E200028
Laatste revisie: 14-12-2022

E200028 - Gezamenlijke mededeling: EU-genderactieplan (GAP) III



Het EU-actieplan inzake gendergelijkheid en de versterking van de positie van de vrouw in de externe betrekkingen voor 2021-2025 (GAP III) beoogt de vooruitgang op het gebied van de empowerment van vrouwen en meisjes te versnellen en de vorderingen te consolideren die de afgelopen 25 jaar zijn gemaakt.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in commissie Eerste Kamer.

nationaal

Op 13 december 2022 besloot de commissie het verslag schriftelijk overleg (EK, G) en brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (EK, H) voor kennisgeving aan te nemen. De commissie geeft aan dit dossier met interesse te blijven volgen, zodat zij mogelijk in een later stadium verder hierover met de regering in overleg zou kunnen treden.

Europees

Op 10 maart 2022 nam het Europees Parlement in plenaire zitting een resolutie over het genderactieplan IIIPDF-document aan.


Kerngegevens

volledige titel

Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: EU Genderactieplan (GAP) III - Een ambitieuze agenda inzake gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen in het externe optreden van de EU

document Europese Commissie

JOIN(2020)17PDF-document, d.d. 25 november 2020

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Behandeling Eerste Kamer

Op 13 december 2022 besloot de commissie het verslag schriftelijk overleg (EK, G) en brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (EK, H) voor kennisgeving aan te nemen. De commissie geeft aan dit dossier met interesse te blijven volgen, zodat zij mogelijk in een later stadium verder hierover met de regering in overleg zou kunnen treden.

Op 29 november 2022 besprak de commissie de brief over de inzet van het kabinet op een feministisch buitenlandbeleid (EK, H) en het verslag schriftelijk overleg (EK, G). Zij besloot dit agendapunt opnieuw te agenderen met het verzoek aan de griffie om na te gaan welke van de genoemde consultaties aangaande de nadere uitwerking van het feministisch buitenlandbeleid al zijn uitgevoerd, en welke nog niet en wanneer de uitkomsten daarvan worden verwacht.

Op 8 november 2022 stuurden de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een brief (EK, H) aan de Kamer over de inzet van het kabinet op een feministisch buitenlandbeleid, in vervolg op de brief van 13 mei 2022 (EK, F) en toezegging T03442.

Op 18 oktober 2022 besprak de commissie de beantwoording van de minister. Zij besloot de door hem aangekondigde hoofdlijnen van het feministisch buitenlandbeleid in november 2022 af te wachten en daarna de beantwoording gezamenlijk met de hoofdlijnen opnieuw te agenderen.

Op 11 oktober 2022 stuurde de minster van Buitenlandse Zaken een antwoord op de brief met aanvullende vragen. Op 12 oktober 2022 werd het verslag van een schriftelijk overleg vastgesteld (EK, G).

Op 29 september 2022 is de brief met aanvullende vragen verstuurd aan de minister van Buitenlandse Zaken. Een afschrift is verzonden aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Op 27 september 2022 leverden de fracties van GroenLinks en D66 inbreng voor aanvullende vragen. De commissie besloot de minister van Buitenlandse Zaken te verzoeken uiterlijk 7 oktober 2022 deze vragen te beantwoorden.

Op 13 september 2022 besloot de commissie op 27 september 2022 inbreng te leveren voor aanvullende vragen naar aanleiding van de uitstelbrief van de minister van Buitenlandse Zaken van 19 augustus 2022 inzake onderzoek en beleidsreactie feministisch buitenlandbeleid.

Op 19 augustus 2022 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een reactie op de brief van 24 juni 2022. De minister geeft aan dat de Eerste en Tweede Kamer over het feministisch buitenlandbeleid worden geïnformeerd wanneer de consultaties hierover zijn afgerond, naar verwachting begin 2023.

Op 24 juni 2022 is de brief met vragen over het onderzoek verstuurd aan de minister van Buitenlandse Zaken. Een afschrift is verzonden aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Op 14 juni 2022 leverde de fractie van D66 inbreng voor schriftelijk overleg over het onderzoek.

Op 31 mei 2022 besloot de commissie op 14 juni 2022 inbreng te leveren voor schriftelijk overleg over het onderzoek feministisch buitenlandbeleid.

Op 13 mei 2022 ontving de Kamer van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het onderzoek over feministisch buitenlandbeleid en de beleidsreactie (EK, F).

Op 17 december 2021 lieten de ministers van Buitenlandse Zaken en voor BHO per brief (EK, E) weten dat zij zo snel mogelijk in 2022 het onderzoek en de appreciatie inzake feministisch buitenlandbeleid aan de Kamer zullen verzenden.

Op 14 september 2021 besprak de commissie het verslag van een nader schriftelijk overleg. Zij besloot het eindrapport af te wachten van het onderzoek inzake mogelijkheden voor Nederland voor een feministisch buitenlandbeleid, waarover de Kamer in september nader zal worden geïnformeerd.

Op 18 mei 2021 is de brief met nadere vragen verstuurd. Op 13 juli 2021 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een antwoord (EK, D).

Op 11 mei 2021 besprak de commissie het verslag nader schriftelijk overleg. De commissie verzocht de griffie een conceptbrief aan de minister voor BHO op te stellen met het verzoek om een nadere specificatie op het in de brief toegezegde onderzoek.

Op 24 maart 2021 werd de brief met nadere vragen verstuurd naar de minister voor BHO. Op 19 april 2021 stuurde de minister een antwoord op de nadere vragen en werd het verslag nader schriftelijk overleg vastgesteld (EK, C).

Op 16 maart 2021 leverde de fractie van D66 inbreng voor nader schriftelijk overleg met de minister.

Op 2 maart 2021 besloot de commissie op 16 maart 2021 inbreng te leveren voor nader schriftelijk overleg met de minister voor BHO en voor schriftelijk overleg in het kader van de politieke dialoog met de Europese Commissie.

Op 25 januari 2021 is de brief met vragen van de fracties van GroenLinks en de SGP verstuurd aan de minister voor BHO. De minister stuurde op 22 februari 2021 een antwoord. Op 23 februari 2021 werd het verslag schriftelijk overleg vastgesteld (EK, B).

Op 22 januari 2021 is het BNC-fiche aan de Kamer verzonden.

Op 12 januari 2021 leverden de fracties van GroenLinks en de SGP inbreng voor schriftelijk overleg. Daarnaast besloot de commissie het BNC-fiche af te wachten en dit te betrekken bij een volgende schriftelijke ronde.

Op 8 december 2020 besloot de commissie om inbreng te leveren voor schriftelijk overleg tijdens de eerste vergadering na het kerstreces.


Behandeling Tweede Kamer

Op 8 juni 2021 stuurde de commissie BuHa-OS een brief met vragen en opmerkingen aan de minister voor BHO naar aanleiding van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 14 juni 2021. De commissie stelde onder meer vragen over het GAP III. Op 16 juni 2021 werd het verslag schriftelijk overleg vastgesteld (21.501-04, 239).

Op 19 mei 2021 besprak de commissie BuHa-OS het BNC-fiche over het voorstel tijdens een commissiedebat over de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking.

Op 14 januari 2021 besloot de commissie BuHa-OS het BNC-fiche af te wachten en het onderwerp te betrekken bij het eerstvolgende algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking.

Op 17 december 2020 verzocht de commissie BuZa de commissie BuHa-OS de behandeling van het voorstel over te nemen.


Standpunt Nederlandse regering

In het BNC-fiche van 22 januari 2021 geeft het kabinet zijn standpunt ten aanzien van het voorstel. Het kabinet vindt het GAP III van groot belang en verwelkomt de brede benadering van het onderwerp 'gender.' De druk die staat op gendergelijkheid, ook binnen de EU, baart het kabinet zorgen. Er blijven ongelijkheden bestaan die bovendien worden versterkt door factoren als klimaatverandering en de COVID-19-pandemie, aldus het kabinet.

Volgens het kabinet draagt het GAP III bij aan het verwezenlijken van het SDG 5 (gendergelijkheid) van de VN. Dit sluit aan bij het Nederlandse Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het kabinet zal de Commissie steunen om de doelen van het GAP III te behalen en zal in de implementatie samenwerken met de Commissie en gelijkgestemde lidstaten. Het onderstreept dat hierbij samenwerking op verschillende niveaus van belang is.

De bevoegdheid van de EU voor het voorstel beoordeelt het kabinet als positief. Ook over de subsidiariteit van het GAP III is het positief. Volgens het kabinet is de toegevoegde waarde van het optreden van de EU ten opzichte van een nationale aanpak gelegen in verschillende aspecten van het voorstel. Verder staat het kabinet positief tegenover de proportionaliteit van het voorstel. De Commissie geeft volgens het kabinet duidelijk aan welke doelstellingen zij wil behalen.

De meeste EU-lidstaten staan positief tegenover het voorstel. Op 16 december 2020 hebben 24 lidstaten de Voorzitterschapsconclusies over het GAP III aangenomen. Hiermee is er voldoende steun voor het voorstel. Een aantal lidstaten kon niet akkoord gaan met verwijzingen naar bestaande EU-wetgeving op het gebied van gendergelijkheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en lhbtiq. Het Europees Parlement heeft zich in de afgelopen jaren krachtig uitgesproken voor de noodzaak voor vooruitgang op het gebied van gendergelijkheid.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Op 25 november 2020 hebben de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid het EU-actieplanPDF-document gepresenteerd inzake gendergelijkheid en de versterking van de positie van de vrouw in de externe betrekkingen voor 2021-2025 (hierna: GAP III). Dit actieplan beoogt de vooruitgang op het gebied van de empowerment van vrouwen en meisjes te versnellen en de vorderingen te consolideren die de afgelopen 25 jaar - sinds de aanneming van de verklaring en het actieprogramma van Peking - reeds zijn gemaakt.

Het GAP III biedt de EU een beleidskader op basis van vijf actiepijlers om internationale toezeggingen sneller waar te maken en samenlevingen tot stand te brengen waar iedereen de ruimte heeft om zich te ontplooien. Het actieplan verheft gendergelijkheid tot een prioriteit van alle externe beleidsmaatregelen en acties; het bevat een routekaart voor samenwerking met belanghebbenden op nationaal, regionaal en multilateraal niveau, een intensivering van het optreden op strategische thematische gebieden, een oproep aan de Europese instellingen om het goede voorbeeld te geven, en het garandeert transparantie van de resultaten.


Behandeling Raad

Op 16 december 2020 ondertekenden 24 EU-delegaties, waaronder Nederland, de conclusiesPDF-document van het Duitse voorzitterschap met betrekking tot het GAP III. Het bevorderen van gendergelijkheid moet volgens de conclusies onder meer een regulier onderdeel zijn van het herstel na de COVID-19 pandemie.

Op 23 november 2020 (21.501-04, 235) bespraken de ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking het GAP III tijdens de Raad. Eurocommissaris Urpilainen introduceerde het plan en benoemde de negatieve impact van COVID-19 op het bereiken van de SDG's, waaronder SDG 5 (gendergelijkheid). Volgens het GAP III moet 85% van alle nieuwe EU externe programma's bijdragen aan gendergelijkheid. Polen en Hongarije maakten bezwaar tegen het gebruik van de term 'gendergelijkheid' en spraken liever van 'gelijkheid tussen mannen en vrouwen.' Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte het belang om vast te houden aan de afgesproken termen.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 10 maart 2022 nam het Europees Parlement in plenaire zitting een resolutie over het genderactieplan IIIPDF-document aan.

Op 11 februari 2022 brachten de commissies ontwikkelingssamenwerking (DEVE) en vrouwenrechten en gendergelijkheid (FEMM) van het Europees parlement het verslagPDF-document uit over het voorstel.

Op 21 juli 2021 brachten de commissies ontwikkelingssamenwerking (DEVE) en vrouwenrechten en gendergelijkheid (FEMM) van het Europees parlement het ontwerpverslagPDF-document uit over het voorstel.

Op 21 januari 2021 nam het Europees Parlement een resolutiePDF-document aan over de EU-strategie inzake gendergelijkheid. De resolutie gaat onder andere in op gendergelijkheid in externe betrekkingen. Het Europees Parlement is ingenomen met het GAP III en benadrukt dat in het plan duidelijke indicatoren en een duidelijke toewijzing van verantwoordelijkheiden aan de actoren moeten worden opgenomen.

Op 17 december 2020 onderstreepte het Europees Parlement in een resolutiePDF-document het belang van de oprichting van een specifieke Raad voor Gendergelijkheid. Deze Raad zou volgens het Europees Parlement leiden tot een versterking van 'gendermainstreaming' in EU-wetgeving.

De commissie voor Vrouwenrechten en gendergelijkheid (FEMM) van het Europees Parlement behandelt het voorstel. De commissies voor Buitenlandse Zaken (AFET), Ontwikkelingssamenwerking (DEVE), Internationale handel (INTA) en Burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) zijn aangesteld als adviescommissies.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 3 augustus 2021 nam de commissie voor Europese Zaken van het Italiaanse Huis van Afgevaardigden een standpuntPDF-document in over het voorstel.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen