheidsstelsel van een lidstaat.

Deze prestaties hebben kortom zowel kenmerken van de sociale zekerheid als van de sociale bijstand. Het kenmerk van de sociale bijstand heeft betrekking op het feit dat ze uit de algemene middelen van de nationale begroting worden gefinancierd en onafhankelijk zijn van de verzekeringsloopbaan van betrokkene. De prestaties geven aan de andere kant een wettelijk recht op uitkering aan betrokkene die verband houdt met een van de takken van de sociale zekerheid (ziekte, ouderdom, invaliditeit, werkloosheid) die onder de materiele werkingssfeer van de verordening vallen.

Visie Nederlandse regering: In het voorstel wordt het Nederlandse verzoek om de Toeslagenwet op de Bijlage te plaatsen gehonoreerd (de TW voorziet in een -inkomensgetoetste- aanvulling (toeslag) op o.a. de WAO-uitkering als het bedrag daarvan onder het Nederlandse sociale minimum uitkomt.) Door middel van de Wet Beperking Export Uitkeringen is in alle sociale verzekeringswetten, waaronder de Toeslagenwet, een exportverbod opgenomen. Omdat de Toeslagenwet voldoet aan de criteria om aangemerkt te kunnen worden als een "bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties" kan het exportverbod in de Toeslagenwet ook binnen de Europese Unie worden doorgevoerd, mits het is ingeschreven op Bijlage II bis. Nederland heeft daartoe een voorstel ingediend, wat door de Commissie is overgenomen.

  • Bepalingen op het terrein van verstrekkingen bij ziekte
  • De fiscus of de uitkeringsverstrekkende instantie kan zich volgens het voorstel bij het inhouden van premies voor de ziektekostenverzekering, in het vervolg baseren op het totaalbedrag aan pensioenen of uitkeringen dat de betrokkene ontvangt. De situatie nu is dat bij het inhouden van premies uitsluitend mag worden uitgegaan van het pensioen dat in het betrokken land zelf wordt uitbetaald. Pensioenen of uitkeringen uit andere lidstaten mogen (volgens de Europese Commissie) niet bij deze premie-inhouding worden betrokken. De Commissie stelt dat dit een passend en evenredig vereiste is in de context van de coördinatie om de eventuele problemen die zich in bepaalde grensoverschrijdende situaties zouden kunnen voordoen ingevolge de verschillen tussen socialezekerheidsstelsels en meer in het bijzonder de financieringswijzen in de verschillende lidstaten te voorkomen. Derhalve moet de verordening worden gewijzigd teneinde de premiegrondslag te verbreden.

Visie Nederlandse regering:

De Europese 'praktijk' wordt hiermee in lijn gebracht met de Nederlandse 'praktijk'. In Nederland wordt bij het inhouden van bijdragen namelijk al rekening gehouden met pensioenen of renten die betrokkene uit andere lidstaten ontvangt. Niettemin lijkt er, voor wat de interpretatie betreft, een probleem te zijn bij het uitgangspunt dat premieheffing dient te geschieden over de netto-pensioenen. Dit uitgangspunt lijkt allereerst strijdig met het beginsel dat regelgeving niet moet leiden tot een grotere administratieve lastendruk en is bovendien, anders dan de Europese Commissie stelt, het waarschijnlijk niet noodzakelijk (gelet op het arrest Sehrer (C-302-98) van 15 juni 2000).

NB: De Europese Commissie heeft een advies uitgebracht waarin Nederland wordt verzocht om bij de premieheffing Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in de toekomst de premieheffing buitenlandse pensioenen buiten beschouwing te houden, terwijl in Nederland daarbij immer rekening is gehouden met pensioenen of uitkeringen uit andere landen. De Nederlandse regering verwacht dat de Europese Commissie -na de reactie van Nederland- alsnog deze zaak aanhangig zal maken bij het Europees Hof van Justitie.

  • In de verordening werd tevens bepaald welk stelsel moest worden toegepast op actieve of pensioentrekkende zelfstandigen in het land waar ze (tijdelijk) verblijven wanneer er in het bevoegde land (waar betrokkenen verzekerd zijn) één of meer speciale ziekte- en moederschapsverzekeringsregelingen bestaan die van toepassing zijn op zelfstandigen en die minder gunstige uitkeringen verlenen dan die waarop werknemers recht hebben. Deze bepaling heeft inmiddels geen bestaansreden meer, aangezien België de enige lidstaat is die voor zelfstandigen nog een bijzondere regeling voor uitkeringen bij ziekte en moederschap kent die hen een minder ruime bescherming biedt dan die welke werknemers genieten. Derhalve wordt de bepaling geschrapt.

Visie Nederlandse regering:

Instemmen met het schrappen van deze bepaling.

  • Tussen EU-lidstaten onderling bestaan bilaterale verdragen die tot doel hebben de sociale zekerheid te coördineren

In bijlage III van de onderhavige verordening staan de bepalingen van bilaterale verdragen tussen lidstaten die reeds voor de inwerkingtreding van de verordening bestonden en die na de inwerkingtreding van de Verordening van toepassing zijn gebleven. Mede als gevolg van jurisprudentie van het Hof van Justitie zijn criteria geformuleerd waaraan moet worden voldaan om een bepaling op deze bijlage te kunnen inschrijven: de bepalingen zijn gunstig voor de personen op wie de overeenkomst van toepassing is of de bepalingen beantwoorden aan specifieke, uitzonderlijke, meestal historische omstandigheden, waarvan de gevolgen beperkt zijn in de tijd. De Commissie heeft alle bestaande inschrijvingen aan deze criteria getoetst en stelt voor om een aantal te schrappen.

Visie Nederlandse regering:

Voor Nederland betekent deze wijizging dat alleen de bepalingen uit de Bilaterale Verdragen met Duitsland en Portugal gehandhaafd mogen blijven. Nederland kan daarmee instemmen. De bepalingen die geschrapt worden hebben namelijk hoofdzakelijk betrekking op de export naar derde landen (NB de verordening is in beginsel niet van toepassing op export naar derde landen) en de beperking van de verdragsbepalingen tot wederzijdse onderdanen (deze zijn in strijd met jurisprudentie van het Hof van Justitie).


Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen