E140007
  ruit icoon
Laatste revisie: 02-06-2015

E140007 - Commissiemededeling: een nieuw raamwerk om de rechtsstaat in de EU te versterken



De Europese Commissie beoogt met deze mededeling een nieuw kader te introduceren ten behoeve van de instandhouding van de rechtsstaat in de Europese Unie. Recente ontwikkelingen hebben, volgens de Commissie, aangetoond dat de bestaande inbreukprocedures en het artikel 7 mechanisme onder het Verdrag van Lissabon niet adequaat zijn om een escalatie van een systeemdreiging van de rechtsstaat in een lidstaat te voorkomen.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

nationaal

De commissies I&A/JBZ en EUZA hebben op 26 mei 2015 de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 10 april 2015 met toegezegde nadere informatie over de stand van zaken rondom het rechtsstatelijkheidsinitiatief besproken. De minister had deze informatie toegezegd (T02081) tijdens een mondeling overleg op 3 maart 2015 over het Nederlandse EU-Voorzitterschap in de eerste helft van 2016. De commissies beschouwen de toezegging als voldaan.

Europees

Tijdens de Raad Algemene Zaken op 18 maart 2014 werd de Europese Commissiemededeling door het overgrote deel van de lidstaten verwelkomd. Daarbij werd gewezen op het versterken van het onderling vertrouwen en geloofwaardigheid van de Europese Unie. Lidstaten benadrukten het belang van gelijke behandeling van lidstaten in het mechanisme en van synergie met het werk in de Raad van Europa (Venetië Commissie). Met vele andere lidstaten heeft Nederland erop aangedrongen dat de Raad verder spreekt over de mededeling, met het oog op de ontwikkeling van een eigen rol van de Raad op dit terrein.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2014)158PDF-document, d.d. 11 maart 2014

commissies Eerste Kamer

beleidsterrein

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

De commissies I&A/JBZ en EUZA hebben op 26 mei 2015 de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 10 april 2015 met toegezegde nadere informatie over de stand van zaken rondom het rechtsstatelijkheidsinitiatief besproken. De minister had deze informatie toegezegd (T02081) tijdens een mondeling overleg op 3 maart 2015 over het Nederlandse EU-Voorzitterschap in de eerste helft van 2016. De commissies beschouwen de toezegging als voldaan.

De commissies I&A/JBZ, V&J en EUZA hebben op 8 juli 2014 de brief van de ministers van Veiligheid & Justitie en Buitenlandse Zaken van 4 juli 2014 voor kennisgeving aangenomen.

De ministers van Veiligheid & Justitie en Buitenlandse Zaken hebben op 4 juli 2014 per brief gereageerd op de brief met vragen van de fracties van de PvdA, de SP en GroenLinks over de rechtsstatelijkheid en het EU-scorebord Justitie 2014 (E140012) van 17 juni 2014. De brief wordt op 8 juli 2014 besproken tijdens een gezamenlijke commissievergadering.

De vragen van de fracties van de PvdA, de SP en GroenLinks zijn per brief 17 juni 2014 verstuurd aan de minister van Buitenlandse Zaken. De leden van de fracties van het CDA en D66 hebben zich aangesloten bij de vragen van de leden van de fractie van GroenLinks.

Tijdens de vergadering op 10 juni 2014 gaven de fracties van de PvdA, SP en GroenLinks aan uiterlijk woensdag 11 juni 2014 inbreng te zullen leveren voor schriftelijk overleg met de regering.

Tijdens de gezamenlijke vergadering van de commissie I&A/JBZ, EUZA en V&J op 13 mei 2014 werd besloten met de regering in schriftelijk overleg te treden.

De commissie I&A/JBZ besloot op 6 mei 2014 de Commissiemededeling over het EU-scorebord voor justitie van 2014 en de kabinetsappreciatie hiervan te betrekken bij de behandeling van de Commissiemededelingen over het toekomstige JBZ-meerjarenbeleidskader (E140008) en de behandeling van de onderhavige Commissiemededeling. De commissie besloot bij de gezamenlijke behandeling van deze onderwerpen in de commissies I&A/JBZ, EUZA en V&J op 13 mei 2014 voor te stellen een mondeling overleg met de bewindslieden van Veiligheid & Justitie te organiseren.

Op 18 maart 2014 besloten de commissies V&J en EUZA de procedure aan te houden totdat de kabinetsreactie op deze mededeling en het onlangs uitgebrachte AIV-advies over de rechtsstaat beschikbaar is.

De commissies voor Europese Zaken en Veiligheid & Justitie hebben deze mededeling als prioritair aangemerkt in het Europees werkprogramma 2014 van de Eerste Kamer.


Behandeling Tweede Kamer

Naar aanleiding van de Raad Algemene Zaken op 29 september 2014 heeft de fractie van SP in het schriftelijk overleg over de agenda van deze raad onder andere gevraagd naar de toestand van de democratie in Hongarije. De minister van Buitenlandse Zaken laat in zijn reactie weten dat de rechtsstatelijke ontwikkelingen in de EU continue aandacht hebben van het kabinet. Sinds enkele jaren zet het kabinet zich in voor de totstandkoming van een EU-mechanisme waarmee EU-lidstaten ook na toetreding gemonitord kunnen worden op naleving van rechtsstatelijke waarden, zowel in ad hoc gevallen als op periodieke wijze.

Voorafgaand aan de Raad Algemene Zaken van 30 mei 2014 bestond er bij vijf fracties in de Tweede Kamer de behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Buitenlandse Zaken. Het verslag schriftelijk overleg hierover werd op 3 juni 2014 vastgesteld. Er werden diverse vragen gesteld over het thema rechtsstatelijkheid.

Op 14 mei 2014 heeft een algemeen overleg plaatsgevonden tussen de vaste commissie voor Europese Zaken, de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken overr rechtsstaat en rechtsstatelijkheid in Europa.

De commissie voor Europese Zaken van de Tweede Kamer organiseerde op 23 april 2014 een (besloten) technische briefing over de Europese Commissiemededeling inzake rechtsstatelijkheid. Daags erna zal er een openbaar rondetafelgesprek plaatsvinden met vertegenwoordigers van de AIV, Universiteit Maastricht, Instituut Clingendael, Transparancy International en de Netherlands Helsinki Committee.

Tijdens de procedurevergadering van de commissie Europese Zaken op 27 maart 2014 werd besloten dat men een rondetafelgesprek over het onderwerp wil organiseren en hiervoor in elk geval de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) wenst uit te nodigen. Daarnaast zal de mededeling worden geagendeerd voor een algemeen overleg over 'rechtsstaat en rechtsstatelijkheid in Europa'.


Standpunt Nederlandse regering

Op 24 april 2014 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een gecombineerde kabinetsreactie op het AIV-advies 'De rechtsstaat: waarborg voor Europese burgers en fundament van Europese samenwerking', de Europese Commissiemededeling 'Kader ten behoeve van de rechtsstaat' en het EU-Scorebord voor Justitie 2014 naar het parlement.

Met betrekking tot het belang van het waarborgen van de rechtsstaat laat de minister onder andere weten dat het kabinet de analyses van de AIV en Europese Commissie onderschrijft. Deze analyses weerspiegelen en onderstrepen dat de rechtsstaat niet enkel een essentiële instrumentele functie heeft ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie, maar eveneens een belangrijke intrinsieke waarde heeft. De rechtsstaat is een belangrijke Europese waarde die ook los van zijn functionele rol gekoesterd en versterkt moet worden, zowel binnen de EU als in extern beleid aldus de minister. De ontwikkelingen aan de grenzen van de EU in Oekraïne tonen eens te meer het essentieel belang van een goed functionerende rechtsstaat aan. De rechtsstaat is een belangrijke verworvenheid, waarvoor blijvend moet worden gewaakt en waaraan voortdurend moet worden gewerkt. Belangrijk is daarom open te staan voor onderlinge kritiek en hieraan gehoor te geven.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Europese Commissie beoogt met deze mededeling een nieuw kader te introduceren ten behoeve van de instandhouding van de rechtsstaat in de Europese Unie. Recente ontwikkelingen hebben, volgens de Commissie, aangetoond dat de bestaande inbreukprocedures en het artikel 7 mechanisme onder het Verdrag van Lissabon niet adequaat zijn om een escalatie van een systeemdreiging van de rechtsstaat in een lidstaat te voorkomen. Op verzoek van de Raad en van het Europees Parlement heeft de Commissie een pre-artikel 7 procedure ontwikkeld, gebaseerd op al bestaande bevoegdheden van de Commissie.

Wanneer zich in een lidstaat een systeembedreiging voordoet die de rechtsstaat kan aantasten en die uiteindelijk kan resulteren in het in gang zetten van de artikel 7 procedure, wil de Europese Commissie het nieuwe mechanisme als vroegtijdige waarschuwing inzetten om samen met de lidstaat te zoeken naar oplossingen. Dit mechanisme is gebaseerd op voortdurende dialoog tussen de Europese Commissie en de lidstaat in kwestie en zal bestaan uit drie fasen:

  • 1. 
    Een evaluatie van de situatie en beoordeling door de Europese Commissie
  • 2. 
    Aanbevelingen door de Europese Commissie
  • 3. 
    Opvolging van de aanbevelingen van de Europese Commissie

Wanneer het mechanisme niet leidt tot bevredigende oplossingen, kan de artikel 7 procedure alsnog worden opgestart.

Het nieuwe kader is uitdrukkelijk bedoeld voor het zoeken naar oplossingen voor systeembedreigingen in de rechtsstaat van een lidstaat en niet voor aanpakken van individuele inbreuken.


Behandeling Raad

Het Italiaans Voorzitterschap heeft een vervolgbespreking over Rule of Law geagendeerd tijdens de Raad Algemene Zaken op 18 november 2014. Er zal worden gediscussieerd over de rol en verantwoordelijkheid van de Raad op dit terrein, in aanvulling op de taken van de Commissie zoals neergelegd in de onderhavige commissiemededeling. Deze insteek sluit nauw aan bij de inzet van het kabinet op dit terrein om een politieke dialoog in de Raad mogelijk te maken over ontwikkelingen op het terrein van de rule of law in EU-lidstaten, zowel in ad hoc gevallen als op periodieke wijze. Binnen de Raad is groeiende steun voor het initiatief, alsmede voor een rol van de Raad op dit terrein.

Tijdens de Raad Algemene Zaken op 18 maart 2014 presenteerde de Europese Commissie haar mededeling over rechtsstatelijkheid. Deze vormt het antwoord op de briefPDF-document van Nederland, Denemarken, Duitsland en Finland uit voorjaar 2013. In die brief werd de Commissie opgeroepen een aanvullend instrument te ontwikkelen om bedreigingen voor de rechtsstaat in lidstaten snel en effectief te kunnen aanpakken. Ook het Europees Parlement is hiervan een warm voorstander.

De mededeling werd door het overgrote deel van de lidstaten verwelkomd. Daarbij werd gewezen op het versterken van het onderling vertrouwen en geloofwaardigheid van de Unie. Lidstaten benadrukten het belang van gelijke behandeling van lidstaten in het mechanisme en van synergie met het werk in de Raad van Europa (Venetië Commissie).

Met vele andere lidstaten heeft Nederland erop aangedrongen dat de Raad verder spreekt over de mededeling, met het oog op de ontwikkeling van een eigen rol van de Raad op dit terrein.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 26 mei 2014 heeft de Deense Folketinget een brief gestuurd aan Eurocommissaris Reding in het kader van de politieke dialoog waarin een aantal standpunten van diverse partijen in het parlement worden weergegeven. Zo is er meerderheid die van mening is dat de Europese Commissie specifieke omstandigheden moet definiëren waaronder het voorgestelde mechanisme moet worden toegepast.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

De commissie Meijers publiceerde op 29 augustus 2014 een notitie gericht aan de leden van de LIBE commissie van het Europees Parlement met daarin een overzicht van voorstellen op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken die nog niet zijn afgerond in de vorige termijn van het Europees Parlement. De commissie Meijers beveelt onder meer aan dat er in de EU een adequaat monitoringssysteem wordt opgezet om de rechtsstaat te beschermen.

Op 15 juni 2014 stuurde de Commissie Meijers een brief aan de Eurocommissaris voor Justitie, Grondrechten en Burgerschap met een aantal aanbevelingen om de voorgestelde procedure te verbeteren en om nieuwe procedures te ontwikkelen waarbij ook de Raad en het Europees Parlement betrokken worden. Deze aanbevelingen betreffen voorts de mogelijke drempels bij het ondernemen van actie, de verwachte samenwerking met de betrokken lidstaten van de EU, de rol van andere politieke actoren, de mogelijkheid van een voortdurende toetsing in plaats van ad hoc maatregelen, de rechtsbasis van het huidige voorstel en aanvullende maatregelen die de Europese Commissie zou kunnen nemen.


Alle bronnen