E060137
Laatste revisie: 06-12-2006

E060137 - Mededeling: Invulling van de moderniseringsagenda voor de universiteiten: onderwijs, onderzoek en innovatie



Om het potentieel van het hoger onderwijs in Europa als belangrijk speler in het realiseren van de Lissabon-agenda te vergroten stelt de Europese Commissie in dit voorstel dat er veranderingen nodig zijn om het hoger onderwijs te moderniseren. De Europese Commissie doet negen aanbevelingen waarvan een groot aantal gericht zijn op het eigen initiatief van onderwijsinstellingen.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2006)208PDF-document, d.d. 10 mei 2006

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 5 september 2006 besloten de onderhavige mededeling onder de aandacht te brengen van de commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs.

Dit dossier werd op 10 november 2006 als achtergrondinformatie aangeboden aan de commissie Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs voor de behandeling van het TCS-dossier over het Europees Technologisch Instituut (zie E060149).

  • korte aantekening Commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties - 36623/KvD
    5 september 2006

Behandeling Tweede Kamer

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 1 december 2006 een aantal schriftelijke vragen gesteld aan de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake onderhavige mededeling en de commissiemededeling Mededeling: "Verdere maatregelen voor de oprichting van een Europees Technologie-Instituut (EIT)" (zie E060136). Deze vragen werden op 4 december 2006 beantwoord en samen met de vragen gedrukt onder kamerstuk 22112, 477.


Standpunt Nederlandse regering

In fiche 11 constateert de regering dat de principes van proportionaliteit en subsidiariteit strikt genomen niet van toepassing omdat het hier een mededeling van de Europese Commissie bedraagt die niet bindend is. De regering staat echter positief ten opzichte van de subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling. Wat betreft subsidiariteit sluit de mededeling aan bij de Lissabon-strategie. De regering is positief over de proportionaliteit vanwege de opzet van het document, een discussiedocument met aanbevelingen. Hierdoor gaan aanbevelingen niet verder dan noodzakelijk. De regering merkt op dat opgepast moet worden voor een onnodige verhoging van de rapportagedruk.

Nederland ondersteunt de Lissabondoelstellingen en is het eens met de analyse die ten grondslag ligt aan de mededeling. De ideeën van de Europese Commissie komen grotendeels overeen met het Nederlandse standpunt. Deze aanbevelingen zijn echter niet bindend en het is aan de afzonderlijke lidstaten een eigen invulling te geven. De regering is geen voorstander van rapportage op nationaal niveau omdat dit al plaats vindt in het Nationaal Hervormingsprogramma. Wat betreft de invulling van de mededeling heeft Nederland al verschillende lopende projecten om het hoger onderwijs te moderniseren.

In de mededeling stelt de Europese Commissie dat in 2010 minstens twee procent van het BBP (inclusief publieke en private middelen) uitgegeven moet worden aan gemoderniseerd hoger onderwijs. De regering wil zich niet vastleggen op een percentage. De regering is van mening dat enerzijds publieke middelen strategischer ingezet moet worden en anderzijds de mogelijkheden voor private bijdragen (van zowel studenten als het bedrijfsleven) vergroot moet worden.

Tenslotte stelt de regering dat bij deze mededeling de verantwoordelijkheid voor een groot deel bij de onderwijsinstellingen ligt. Voor de uitwerking en implementatie van de aanbevelingen is de overheid afhankelijk van hun initiatief, waardoor het doorvoeren van hervormingen mogelijk meer tijd kost.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 460[11]
    17 augustus 2006

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Deze mededeling is het vervolg op twee eerdere mededelingen van de Europese Commissie: 'The role of universities in the Europe of knowledge' in 2003 en 'Mobilisatie van het intellect in Europa: mogelijkheden voor universiteiten om een optimale bijdrage te leveren aan de Lissabonstrategie' in 2005. Deze mededeling beantwoordt het verzoek van de Europese regeringsleiders eind vorig jaar te Hampton Court, dat eerder al leidde tot een mededeling over een eventueel op te richten European Institute of Technology. Het betreft een discussie document gericht op de ontwikkeling van universiteiten (daarmee worden alle hoger onderwijsinstellingen bedoeld, dus ook hogescholen) vanuit een integrale invalshoek van onderwijs, onderzoek en innovatie.

Volgens de Commissie spelen hoger onderwijsinstellingen een hoofdrol in de toekomst van Europa bij het werken aan een succesvolle overgang naar een op kennis gebaseerde economie en maatschappij. Deze belangrijke sector moet echter worden geherstructureerd en gemoderniseerd, wil Europa de wereldwijde competitie op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie niet verliezen.

Het document noemt 9 punten voor verandering:

  • De geografische en intersectorale mobiliteit moet aanzienlijk toenemen. Nationale beurzen/leningen moeten in de EU volledig meeneembaar zijn. De bevoegde nationale autoriteiten moeten stimuleringsmaatregelen ontwikkelen zodat de Bologna hervormingen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Binnen vier maanden moet worden beslist of academische kwalificaties al dan niet worden erkend.
  • Autonomie voor en verantwoording door instellingen. Nieuwe interne governancesystemen op basis van strategische prioriteiten en een professioneel beheer van menselijke middelen, investeringen en administratieve procedures. De universiteiten moeten ook hun versplintering in faculteiten, departementen, laboratoria en administratieve eenheden te boven komen en hun inspanningen collectief toespitsen op institutionele prioriteiten voor onderzoek, onderwijs en diensten.
  • Stimuleringsmaatregelen voor samenwerking met de industrie. Erkenning dat de relatie met het bedrijfsleven van strategisch belang is en deel uitmaakt van de taak van universiteiten om het algemeen belang te dienen. Externe steun is nodig; plaatselijke 'clusters for knowledge creation and transfer' of diensten die verantwoordelijk zijn voor contacten met het bedrijfsleven, gezamenlijk onderzoek of kennisoverdracht en als contactpersoon met plaatselijke en regionale economische actoren fungeren.
  • In de opleidingen aandacht voor vaardigheden die de arbeidsmarkt vraagt en ondernemerschap. Om een eind te maken aan de hardnekkige incongruenties tussen de kwalificaties van afgestudeerden en de behoeften van de arbeidsmarkt, moeten de universitaire programma's worden gestructureerd om de inzetbaarheid van de afestudeerden direct te vergroten en brede steun aan de beroepsbevolking in het algemeen te bieden.
  • De doelstelling van tenminste 2% van het BNP (inclusief publieke en private middelen) voor de modernisering van de hoger onderwijs sector in 2010.
  • De aandacht moet worden verlegd van wetenschapsdisciplines naar onderzoeksgebieden (bv. groene energie, nanotechnologie).
  • De universiteiten moeten het belang van hun activiteiten, en vooral die in verband met onderzoek, uitdragen door hun kennis in de samenleving te verspreiden en de dialoog met alle partners te versterken.
  • Beloning van excellentie. De universiteiten moeten in de positie zijn om de beste wetenschappers en onderzoekers aan te trekken, hen te rekruteren met flexibele, open en transparante procedures, hoofdonderzoekers/teamleiders volledige onafhankelijkheid bij hun onderzoek te garanderen en het personeel aantrekkelijke loopbaanperspectieven te bieden.
  • Het wereldwijd meer zichtbaar en attractief maken van het Europese hoger onderwijs. Voortzetting van de globalisering betekent dat de Europese Ruimte voor hoger onderwijs en de Europese Ruimte voor onderzoek volledig voor de buitenwereld moeten openstaan en wereldwijd concurrerende marktpartijen worden.

Voor de herstructurering en modernisering is volgens de Commissie een gecoördineerde actie van alle betrokken partijen (lidstaten, hoger onderwijsinstellingen en de Commissie) vereist.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2006)208
    10 mei 2006

Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.

  • PDF-document verslag van raad Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur - 21501-34, 74
    19 december 2006

Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen