E090199
Laatste revisie: 20-07-2011

E090199 - Besluit waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de EG het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging, en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996) te ondertekenen



De commissie heeft een ontwerpbeschikking ingediend waarin de lidstaten gemachtigd worden het Haags kinderbeschermingsverdrag te ondertekenen. Machtiging tot ratificatie gebeurt pas bij een later besluit, men streeft samenloop met de inwerkingtreding van de ontwerpverordening over ouderlijke verantwoordelijkheid (zie dossier E090198) na. Dit komt in een raadsverklaring te staan. Bepaalde artikelen van het Haags kinderbeschermingsverdrag raken aan de EG-verordening 1347/2000. Derhalve zijn de lidstaten verplicht bij ondertekening een verklaring af te leggen dat zij beslissingen van andere de lidstaten (m.u.v. Denemarken) overeenkomstig 1347/2000 (of latere communautaire regelgeving) erkennen en tenuitvoerleggen.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.

Europees

Aangenomen in de JBZ-Raad van 19/20 december 2002. Vastgesteld als besluit 2003/93/EGPDF-document, PbEU L48. Ondertekening heeft plaatsgevonden op 1 april 2003. Dit besluit heeft een follow-up gekregen met een (ontwerp)besluit waarin de lidstaten worden gemachtigd het verdrag te bekrachtigen of toe te treden (zie dossier E090200).


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2001)680PDF-document, d.d. 20 november 2001

rechtsgrondslag

EG-Verdrag artikel 61, 67 paragraaf 1 en artikel 300

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen

verwant dossier


Implementatie

Het Verdrag, dat op 1 april 2003 is ondertekend (zie dossier E090199), dient gezamenlijk geratificeerd te worden door de EG-lidstaten. Conform onderhavig ontwerpbesluit zullen lidstaten de nodige stappen nemen om te bereiken dat hun nationale parlementaire procedures in verband met deze ratificatie vóór 1 oktober 2005 zijn voltooid. Nederland heeft hiertoe voorstellen voor een uitvoeringswet en een Goedkeuringswet opgesteld, welke op 2 februari 2005 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor de nationale besluitvormingsprocedure zie Kamerstukken in de series 29980 en 29981.


Behandeling Eerste Kamer

Op 26 november 2002 lag het ontwerpbesluit niet ter instemming voor, omdat het door Justitie niet als koninkrijk bindend wordt aangemerkt. Inhoudelijk geen bezwaar tegen het ontwerpbesluit.

Op 11 juni 2002 werd ingestemd met de ontwerpbeschikking zoals vervat in raadsdocument 9494/02. De regeringsinzet t.a.v. splitsing ondertekening & ratificatie gaf geen aanleiding tot het plaatsen van opmerkingen.

  • p. 1516 Eerste Kamer - 31, 1488-1519
    11 juni 2002

Behandeling Tweede Kamer

Op 26 november 2002 werden geen opmerkingen geplaatst bij dit ontwerpbesluit.

Agendapunt 10B staat niet (expliciet) vermeld bij de agendapunten waarmee de Tweede Kamer heeft ingestemd op 12 juni 2002, maar er werden geen opmerkingen geplaatst bij dit onderwerp.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Commissie heeft een ontwerpbeschikking ingediend waarin de lidstaten gemachtigd worden het Haags kinderbeschermingsverdrag te ondertekenen. Bepaalde artikelen van dit verdrag raken aan de EG-verordening 1347/2000. Derhalve dienen de lidstaten bij ondertekening een verklaring af te leggen dat zij beslissingen van andere de lidstaten (m.u.v. Denemarken) overeenkomstig 1347/2000 (of latere communautaire regelgeving) erkennen en tenuitvoerleggen. Verder dienen de lidstaten te bevorderen dat de Gemeenschap partij kan worden bij dit verdrag.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2001)680
    20 november 2001

Behandeling Raad

Blijkens verslag JBZ-Raad aangenomen op 19/20 december 2002.

Dit ontwerpbesluit kwam niet aan de orde op 13 juni 2002.

De Nederlandse regering maakte eerder nog bezwaar tegen het zonder noodzaak aanbrengen van een splitsing tussen de besluitvorming over de ondertekening en die over de ratificatie van het verdrag. Dit brengt het gevaar mee dat de (gelijktijdige) inwerkingtreding van het verdrag in alle lidstaten nog vele jaren wordt uitgesteld. Inwerkingtreding binnen drie jaar zou mogelijk moeten zijn.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Alle bronnen