E110080
  ruit icoon
Laatste revisie: 04-06-2015

E110080 - Voorstel voor een richtlijn betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen



Dit voorstel voor een richtlijn over alternatieve geschillenbeslechting (geschillenoplossing anders dan door de rechter) van consumentengeschillen heeft tot doel bij te dragen aan het functioneren van de interne markt van de EU en aan het verwezenlijken van een hoog niveau van consumentenbescherming.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.

nationaal

De Europese Commissie heeft op 5 juni 2012 gereageerd op de brief van 24 januari 2012 met subsidiariteitsbezwaren bij de voorstellen voor een verordening ODR consumenten (zie dossier E110086) en voor een richtlijn over alternatieve beslechting van consumentengeschillen. De reactie is op 12 juni 2012 voor kennisgeving aangenomen.

Europees

De richtlijn werd op 21 mei 2013 aangenomen door de Raad en het Europees Parlement.


Kerngegevens

volledige titel

Richtlijn betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (Richtlijn ADR consumenten)

document Europese Commissie

COM(2011)793PDF-document, d.d. 29 november 2011

rechtsgrondslag

artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de EU

commissie Eerste Kamer

verwante dossiers


Implementatie

Richtlijn 2013/11/EUPDF-document werd op 21 mei 2013 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en op 18 juni 2013 gepubliceerd in Pb EU L165. De richtlijn dient voor 9 juli 2015 geïmplementeerd te zijn.

Implementatie is geschied middels een Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten die op 14 april 2015 door de Eerste Kamer als hamerstuk is afegdaan (zie kamerstukken in de serie 33.982).

Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-Richtlijnen, stand per 1 april 2015.


Behandeling Eerste Kamer

Op 12 juni 2012 is de reactie van de Europese Commissie voor kennisgeving aangenomen.

De Europese Commissie heeft op 5 juni 2012 gereageerd op de subsidiariteitsbewaren van de Eerste Kamer bij de voorstellen over alternatieve geschillenbeslechting.

De commissie V&J heeft diezelfde dag de brief van de minister V&J van 21 mei 2012 voor kennisgeving aangenomen. De commissie besloot de ontwikkelingen in dit dossier te blijven volgen.

De minister van Veiligheid en Justitie heeft op 21 mei 2012 gereageerd op de brief van 21 februari 2012 met vragen over de voorstellen inzake ADR en ODR. De minister gaat onder meer in op het goed functionerende Nederlandse systeem van alternatieve geschillenbeslechting waarbij zelfregulering het uitgangspunt is.

Op 21 februari 2012 heeft de commissie V&J een conceptbrief aan de regering over de voorstellen voor een richtlijn ADR en de verordening ODR vastgesteld en dezelfde dag verstuurd. De leden van de fracties van de VVD, CDA en de SP hebben een aantal vragen en opmerkingen over deze voorstellen. De leden van de fracties van de PvdA, D66 en GroenLinks sluiten zich bij een aantal vragen en opmerkingen van de SP aan.

De Eerste Kamer heeft op 24 januari 2012 ingestemd met de conceptbrief met subsidiariteitsbezwaren bij de voorstellen voor een verordening ODR consumenten (zie dossier E110086) en voor een richtlijn over alternatieve beslechting van consumentengeschillen. De fracties van GroenLinks, PvdA en D66 is hierbij aantekening verleend. Diezelfde dag is de brief verstuurd.

De commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 17 januari 2012 besloten om over het voorstel voor een verordening ODR consumenten (zie dossier E110086) en het voorstel voor een richtlijn over alternatieve beslechting van consumentengeschillen een brief met subsidiariteitsbezwaren te sturen aan de Europese Commissie. In verband met het spoedig verstrijken van de deadline voor de subsidiariteitstoets op 25 januari 2012 zal de brief naar verwachting deze week gereed worden gemaakt voor plenaire vaststelling op 24 januari 2012.

De minister van Veiligheid en Justitie heeft op 9 januari 2012 beide Kamers geïnformeerd dat zij de fiches betreffende COM(2011)793 over de verordening ODR consumenten en COM(2011)794 over de richtlijn ADR consumenten niet binnen de zes weken termijn zal ontvangen (zie voor brief Tweede Kamer ). Op 13 januari 2012 hebben de Kamers het fiche ontvangen.

De commissie voor Veiligheid en Justitie besloot op 6 december 2011 om op 17 januari 2012 inbreng te leveren voor schriftelijk overleg.

Naar verwachting bespreekt de commissie voor Veiligheid en Justitie op 6 december 2011 de procedure.

De voormalige commissie voor Justitie heeft het wetgevende voorstel over alternatieve geschillenbeslechting als prioritair dossier geselecteerd. De commissie voor Veiligheid en Justitie zal het richtlijnvoorstel bespreken.


Behandeling Tweede Kamer

Op 17 juli 2012 is een verslag schriftelijk overleg vastgesteld over de informele Raad voor Concurrentievermogen 18- 20 juli 2012. Er is onder meer een vraag gesteld over de ontwerprichtlijn ADR.

Tijdens het algemeen overleg op 22 mei 2012 over de Raad voor Concurrentievermogen is er gesproken over de voorstellen alternatieve geschillenbeslechting.

De Tweede Kamer heeft op 7 februari 2012 besloten de regering te verzoeken om voor beide voorstellen een parlementair behandelvoorbehoud te laten vastleggen. Op 15 februari 2012 heeft onder meer de commissie EL&I tijdens een algemeen overleg afspraken gemaakt met de minister EL&I over de wijze waarop de regering de Kamer zal informeren over de onderhandelingen in Brussel over de voorstellen inzake alternatieve vormen van het beslechten van consumentengeschillen. Hiermee is het behandelvoorbehoud beëindigd.

De Tweede Kamer heeft eveneens het wetgevingsvoorstel voor alternatieve geschillenbeslechting als prioritair dossier geselecteerd. De commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) heeft op 31 januari 2012 besloten om de Kamer te adviseren een behandelvoorbehoud te plaatsen met betrekking tot de EU-voorstellen over alternatieve en online geschillenbeslechting.


Standpunt Nederlandse regering

Uit het fiche blijkt dat in het voorstel zoals het er nu ligt de Commissie aansluiting lijkt te hebben willen zoeken bij het Nederlandse systeem van ADR. Gelet op de ruime praktijk van ADR in Nederland en de positieve ervaringen daarmee, staat Nederland positief tegenover een initiatief van de Commissie om de doeltreffendheid van ADR in Europa te vergroten. Maar Nederland is het niet eens met de manier waarop de EC de doeltreffendheid van ADR wil vergroten.

Nederland merkt op dat de wijze waarop de Commissie het initiatief heeft uitgewerkt in het richtlijnvoorstel de Nederlandse praktijk bemoeilijkt. De Commissie kiest voor het instrument Richtlijn, waarbij het de lidstaten bij omzetting verplicht tot het treffen van wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen. Omdat Nederland naar volle tevredenheid een systeem heeft dat grotendeels gebaseerd is op zelfregulering, vereist implementatie van het voorstel zoals dat nu luidt wetgeving op nationaal niveau, met daaraan gekoppeld een verschuiving van de markt naar de overheid. Tevens vereist implementatie naar verwachting investeringen die niet gedragen kunnen worden.

De Nederlandse inzet gedurende de onderhandelingen is erop gericht onduidelijkheden in het voorstel weg te nemen, en er voor zorg te dragen dat het systeem van zelfregulering in Nederland gewoon kan blijven bestaan. Van groot belang zal zijn in hoeverre de Commissie van mening is dat Nederland in grote lijnen al aan de vereisten die zij stelt voldoet en bijvoorbeeld of de bepalingen in de richtlijn ook via zelfregulering geïmplementeerd moeten kunnen worden. Dit betekent dat de tekst van artikel 22, omzetting, aangepast moet worden.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Dit voorstel voor een richtlijn over alternatieve geschillenbeslechting (geschillenoplossing anders dan door de rechter) van consumentengeschillen heeft tot doel bij te dragen aan het functioneren van de interne markt van de EU en aan het verwezenlijken van een hoog niveau van consumentenbescherming. Om dit te bereiken stelt de Commissie voor dat geschillen tussen ondernemers en consumenten kunnen worden voorgelegd aan alternatieve geschillenbeslechters (ADR-entiteiten). De belangrijkste onderdelen van dit voorstel zijn dat er in de lidstaten voor alle consumentengeschillen ADR-procedures moeten bestaan, dat er informatie over ADR beschikbaar is en er wordt samengewerkt, dat er kwaliteitseisen worden gesteld aan de ADR-entiteiten en dat er toezicht wordt ingesteld op het functioneren en de kwaliteiten van de ADR-entiteiten.


Behandeling Raad

Tijdens de Concurrentieraad van 10 en 11 december 2012 heeft het Voorzitterschap het voorlopige akkoord aangekondigd dat is bereikt op 5 december 2012 tussen vertegenwoordigers van het EP en de Raad. Het akkoord in eerste lezing over beide voorstellen zal moeten worden bevestigd door de co-wetgevers. Uit het verslag van de minister van Economische Zaken van de Raad blijkt dat een belangrijk uitgangspunt voor Nederland, namelijk dat het huidige systeem van zelfregulering van geschilbeslechting kan blijven bestaan, in het akkoord overeind is gebleven.

Op 10 oktober 2012 heeft het voorzitterschap een verslag gepubliceerd over de voortgang van de implementatie van conclusies van de Europese Raad. Hieruit blijkt dat de trilogen over geschillenbeslechting voor consumenten nog gaande zijn. Het doel is om in december een akkoord in eerste lezing te bereiken over het pakket alternatieve geschillenbeslechting en online geschillenbeslechtingvoor consumenten.

De Raad Concurrentievermogen d.d. 30 en 31 mei 2012 heeft overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijke oriëntatie over het richtlijnvoorstel alternatieve geschillenbeslechting (ADR) en het verordeningsvoorstel online geschillenbeslechting (ODR). Nederland wees op het goedwerkende systeem in Nederland en onderstreepte het belang van behoud van dit goed werkende systeem.

Uit de geannoteerde agenda van de Raad Concurrentievermogen d.d. 30 en 31 mei 2012 blijkt dat naar verwachting getracht zal worden overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijke oriëntatie over het richtlijnvoorstel alternatieve geschillenbeslechting (ADR) en het verordeningsvoorstel online geschillenbeslechting (ODR). Hiermee wil het voorzitterschap tegemoet komen aan de oproep van de informele Europese raad in januari jongstleden om voor de zomer een akkoord te bereiken over online geschillenbeslechting.

De Europese Commissie heeft het voorstel voor een richtlijn ADR consumenten en het voorstel voor een verordening onlinebeslechting van consumentengeschillen (ODR consumenten) tijdens de Raad Concurrentievermogen van 5 en 6 december 2011 gepresenteerd.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 12 maart 2013 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie over het richtlijnvoorstel alternatieve beslechting van consumentengeschillen aangenomen.

Op 18 april 2012 is het ontwerpverslag (met ontwerpwetgevingsresolutie) van de rapporteur van de commissie interne markt en gegevensbescherming over het richtlijnvoorstel ADR en het verordeningsvoorstel ODR gepubliceerd.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling EESC

Op 28 maart 2012 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité een advies uitgebracht over het richtlijnvoorstel ADR. Het EESC stelt onder meer dat artikel 114 VWEU niet de enige rechtsgrondslag mag zijn; er dient ook te worden verwezen naar artikel 169, lid 2, sub b) en lid 4 VWEU, en naar de artt. 38 en 47 van het EU-Handvest van de grondrechten. In het voorstel voor een verordening betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (ODR-Verordening) wordt duidelijk gesteld dat het recht op toegang tot de rechter absoluut gevrijwaard moet blijven. Een gelijkaardige verklaring zou ook in dit voorstel moeten worden opgenomen. ADR-regelingen zijn immers geen vervanging of alternatief voor gerechtelijke procedures, wel een aanvullend, waardevol instrument voor de beslechting van geschillen.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 24 januari 2012 heeft de Kamer voor Europese zaken van de Bundesrat een met redenen omkleed advies aangenomen.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

De Commissie voor Consumentenaangelegenheden (CCA) van de Sociaal Economische Raad (SER) heeft op 6 juni 2012 een advies gepubliceerd over alternatieve geschilbeslechting in de EU. De CCA acht het van wezenlijk belang en een voorwaarde voor aanvaarding van de voorgestelde richtlijn dat het Nederlandse systeem van zelfregulering kan worden ingepast in de richtlijn. Verder verdient het volgens de CCA aanbeveling dat expliciet wordt vastgelegd dat sprake is van minimumharmonisatie, zodat ongeacht de gekozen rechtsgrondslag vaststaat dat lidstaten verdergaande bescherming (dan de richtlijn en verordening doen) aan de consument kan bieden.

Op 12 januari 2012 heeft de European Data Protection Supervisor een advies gepubliceerd over de wetgevende voorstellen inzake alternatieve en online beslechting van consumentengeschillen. De EDPS doet een aantal aanbevelingen met betrekking tot bijvoorbeeld het beveiligen van data.


Alle bronnen