Plenair Van Apeldoorn bij voortzetting Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 18 april 2023 (2022/2023 nr. 27)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 13.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank, voorzitter. In deze tijden van oorlog en toenemende geopolitieke rivaliteit worden er nieuwe vragen gesteld over de betekenis van het Europese project en de rol van de Europese Unie in de wereld. Maar terwijl de EU worstelt met haar geopolitieke identiteit, zien heel veel Nederlanders zich geconfronteerd met hele andere problemen. Hoe betaal ik de boodschappen en de energierekening? Hoe vind ik een woning? Hoe blijft mij buurt leefbaar? En hoe krijg ik als burger van dit land weer meer zeggenschap over deze en andere zaken? Is de huidige EU deel van de oplossing of ook van het probleem?

Toch wil ik vandaag vooral stilstaan bij de rol van Europa in de veranderende wereldorde. De veiligheid van ons allemaal op dit continent staat immers op het spel, meer dan decennialang het geval is geweest. Vier jaar geleden sprak ik hier over het gevaar van de geopolitieke verleiding van de Europese Unie. Hiermee bedoelde ik dat we natuurlijk wel in een geopolitieke wereld met toenemende rivaliteit en instabiliteit leven, maar dat ons antwoord daarop niet van hetzelfde laken een pak zou moeten zijn. Dat wil zeggen dat Europa noch autonoom, zoals de Franse president hardop droomt, noch als vazal van de VS op dezelfde manier geopolitiek gaat bedrijven als die grootmachten, die met hun onderlinge rivaliteit de wereld er niet veiliger op maken. We kunnen wel constateren dat die geopolitieke verleiding inmiddels nog veel groter is geworden en dat velen ervoor gezwicht zijn. Logisch, zult u denken, want de wereld is inmiddels ook fundamenteel veranderd. De Russische agressieoorlog heeft ons, zo heet het, "wakker geschud uit onze geopolitieke sluimer".

Toch kijkt mijn fractie hier wat anders tegen aan, voorzitter. De wereld is zeker veranderd, maar daarmee is het antwoord op die verandering nog niet gegeven. Voor zover de EU altijd werd gezien en zichzelf definieerde als een vredesproject, als een verband van landen dat vooral staat voor internationale samenwerking, voor multilateralisme, en dat zich minder manifesteert als traditionele machtspolitieke actor, tekent dat wat mij betreft niet onze zwakte maar juist onze kracht.

Voorzitter. Als het gaat om het ideaal en de praktijk van het multilateralisme, hebben wij in Europa nóg een andere belangrijke verdragsorganisatie, de Raad van Europa. Mijn fractie is blij dat volgende week het belang hiervan bekrachtigd wordt door de eerste top van staatshoofden en regeringsleiders van de Raad sinds 2005. Wat is de inzet van de regering voor deze top? Hoog op de agenda staat in ieder geval de toetreding van de EU tot het EVRM, het Mensenrechtenverdrag. Met andere fracties pleiten wij hier ook al jaren voor, omdat dit ook binnen de EU de waarden waar de Unie voor zegt te staan, beter zal beschermen. Hoe staat het met het wegnemen van de laatste obstakels hiervoor binnen de EU? Zal dit nog lukken voor de top in Reykjavik?

Ook de EU zou wereldwijd eerst en vooral een baken moeten zijn voor mensenrechten, democratie en mondiaal multilateralisme. De EU zou zich moeten inspannen voor recht en vrede in plaats van, wat in de ogen van mijn fractie nu dreigt, een wereld die verdeeld is in militaire machtsblokken te bestendigen. We kunnen ons die geopolitieke opdeling van de wereld met een nieuwe Koude Oorlog en een nog grotere kans op een hetere oorlog dan voorheen simpelweg niet veroorloven, ook niet omdat we dan de internationale samenwerking ondermijnen die noodzakelijk is om de klimaatcrisis, die misschien wel de grootste bedreiging van onze veiligheid is, te bestrijden.

Een militarisering van de EU moeten we al helemaal niet willen, maar helaas gaat het nu wel rap die kant op. Denk bijvoorbeeld aan de zogenaamde Vredesfaciliteit, waaruit voor miljarden aan wapens wordt geleverd, of aan het door de wapenindustrie zo gewenste Europees Defensiefonds van 8 miljard. Waartoe dient deze militarisering, dit steeds verder opbouwen van de militaire capaciteit van de EU, nu eigenlijk? Wat is de visie van de regering hierop? Wat vond de minister in dit verband van de lezing van de Franse president vorige week hier in Den Haag? Waarin verschilt Macrons visie van die van de regering? Heeft de regering hier een visie op? Vindt de minister ook dat Europa een derde supermacht moet worden, naast de VS en China?

De SP-fractie ziet zoals gezegd weinig in het idee van Europa als derde militaire machtsblok — laat staan als militaristisch machtsblok, want dat zijn supermachten China en de VS beide — maar dat wil niet zeggen dat we maar aan de leiband van de VS moeten lopen. Daar heeft de president van Frankrijk gewoon groot gelijk in. Kan de minister daar eens op reflecteren? Hoe kan Nederland — dat is vanmorgen al eerder aan de orde gekomen — en hoe kan de EU nu haar eigen koers varen ten opzichte van de VS, ook als het gaat om China? Dat is toch hét grote geopolitieke vraagstuk van deze tijd. Als ons land en de EU hier één belang hebben, dan is dat om ons hier niet te laten dicteren door de anti-China-agenda van de VS en ons niet te laten meezuigen in een Amerikaanse Koude Oorlog met China, laat staan in een directe confrontatie. Is de minister dat met mijn fractie, en opnieuw met Macron, eens?

Voorzitter. Dichter bij huis is de oorlog in Oekraïne, die na bijna veertien maanden steeds meer in een patstelling lijkt te verzanden. Is de minister het met ons eens dat we ons er niet bij neer mogen leggen dat deze oorlog nog eens jaren gaat duren, ten koste van nog eens honderdduizenden doden en gewonden en met alle risico's van escalatie, ook nucleair, van dien? Zo ja, wat doet Nederland dan om de kans op vrede en op de start van onderhandelingen te bevorderen? Nu zit daar een spanning. Mijn fractie wil dat er geen straffeloosheid zal zijn voor deze agressieoorlog en de daarin begane misdaden. Het Internationaal Strafhof zal daarbij een hoofdrol moeten spelen. Wij betreuren het dat het ICC-mandaat nog maar beperkt voorziet in de vervolging van de crime of agression. Grote landen, zoals de Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië, liggen tot dusver dwars. We hopen dat Nederland blijft aandringen op bredere ratificatie en verbreding van het mandaat.

Ondertussen steunen wij de oproep, oorspronkelijk vanuit de Raad van Europa en inmiddels ook gesteund door de EU, om zo spoedig mogelijk een ad-hoctribunaal in Den Haag op te richten ter berechting van de misdaad van agressie, zolang het ICC-mandaat te beperkt is. Wij steunen ook de oprichting door de EU in Den Haag van een onderzoekscentrum dat informatie gaat verzamelen over de begane oorlogsmisdaden in Oekraïne alsook het initiatief van de Raad van Europa om in Den Haag een register te vestigen waar oorlogsslachtoffers hun schade kunnen melden als voorloper op een toekomstig compensatiemechanisme. Kan de minister ons de stand van zaken bij de door mij genoemde initiatieven geven?

Voorzitter. Wanneer het gaat om zowel de Russische oorlog tegen Oekraïne alsook de toenemende invloed van China, wordt uitbreiding van de EU ook wel als een vorm van geopolitiek gezien. Hoewel dat begrijpelijk is, baart dit mijn fractie ook zorgen. We hadden het hier vanmorgen ook al over. Voor de SP-fractie staat het in ieder geval als een paal boven water dat we onverkort moeten vasthouden aan de Kopenhagencriteria. Volgens mij is dit ook het standpunt van de regering, maar ik vraag de minister dat vooral te blijven uitdragen. Is de minister het met ons eens dat de harde les die we nu van de eerdere oostwaartse uitbreiding leren, is dat de EU ook een instrumentarium nodig heeft om landen, ook als ze eenmaal toegetreden zijn, aan deze zogenaamde Kopenhagencriteria te houden? Nu heeft de EU geen instrumenten om landen die de fundamentele waarden van democratie en rechtsstaat systematisch aan hun laars lappen, uiteindelijk de wacht aan te zeggen. Ja, er is nu het financiële instrument, maar uiteindelijk is dat onvoldoende. Erkent de minister dat? We moeten dit dus eerst op orde hebben voordat we überhaupt kunnen uitbreiden. Hiermee zeg ik de heer Van Ballekom van de VVD-fractie na.

Binnen de EU moeten niet alleen de lidstaten elkaar aanspreken als het gaat over de beginselen van de democratische rechtsstaat. We moeten ons ook blijven inzetten voor een democratisering van de EU zelf. Hoe spant de regering zich daarvoor in, vraag ik de minister. Een verbeterd systeem van spitzenkandidaten en de oprichting van een onafhankelijke instantie voor ethiek — ik citeer hier uit de Staat van de Unie — gaan het democratisch tekort van de EU niet oplossen. Ik hoop dat de minister ook nog betere ideeën heeft. Graag een reactie.

Het is vaak vanuit beide Kamers in ons parlement betoogd dat democratie transparantie vergt. Ook daar schort het nog vaak aan binnen de EU. Waarom worden bijvoorbeeld nog steeds heel veel Raadsdocumenten niet openbaar gemaakt, maar als limité aangemerkt? Waarom wordt het ons als parlement soms zo lastig gemaakt deze laag van het EU-bestuur te controleren? Wat gaat de minister hier nu concreet aan proberen te doen?

Voorzitter. Naast dat burgers te weinig zeggenschap hebben binnen de huidige EU, is het probleem vanuit het burgerperspectief ook dat de EU niet alleen soms jammerlijk faalt in het aanpakken van grensoverschrijdende problemen, bijvoorbeeld grote migratiestromen van buiten de EU, maar ook nog eens dat de EU zelf grensoverschrijdende problemen creëert. Dit komt vooral — zo heb ik hier wel vaker betoogd — door de verabsolutering van de vier zogenaamde vrijheden van de interne markt. In de praktijk komen deze vrijheden namelijk vooral neer op de vrijheid van het kapitaal, maar gaan ze ten koste van onze democratie, van de grip op onze eigen samenleving en van ons vermogen om problemen op te lossen. Neem het vrije verkeer van personen en daarmee de ongereguleerde arbeidsmigratie binnen de EU. Er is een groeiende consensus dat ook hier de ongereguleerde markt meer kwaad dan goed doet. Het is vooral een pervers verdienmodel: voor het kapitaal de lusten, voor de samenleving de lasten. Ja, je kan proberen misstanden uit te bannen, maar zoals de inspecteur-generaal van de Arbeidsinspectie het treffend zei: met de huidige ongereguleerde instroom is het dweilen met de kraan open. Die kraan zit in Brussel. Het is opnieuw een voorbeeld waarbij de EU geen deel is van de oplossing, maar helaas wel van het probleem. Erkent de minister dat?

De heer Backer i (D66):

Ik zou graag de heer Van Apeldoorn het volgende willen vragen. Het probleem van de arbeidsmigratie is voor een deel een probleem dat gecreëerd wordt door onwillige werkgevers en door gemeentes wat betreft het zorgen voor huisvesting. We hebben hier in Rotterdam en Den Haag allerlei wijken waar mensen wonen die in het Westland werken en die 's ochtends met een busje worden opgehaald. Daar heeft de EU volgens mij niets mee te maken. Wij falen er zelf in om dat te organiseren. Is de heer Van Apeldoorn dat met mij eens?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik zeg tegen de heer Backer — dat zei ik net ook al — dat je kan proberen om misstanden tegen te gaan, om op nationaal niveau voor betere huisvesting te zorgen of om werkgevers te verplichten om te zorgen voor fatsoenlijke huisvesting. Daarvoor is eerder ook gepleit door de bekende commissie-Roemer. Maar ik haal hier nogmaals de woorden aan van de inspecteur-generaal van de Arbeidsinspectie, die het volgende zegt. Er zijn zo veel misstanden en er is zo veel sprake van uitbuiting, van verdringing op de arbeidsmarkt en van problemen op de woningmarkt — daar heeft de inspecteur-generaal ook op gewezen — dat het uiteindelijk dweilen met de kraan open is, gegeven de aantallen arbeidsmigranten die naar Nederland komen. We hebben het vaak over asiel en de druk die daarvandaan komt. Maar ik geloof dat over een gemiddelde van tien jaar 57% van de migranten naar Nederland arbeidsmigrant uit de EU en EFTA-landen was, en ongeveer 12% asielzoeker. Dat zeg ik om de verhoudingen even te schetsen. U heeft het over het Westland. Uiteindelijk moet je je ook afvragen — en dat hebben verschillende mensen zich inmiddels afgevraagd — of de sectoren die helemaal afhankelijk zijn van arbeidsmigranten nog wel van toegevoegde waarde zijn voor onze economie. Of moeten we zeggen: bepaalde dingen kunnen we eigenlijk beter niet meer doen in Nederland? Dan hebben we ook al die arbeidsmigranten niet nodig. Die kunnen dan gewoon in hun eigen land blijven en daar de economie opbouwen, in plaats van dat er uit Polen heel veel mensen hiernaartoe komen en Polen vervolgens heel veel mensen uit Oekraïne of ergens anders vandaan haalt.

De heer Backer (D66):

Maar vanuit de internationale solidariteit van mensen in Europa en gezien de achterstanden, zou de SP er natuurlijk ook voorstander van moeten zijn dat een aantal mensen uit Polen en een aantal landen in Europa die niet een fatsoenlijk inkomen verdienen, dat hier wel kunnen doen, mits dat goed gereguleerd wordt. Nu kom ik nog even terug op het punt van dweilen met de kraan open. Suggereert u daarmee dat er op Europees niveau daar wat aan gedaan moet worden? Wenst u dat? Want dat lijkt me dan, als je het hebt over dweilen, de plek waar het zou moeten.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, dat suggereer ik zeker. Het gaat erom dat de vier vrijheden van de interne markt te veel verabsoluteerd zijn en dat er meer flexibiliteit zou moeten komen. De heer Backer zegt "mits het goed gereguleerd is". Het probleem is: het ís niet goed gereguleerd en het kan ook met deze aantallen moeilijk goed gereguleerd worden. Natuurlijk is internationale solidariteit prima. Daar zijn we hartstikke voor. Ik gun mensen uit bijvoorbeeld Oost-Europese landen vooral dat ze dáár een beter inkomen gaan verdienen. Mensen die hiernaartoe komen, verdienen vaak helemaal geen goed inkomen. Zij worden vervolgens met vijf, zes man op één kamer gestopt. Uiteindelijk is er maar één partij die daaraan verdient, en dat is de werkgever, het uitzendbureau. Er is ook sprake van illegale toestanden bij uitzendbureaus die zich niet aan de regels houden. Maar nogmaals, zoals ook de Arbeidsinspectie zegt: heel veel vindt plaats binnen de huidige regels. Toch is daar sprake van misstanden. Dan is nogmaals mijn vraag aan de heer Backer: wie wordt daar eigenlijk wijzer van, van een hele volksverhuizing uit Oost-Europa, waar dorpen leeg komen te staan, waar een braindrain plaatsvindt en waar vervolgens andere arbeidskrachten uit nog verdere landen buiten de EU worden gehaald om die tekorten aan te zuiveren?

De voorzitter:

Tot slot, de heer Backer.

De heer Backer (D66):

Ik geloof niet dat het de bedoeling is dat ik vragen beantwoord in de interruptie. Ik begrijp heel goed dat u de wedervraag stelt. Laten we één ding vaststellen: over de misstanden zijn we het eens.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u uw betoog vervolgt, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja. Misschien mag ik nog één ding zeggen. Wij zijn dus voor een regulering van de migratie. Het gaat er dus niet om dat er hier nooit meer iemand welkom is, maar het gaat erom dat je bijvoorbeeld gaat werken met werkvergunningen op basis van economische noodzaak.

Goed. Erkent de minister dat er bij onbeperkte arbeidsmigratie sprake is van grote maatschappelijke kosten? En betreurt hij met ons dat de Europese Unie ons hier gewoon in de weg zit? Erkent hij dat het algemene probleem hier de rigiditeit van de interne markt is, waardoor we een weinig flexibele EU hebben die te weinig ruimte laat aan lidstaten om te regelen wat prima op nationaal niveau geregeld kan worden, en we daardoor een EU hebben die in dit opzicht de lidstaten verzwakt in plaats van versterkt?

Voorzitter, ik rond af. De SP-fractie vindt Europese samenwerking hard nodig. De grote problemen van deze tijd lossen we alleen gezamenlijk op. De EU kan daar wezenlijk aan bijdragen door voor het multilateralisme te blijven staan en grensoverschrijdende problemen aan te pakken in plaats van te creëren. We kunnen daarbij de EU ook echt een unie van burgers maken door te kiezen voor echte democratisering. Dat betekent ook dat wat nu mede via Brussel aan de markt is overgedragen, via de lidstaten weer in handen van de mensen komt, met zeggenschap over wat van ons allemaal zou moeten zijn. Neem basisvoorzieningen zoals energie, zorg en openbaar vervoer. Hier mag de EU geen sta-in-de-weg zijn, maar moet de EU juist ruimte laten aan de lidstaten om eigen democratische keuzes te maken. Die EU hebben we helaas nog lang niet. Ik zie deze regering er eerlijk gezegd ook niet hard aan werken. Zo wordt het draagvlak voor de broodnodige Europese samenwerking in het land ook niet groter. Vrolijk stemt dat niet, maar hopelijk leveren dit debat en de beantwoording van de minister toch nog wat inzichten op.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Koole, nog een korte vraag, als het kan.

De heer Koole i (PvdA):

Met het betoog van de heer Van Apeldoorn ben ik het grotendeels eens. Ik wil even terug naar zijn begin. Hij had het erover dat hij vier jaar geleden zei dat we niet moeten bezwijken voor de geopolitieke verleiding van de EU. Toen de huidige Commissie aantrad, heeft ze gezegd dat ze een geopolitieke Commissie wilde zijn. Ik denk dat we een heel eind komen wat betreft de doelen, maar Europa wordt vaak gezien als een soft power, die niet zozeer kracht ontleent aan militaire en geopolitieke macht maar meer aan economische en regelgevende macht. Gegeven de veranderende situatie, de oorlog in Oekraïne en de opkomst van China, ook in Europa, is mijn vraag of je nog kunt volstaan met alleen die soft power. Wil je die soft power kunnen verzilveren, moet er dan niet ook een militaire omlijsting zijn, zodat Europa in staat is tot op zekere hoogte zichzelf te verdedigen tegen krachten die nu van buitenaf in het Europese gebied actief zijn?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dat is eigenlijk precies mijn zorg. De vraag is hoe we "zachte macht" definiëren. Handelsmacht of economische macht kan ook een vorm van harde macht zijn. Harde macht is niet alleen militaire macht. Ik denk dat het wel degelijk goed is dat Europa nadenkt over een bepaalde mate van autonomie, en zeker geen autarkie. Het is goed dat we handeldrijven en dat er wederzijdse afhankelijkheid is. Maar het is ook goed om te kijken of er geen strategische kwetsbaarheden zijn als het gaat om mondiale toeleveringsketens van bepaalde strategische goederen en hoe het zit met onze eigen chipsindustrie.

Ik vind het prima om daarover na te denken. Ik ben alleen huiverig voor het idee dat we Europa moeten omvormen tot een militair machtsblok; dat heb ik ook in mijn tekst gezegd. Mijn vraag aan de minister was ook waar die militaire capaciteit nu eigenlijk voor dient. Wij zijn geen pacifistische partij, wij zijn niet voor de afschaffing van het leger. We hebben alleen een leger om het land te verdedigen. We hebben ook de NAVO om het NAVO-grondgebied te verdedigen. Wat zou de EU dan moeten doen met die eigen militaire capaciteit, ter bescherming van wat? Dat zou mijn wedervraag aan de heer Koole zijn.

De voorzitter:

Neenee, u gaat geen vragen aan de heer Koole stellen. Dat hebben we net geleerd van meneer Backer.

De heer Koole (PvdA):

Ik ga 'm niet beantwoorden, meneer de voorzitter.

Als je meer uitgaven doet aan militaire uitgaven, bijvoorbeeld om steun te verlenen aan Oekraïne in de agressieoorlog die Rusland is begonnen, dan hoeft dat nog niet per se te betekenen dat je daarmee zelf een militair machtsblok wordt, maar dan gaan wel de militaire uitgaven omhoog. Dat is tot op zekere hoogte onvermijdelijk, gegeven de dreiging die er in Oekraïne is, ook voor Europa. Logischerwijs verleent Europa steun, ook militair — het moet niet alleen militair, dat heb ik zelf gezegd, maar ook militair — aan Oekraïne.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Wat mij betreft zijn het verschillende dingen. De SP steunt de militaire steun aan Oekraïne. Wat mij betreft kan je dat deels ook Europees coördineren. Dat is iets anders dan dat de Europese Unie of de Europese Commissie dat dan gaat uitvoeren. Dat vind ik twee verschillende dingen.

Als het gaat om de verhoging van de defensie-uitgaven denk ik dat we een leger nodig hebben dat in staat is om het NAVO-grondgebied te verdedigen. Volgens mij hebben we dat. Er wordt wereldwijd 2.000 miljard uitgegeven aan defensie. De NAVO neemt daarvan 1.100 miljard voor zijn rekening. Volgens mij zijn wij daarmee prima in staat om ons te verdedigen en hoeven de defensie-uitgaven echt niet omhoog, maar daar denken de heer Koole en ik dus anders over.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Koole.

De heer Koole (PvdA):

Hier wordt gegoocheld met cijfers. Die cijfers zijn correct, maar dan gaat het om de totale uitgaven van de NAVO en we hadden het over de uitgaven van Europa. Dat zijn natuurlijk verschillende zaken. De vraag is niet: de NAVO verdedigt ons wel, dus hoeft Europa niet bij te passen. Er is een extra dreiging bij gekomen sinds 24 februari vorig jaar, waardoor ook de militaire uitgaven van Europa zijn verhoogd. Over de manier waarop je die verdeelt, kunnen we het nog hebben. Maar is de heer Van Apeldoorn het ermee eens dat dat betekent dat je vanuit Europa extra uitgaven voor militaire zaken moet doen, juist vanwege de veiligheid van Oekraïne, maar indirect ook van Europa zelf?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Nee, dat ben ik niet met de heer Koole eens. Het Europese deel van de NAVO geeft omgerekend al vier keer zo veel uit aan defensie als Rusland. Het zijn eigenlijk twee verschillende discussies. Mijn punt was: zelfs als ik ervoor zou zijn om de defensie-uitgaven te verhogen, wat volgens mij niet nodig is en alleen maar leidt tot een wapenwedloop … Ik vind niet dat dat door de EU zou moeten gebeuren. De militarisering van het Europese project is iets waarvoor ik gewaarschuwd heb in mijn betoog. Ik denk dat het goed is dat de EU primair een verband blijft van staten die zich inzetten voor multilateralisme, internationale samenwerking en ook internationale handel. We hebben geen militaire of gemilitariseerde EU nodig. Dat gaat Europa noch de wereld er veiliger op maken. Dat was mijn wezenlijke punt, even afgezien van de discussie over hogere defensie-uitgaven ja of nee.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu het woord geven aan mevrouw Prast namens de Partij voor de Dieren.