Toetreding van de Europese Unie tot het EVRM



Het op 1 december 2009 inwerking getreden Verdrag van Lissabon maakt de weg vrij voor de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). Dit verdrag waarborgt onder meer het recht op een eerlijk proces (artikel 6) en het recht op respect voor het privé- en familieleven (artikel 8). Het EVRM-verdrag werd kort na de oprichting van de Raad van Europa (in 1949) opgesteld en trad in 1953 in werking. Bij deze organisatie hebben zich in de afgelopen zestig jaar in totaal 47 landen aangesloten. Daarvan zijn 27 eveneens lid van de Europese Unie. De overige 20 verdragspartijen van de Raad van Europa bestaan grotendeels uit landen in Centraal- en Oost-Europa.

In het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden zijn eveneens de bevoegdheden vastgelegd van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Dit Hof spreekt recht inzake door individuen of staten ingediende verzoekschriften over beweerde schendingen van rechten zoals omschreven in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. In het Europese Hof voor de Rechten van de Mens nemen rechters van alle verdragslanden zitting.

Jurisdictie Europese Hof vergroot

Om de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM mogelijk te maken moest ook de verdragstekst van de Raad van Europa worden aangepast. Daartoe heeft de Raad Protocol nr. 14 opgesteld. Op 18 februari 2010 heeft Rusland als laatste verdragspartner Protocol nr. 14 bij het EVRM geratificeerd. Dit protocol, dat op 1 juni 2010 in werking treedt, geeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bevoegdheid om zich ook uit te spreken over zaken die door instellingen van de Europese Unie ter beoordeling worden voorgelegd.

Overigens staat nog niet precies vast hoe de verhouding is tussen het recht van de Europese Unie en het recht dat wordt ontleend aan oordelen van het Europese Hof. Dit moet zich gaandeweg uitkristalliseren, evenals de bevoegdheden van het Hof van Justitie in Luxemburg versus de bevoegdheden van het Europese Hof in Straatsburg in zaken waarin beide jurisdictie hebben. In alle bij het EVRM aangesloten landen kunnen rechters eveneens oordelen over geschillen waarbij nationale wetgeving wordt getoetst aan de principes van het EVRM. Zij zijn daarbij echter gebonden aan de interpretatie van de verdragsbepalingen zoals die is gegeven door het EHRM.

Organen van de Raad van Europa

Behalve het EHRM zijn ook de Parlementaire Assemblee en het Comité van Ministers belangrijke organen van de Raad van Europa. De Parlementaire Assemblee bestaat uit parlementariërs die tegelijk zitting hebben in de nationale parlementen van de 47 verdragsstaten. Ook een aantal leden van de Eerste Kamer hebben een zetel in deze Parlementaire Assemblee. De Assemblee heeft onder meer tot taak het Comité van Ministers te adviseren. Dit is het beslissende orgaan binnen de Raad van Europa, en bestaat uit de ministers van Buitenlandse Zaken van alle 47 lidstaten.


Deel dit item: