E190007
Laatste revisie: 13-02-2024

E190007 - Commissiemededeling: Naar een efficiëntere en meer democratische besluitvorming voor het energie- en klimaatbeleid van de EU



In deze mededeling benadrukt de Europese Commissie dat de afgelopen jaren het unanimiteitsvereiste de vooruitgang belemmerd heeft op het gebied van het energie- en klimaatbeleid en dat zij daarom pleit voor stemming met gekwalificeerde meerderheid op dit gebied.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in commissie Eerste Kamer.

nationaal

Op 17 mei 2021 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een brief aan de Kamer over de mogelijkheden om binnen de EU over te gaan naar gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming zonder verdragswijziging (21.501-02, CV).

Op 25 mei 2021 werd de brief door de commissie EUZA voor kennisgeving aangenomen.

Europees

Op 30 juli 2019 stuurde de Tsjechische Senaat een briefPDF-document aan de Europese Commissie met daarin haar resolutie waarin zij aangeeft geen voorstander te zijn van het voorstel.


Kerngegevens

volledige titel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad - Naar een efficiëntere en meer democratische besluitvorming voor het energie- en klimaatbeleid van de EU

document Europese Commissie

COM(2019)177PDF-document, d.d. 9 april 2019

commissies Eerste Kamer

verwante dossiers


Behandeling Eerste Kamer

Op 25 mei 2021 werd de brief door de commissie EUZA voor kennisgeving aangenomen.

Op 17 mei 2021 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van de toezegging gedaan aan de Tweede Kamer tijdens het commissiedebat Raad Algemene Zaken van 15 april 2021 een brief (21.501-02, CV) aan de Kamer over de mogelijkheden om binnen de EU over te gaan naar gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming, zonder verdragswijziging.

Op 5 november 2019 bespraken de commissies het antwoord in het kader van de politieke dialoog (35.253, C) en besloten dit te betrekken bij de bespreking van het nieuwe werkprogramma van de nieuwe Europese Commissie.

Op 16 oktober 2019 heeft de vicevoorzitter van de Europese Commissie per brief (35.253, C) gereageerd op de brief van 12 juli 2019 in het kader van de politieke dialoog met de Europese Commissie over de Commissiemededeling (35.253, A).

Op 23 september 2019 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat de vragen van de commissies per brief beantwoord. Het verslag van een schriftelijk overleg is op 24 september 2019 vastgesteld (35.253, B). De commissies Financiën en Europese Zaken bespraken het verslag van een schriftelijk overleg op 1 oktober 2019 en besloten deze voor kennisgeving aan te nemen.

Op 12 juli 2019 is de brief met vragen van de fracties van de PVV en GroenLinks, in het kader van de politieke dialoog met de Europese Commissie, verstuurd (35.253, A).

Op 10 juli 2019 is de brief met vragen van de fracties van FVD, CDA en PvdA aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over de Commissiemededeling en het bijbehorende BNC-fiche verstuurd.

Op 2 juli 2019 tijdens de vergadering van de commissies Financiën en Europese Zaken hebben de leden van de fracties van FVD (Rookmaker), CDA (Essers), GroenLinks (Vendrik), PvdA (Sent) en PVV (Faber-Van de Klashorst) inbreng voor schriftelijk overleg geleverd aangaande de Commissiemededeling. De fractie van de PVV heeft aangegeven vragen te stellen aan de Europese Commissie. De conceptbrieven zijn per e-mail onder de leden verspreid, zodat fracties zich desgewenst kunnen aansluiten.

Op 18 juni 2019 besloten de commissies Financiën en Europese Zaken het voorstel in behandeling te nemen en de leden van de fracties van GroenLinks (Vendrik), D66 (Van Huffelen), PvdA (Sent), PVV (Faber-Van de Klashorst), SP (Van Apeldoorn) en 50PLUS (Van Rooijen) gaven aan inbreng voor schriftelijk overleg te leveren op 2 juli 2019.

Op 23 april 2019 besloten de commissie Financiën en Europese Zaken de Commissiemededeling opnieuw te agenderen, na ontvangst van het BNC-fiche. Op 24 mei 2019 heeft de Eerste Kamer het BNC-fiche van de regering ontvangen.


Behandeling Tweede Kamer

De Tweede Kamer is op 17 juni 2019 in schriftelijk overleg getreden met de regering over o.a. de Commissiemededeling. De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft op 19 juni 2019 de vragen beantwoord.


Standpunt Nederlandse regering

Op 24 mei 2019 heeft het kabinet een BNC-fiche toegestuurd over het voorstel van de Europese Commissie om een efficiëntere en meer democratische besluitvorming te creeëren voor het energie- en klimaatbeleid in de EU.

Het kabinet erkent dat samenwerking in de EU belangrijk is om doelen zoals klimaatneutraliteit en duurzame groei te behalen. Op deelterreinen kunnen er dan ook redenen zijn om met gekwalificeerde meerderheid te stemmen. Het kabinet pleit dan ook voor een inhoudelijke beoordeling per deelterrein.

Wat betreft de fiscale onderwerpen ziet het kabinet dit echter iets anders. Hierbij vindt hij beslissingsbevoegdheid op nationaal niveau essentieel en ziet hij een risico dat Nederland in de toekomst overstemd kan worden door andere fiscale dossiers op het gebied van klimaat en energie. Daarnaast ziet het kabinet dat de laatste jaren unanimiteit niet in de weg heeft gestaan van de besluitvorming op het terrein van directe en indirecte belastingen. Daarom beziet het kabinet de proportionaliteit van het voorstel omtrent het energiebelastingkader negatief. Volgens het kabinet zijn met name kleinere lidstaten het hierin met Nederland eens, omdat in het geval zij een voorstel willen tegenhouden of wijzigen, zij meer steun van andere lidstaten moeten verzamelen waardoor hun invloed afneemt.

Op het instellen van een deskundigengroep op hoog niveau inzake het Euratom-verdrag heeft het kabinet geen bezwaar.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

In deze mededeling benadrukt de Europese Commissie dat de afgelopen jaren het unanimiteitsvereiste de vooruitgang belemmerd heeft op het gebied van het energie- en klimaatbeleid en dat zij daarom pleit voor stemming met gekwalificeerde meerderheid op dit gebied. Het belastingbeleid is een belangrijk instrument om de doelstellingen van de energie-unie te verwezenlijken en met name om de overgang naar schone energie te vergemakkelijken. De Commissie benadrukt dat het huidige energiebelastingkader niet is aangepast aan de ambitie van de Unie op het gebied van energie en klimaat. Het voorziet niet in een samenhangend beleid tussen het fiscale kader, enerzijds, en het beleid en de doelstellingen op het gebied van klimaat, anderzijds. Het levert nauwelijks resultaten op voor belangrijke doelstellingen zoals de diversificatie van energiebronnen en energiedragers of de verbetering van de energie-efficiënte van productie en verbruik. Het bleek bij diverse Commissievoorstellen (e.g. belasting op fossiele brandstof, een op CO2 gebaseerde belastingcomponent) onmogelijk de vereiste unanimiteit onder de lidstaten te bereiken.

Activering overbruggingsclausule

De Commissie zet uiteen dat het huidige energiebelastingkader gebaseerd is op artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin is voorzien in een bijzondere wetgevingsprocedure met eenparigheid van stemmen in de Raad. De Commissie stelt dan ook voor om de zogenoemde "overbruggingsclausules" te gebruiken om de besluitvormingsprocedure aan te passen.

De algemene bepaling van artikel 48, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), en enkele specifieke bepalingen in het VWEU bieden de ruimte om de beleidsterreinen waarvoor eenparigheid van stemmen vereist is, open te breken en de stemprocedure te veranderen in die van gekwalificeerde meerderheid. Deze mogelijkheid wordt ook wel "overbruggingsclausule" genoemd. De overbruggingsclausule die is vastgesteld in de titel 'milieu' van het VWEU zou volgens de Commissie kunnen worden gebruikt voor maatregelen op het gebied van energiebelasting die hoofdzakelijk van toepassing zijn op het milieu.

Euratom-Verdrag

Het Euratom-Verdrag biedt een geavanceerd juridisch kader op het gebied van nucleaire veiligheid, afvalbeheer en stralingsbescherming. Er wordt echter erkend dat het Euratom-Verdrag moet evolueren. Een centraal aspect is de democratische verantwoordingsplicht van Euratom en met name de betrokkenheid van het Europees Parlement en de nationale parlementen. Bij het Verdrag van Lissabon werd de gewone wetgevingsprocedure uitgebreid tot bijna alle beleidsterreinen waar het Europees Parlement voorheen slechts een adviserende rol had. Hoewel de gewone wetgevingsprocedure over het algemeen ook van toepassing is op het Euratom-Verdrag voorzien de bepalingen van dat verdrag die betrekking hebben op de vaststelling van rechtshandelingen, daar in de praktijk niet in. Het Europees Parlement wordt alleen over deze bepalingen geraadpleegd. Daarnaast wordt Het Europees Parlement niet geraadpleegd over de sluiting van internationale overeenkomsten. Tevens is er in het Euratom-Verdrag geen equivalent van artikel 12 van het Verdrag betreffende de Europese Unie waarin de rol van de nationale parlementen wordt vastgesteld.

Commissie

De Commissie verzoekt in deze mededeling de leiders van de EU snel te beslissen over het gebruik van de algemene overbruggingsclausule en over te stappen naar de gewone wetgevingsprocedure en stemming bij gekwalificeerde meerderheid.

Daarnaast verzoekt de Commissie het Europees Parlement, de Raad en andere belanghebbenden actief deel te nemen aan het beraad van de deskundigengroep op hoog niveau die de Commissie zou willen uitnodigen om te beoordelen hoe de democratische verantwoordingsplicht en transparantie in het kader van het Euratom-Verdrag het best kunnen worden vergroot.


Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 30 juli 2019 stuurde de Tsjechische Senaat een briefPDF-document aan de Europese Commissie met daarin haar resolutie waarin zij aangeeft geen voorstander te zijn van het voorstel.

Op 21 juni 2019PDF-document heeft de Tsjechische Kamer van Afgevaardigden een brief gestuurd aan de Europese Commissie met daarin haar resolutie van 12 juni 2019 waarin zij aangeeft dat zij het idee om af te stappen van stemmen op basis van unanimiteit verwerpt. Daarnaast geeft de Tjechische Kamer van Afgevaardigden aan bang te zijn dat deze stap juist zorgt dat er een kloof ontstaat tussen de lidstaten in tegenstelling tot Europese samenwerking.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen