Plenair Pijlman bij behandeling Versterking gebouwen in de provincie Groningen



Verslag van de vergadering van 11 april 2023 (2022/2023 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.44 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Dank u wel, voorzitter. Een paar weken geleden verscheen het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. Een hard rapport. De commissie spreekt van "een ongekend systeemfalen waarin publieke en private partijen betrokken waren en de belangen van Groningers systematisch zijn genegeerd". Het debat over het rapport in de Tweede Kamer komt nog. Morgen spreekt de Tweede Kamer voor het eerst met de enquêtecommissie.

Opvallend in het rapport is dat de schuldvraag nauwelijks wordt gesteld. De Groningers willen in ieder geval niet dat deze staatssecretaris van het politieke toneel verdwijnt. Zij vertrouwen hem. Kritisch is men vooral op de minister-president, die moreel tekortschoot door zich wel te laten informeren, maar niet te handelen. Het is hem zelfs ontgaan dat zijn kabinet de gaskraan wagenwijd openzette na de aardbeving in Huizinge in 2012. Jeroen Dijsselbloem verwoordde het eerlijk voor de enquêtecommissie: "Ook na Huizinge domineerden de financiële belangen in de besluitvorming. Veiligheid was daaraan ondergeschikt."

Voorzitter. Ik woon in de stad Groningen. In mijn werk kreeg ik te maken met de noden van medewerkers. Er was een gezin dat door stress en spanning uit elkaar viel nadat zij voor de derde keer hun huis moesten verlaten. Zelf maakte ik een stevige beving mee op de Zernike Campus. Ik hoor en zie nog de paniek die zich van de medewerkers meester maakte toen de toren — we zaten op de negende verdieping — begon te zwaaien en bloemen en laptops op de grond vielen. De hogeschool waar ik collegevoorzitter was, had voor meer dan 1 miljoen euro schade. Drie bouwprojecten moesten worden stilgelegd. Er dienden tijdelijke oplossingen te worden gevonden om colleges door te kunnen laten gaan.

Maar het ergste waren de slag met de bureaucratie, de tegenwerking van de NAM, die toen nog rechtstreeks verantwoordelijk was voor de afhandeling van de schade, de vertragingen die daardoor ontstonden en de steeds veranderende regels. Nu heeft een grote instelling de mogelijkheid om zich door juristen te laten ondersteunen, maar de burger raakt in zo'n situatie al snel de weg kwijt in het woud aan regels en loketten. Men verwachtte steun van de overheden, maar kreeg die niet of onvoldoende. Het Rijk erkende de ernst van de situatie niet tot 2018, toen het kabinet de winning op termijn wilde stopzetten, maar tegelijkertijd de versterkingsoperatie stopzette om geld te besparen. Dat laatste was een besluit dat heel veel kwaad bloed zette en ook tot grote vertragingen zou gaan leiden. Bouwfirma's haakten af en alles moest na de verandering van regelgeving opnieuw worden opgestart.

Ook toen was de veiligheid van burgers ondergeschikt aan financiële belangen. En zo ontstond wantrouwen in Groningen. Burgers kwamen door de overheid in de knel. Dat gebeurde niet alleen hier, maar ook bij de toeslagenaffaire. Het wantrouwen dat de overheid nu ten deel valt, is uiteindelijk ook een bedreiging voor onze democratische rechtsstaat en onze parlementaire democratie.

Wij verwachten dat de overheid de burgers met vertrouwen benadert. Dat dient het uitgangspunt te zijn, ook in dit dossier. Graag een reactie van de staatssecretaris hoe het kabinet vorm wil geven aan het opnieuw invullen van dat vertrouwen.

Gebrekkige uitvoering raakt ook direct aan de legitimatie van de Eerste Kamer. Het is onze primaire taak om daarop toe te zien, maar we hebben geen instrumenten, bijvoorbeeld het amendement, om wetgeving adequater in te vullen. Laten we eerlijk zijn: bovendien wegen ook politieke belangen bij ons vaak zwaar.

Voorzitter, ik ben aan het eind van mijn tweede termijn. In juni verlaat ik de Kamer. Hoe sprak ik over de gaswinning? In mijn maidenspeech een week na de installatie in juni 2015, die ging over de wet wind op zee, sprak ik er zijdelings over. Ik bepleitte het fors investeren in wind op zee om daarmee de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen sterk te verminderen en de klimaatdoelstellingen te halen, en ook om de afhankelijkheid van Gronings aardgas omlaag te brengen. De nadelen van de winning daarvan hebben we veel te laat onderkend. Wie dat debat nu terugleest, ziet ook wel hoe de panelen zijn verschoven, want in dit debat in 2015 moest minister Kamp er alles aan doen om het CDA mee te krijgen om de wet wind op zee door de Kamer te loodsen.

Een jaar later, in 2016, spraken we met minister Kamp over de Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen. Het ging over de omkering van de bewijslast. Ik vroeg het kabinet hoe het gasgebouw nu precies in elkaar zat en of de verantwoordelijkheden wel juist waren verdeeld. Het ging mij toen om de positie van de NAM en daarachter Shell en Exxon. Het kabinet antwoordde dat het allemaal veel te gevoelige en staatsgeheime informatie betrof en dat men de Kamer niet kón informeren, want men was net in uitermate gevoelige besprekingen. In datzelfde debat ontraadde de minister een motie die ik indiende om een vervolg te geven aan de opkoopregeling vastgoed voor burgers in nood in Groningen. "Nee", zei minister Kamp, "dit is veel te duur en de markt doet zijn werk wel". De Kamer stemde overigens met algemene stemmen in met de motie en er kwam een nieuwe regeling. Maar waarom noem ik het? Omdat het de houding van de verschillende kabinetten in dit dossier laat zien. Geld ging vóór veiligheid, vóór welzijn van burgers.

Dit laatste jaar, Rutte IV, leert ons overigens ook hoe belangrijk een nabije overheid is. Het is in dit geval de staatssecretaris die veel zelf in het gebied is en ook spreekt met mensen. Dat wordt gewaardeerd. Deze wet en de novelle zijn een stap in de goede richting om de problematiek van de Groningers op te lossen. Het was maar een heel klein bericht, wat mij overigens verbaasde, de afgelopen week in de krant: de helft van de gaswinningsputten is nu dicht. Het is een compliment voor het kabinet en deze staatssecretaris dat dit, ondanks de enorme politieke, maatschappelijke en geopolitieke druk, gelukt is, maar de vraag is natuurlijk: wanneer de andere helft? Wanneer verwacht u deze volgende noodzakelijke stap te kunnen nemen?

Ik neem aan dat het kabinet nog andere wetswijzigingen in overweging heeft als het kabinet de reactie op de enquête gereed heeft en de ereschuld aan Groningen inlost. Wat is het tijdschema dat het kabinet daarbij nu hanteert?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik werd even getriggerd door het genoemde feit dat de helft van de putten dicht is. Dat klinkt op zich wel positief, tenminste, als je wil dat ze dichtgaan. Maar waren dat putten die al uitgeput waren of zat er ook nog echt gas in? Dat is natuurlijk een relevante vraag. Als het putten waren waar toch niet meer zo veel in zat, dan maakt het natuurlijk niet zo veel uit. Heeft u daar enig idee van?

De heer Pijlman (D66):

Als je kijkt naar hoeveel de winning terugloopt, dan neem ik zonder meer aan dat dit geen putten zijn die al uitgeput waren. U had het zelf in uw bijdrage over de enorme hoeveelheid die nog in het gebied aanwezig is. Maar laten we die vraag even doorspelen aan de staatssecretaris.

Voorzitter. Wie nu naar de schadeafhandeling en versterking kijkt, ziet nog heel veel problemen. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen is verantwoordelijk voor de schadeafhandeling. Maar wie het instituut volgt, ziet een weinig doeltreffend en in beleid zwabberend instituut. Een van de ergernissen van burgers over het IMG is dat men vaak schade door meerdere experts laat opnemen. Die spreken elkaar dan tegen en de burger is daarvan de dupe. Dat kan overigens eindeloos duren en de kosten voor het IMG van het alleen maar inhuren van externen zijn heel erg hoog. Er is nu de mogelijkheid om eisen aan experts te stellen. Men mag maximaal nog twee keer langskomen en dat is een goede stap. Maar kunnen we ook afspreken dat wanneer experts het niet eens zijn of schade wel of niet aardbevinggerelateerd is, we gewoon vergoeden? We gaan uit van vertrouwen. Het lijkt namelijk wel alsof het het IMG ontgaan is dat hier eerder het wetsvoorstel omkering bewijsvermoeden aangenomen is. Speelt hier overigens op de achtergrond ook nog de verhouding met de NAM mee? Hoeveel juridische procedures lopen er nu tussen de NAM en de Staat?

Voorzitter. Veel burgers kregen in het recente verleden het gevoel dat het Instituut Mijnbouwschade Groningen vooral juridische barrières opwierp als het om schadeafhandeling ging, maar de laatste weken zien we een totale verandering. Het instituut wil alles sneller, menselijker en minder juridisch maken. Het inzicht komt laat, maar beter laat dan nooit. Het voorliggende wetsvoorstel geeft de regering ook de aanwijsbevoegdheid inzake het IMG. Die heeft het kabinet bij een zbo zoals het IMG is niet automatisch. Het kan zijn dat het instituut daarop anticipeert, maar ondertussen werken er wel meer dan 800 medewerkers bij het instituut. Dat zijn er meer dan de gezamenlijke rechtbanken van Noord-Nederland in Groningen, Leeuwarden en Assen. Daar worden door prima arbeidsvoorwaarden te bieden medewerkers overgehaald in dienst te treden bij het IMG, maar dat geeft grote problemen bij de rechtbanken. Bij iedere euro die het IMG uitkeert, is men daarenboven inmiddels tussen de €0,62 en €0,72 aan overhead kwijt. Het Dagblad van het Noorden komt vandaag met de bewering dat het inhuren van externen per euro het IMG €1,42 kost. Waar zijn we mee bezig? Bureaucratie, bureaucratie, bureaucratie. Ligt fors ingrijpen niet voor de hand, nu u straks die aanwijsbevoegdheid hebt? Graag een reactie.

Een menselijkere benadering van het IMG, uitgaande van vertrouwen, hetgeen het IMG nu zegt na te streven, zal er overigens toe moeten leiden dat de formatie, vinden wij, en daarmee de kosten van deze hele operatie, van de bureaucratie fors worden teruggedrongen. Graag een reactie van de staatssecretaris.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik riep tegelijk met de spreker: waar zijn we mee bezig? Dit is helaas een patroon dat zich al heel lang voordoet. Ik zag in 2018 bijvoorbeeld dat van de 1,6 miljard die toen beschikbaar was voor herstel, meer dan twee derde aan consultants, adviseurs, advocaten en noem maar op is uitgegeven en minder dan een derde aan echte bouwwerkzaamheden. Hoe is het toch mogelijk dat al dat geld nu al zo veel jaar consistent in verkeerde handen belandt? Heeft u daar misschien een verklaring voor? Ik vind het echt onacceptabel.

De heer Pijlman (D66):

Dat vind ik ook. Dat hebt u begrepen. Het rapport van de enquêtecommissie — ik heb het niet helemaal gelezen; het is 1.900 bladzijden, dus je scrolt erdoorheen — begint met gejuridificeer, met wantrouwen tegen de burger, en niet met vertrouwen. Ik denk dat dat begonnen is bij de Bulgarenfraude. U kent die kwestie. Ook de Tweede Kamer, en misschien ook wel de Eerste Kamer, drong aan op harde, strenge maatregelen. Daar begon ook het wantrouwen tegen de burger. De toeslagenaffaire is er een voorbeeld van en dit is er ook een voorbeeld van. Er zijn nog wel meer voorbeelden waarbij de overheid zich tegenover de burger plaatst in plaats van dat die meewerkt met de burger.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Het is me toch te gemakkelijk om te zeggen dat het komt door de Bulgarenfraude. Ik weet niet of u het gelezen heeft, maar in Het Financieele Dagblad stond dit weekend een heel interessant stuk. Daarin stond dat de energietransitie een feest begint te worden voor consultants en adviseurs in plaats van dat het klimaat daar iets mee opschiet. Dit is een hardnekkig probleem, dat niet alleen te verklaren is door de Bulgarenfraude. Dit is blijkbaar de enige manier waarop de overheid in Nederland kan werken, dus met heel veel consultants, bij elk probleem. Kijk naar de toeslagen; dat wordt ook niet opgelost. Daar wordt 20, 30 miljoen aan consultants uitgegeven en ze kunnen nog niet één toeslaggeval per dag oplossen.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Wat is volgens u het structurele probleem? Bent u het met mij eens dat de manier waarop de Nederlandse overheid al dit soort problemen benadert, niet de manier is waarop het moet? Blijkbaar is men niet in staat om dit anders aan te pakken. Hoe verklaart u dat?

De heer Pijlman (D66):

Ik ben het ermee eens dat het anders moet. Ik vrees echter dat u en ik, als we deze redeneringen uitrollen, het over die aanpak volstrekt oneens zullen zijn, zoals we het ook over de gaswinning niet eens waren; u was daar altijd een groot voorstander van en ik tegenstander.

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Wij hebben een iets andere analyse gemaakt dan dat het komt door de Bulgarenfraude. Wij zien het als een doorvertaling van de relatie tussen de Staat en de deelnemende bedrijven. Die is op een gegeven moment zwaar gejuridificeerd. Vervolgens werd schade verhaald op de NAM en werd die juridificering doorvertaald. Zou dat ook niet een oorzaak kunnen zijn?

De heer Pijlman (D66):

Absoluut, ja. Kijk, ik heb er ook op gewezen. Daarom wilde ik destijds precies weten hoe het gasgebouw in elkaar zit en wie welke verantwoordelijkheid en taaktoedeling had. Dat was toen geheim. Ik vind het overigens heel mooi dat een boer uit Groningen naar het rijksarchief is gegaan en de stukken er zo uit wist te halen, waardoor het openbaar werd, terwijl de minister hier zei: het is allemaal staatsgeheim. Dus ja, zeker, dat speelt ook allemaal een rol, maar in mijn optiek … Nogmaals, dingen zijn soms ook heel logisch. Als er fraude is, zegt de politiek natuurlijk: dit lijkt nergens op; hier moeten we maatregelen tegen nemen. Het is dus een combinatie van oorzaken die ertoe leidt dat de overheid zich soms tegenover de burger plaatst. Bureaucratie komt er dan nog eens overheen.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik laat het hierbij.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Pijlman (D66):

Er is ook nog een tweede instantie.

Voorzitter. Ik zei zonet: het Instituut Mijnbouwschade Groningen is een zbo. Ik ben blij dat u straks die aanwijsbevoegdheid krijgt, maar die is ook wel weer beperkt. De Nationaal Coördinator Groningen viel eerst onder Binnenlandse Zaken en nu onder Economische Zaken. Die houdt zich bezig met de versterkingsoperatie. In de voorliggende wet is geregeld dat de burger te maken krijgt met één loket, door intensieve samenwerking tussen de NCG en het IMG. Is dat wel genoeg, vraag ik me af. Je zou je ook voor kunnen stellen dat de NCG en het IMG opgaan in één uitvoeringsorganisatie, want schade en herstel liggen in elkaars verlengde. Zo is er ook rechtstreekse zeggenschap voor de politiek. Dat is meer dan één digitaal loket voor de burger, zoals nu de bedoeling is.

Daar zitten overigens ook weer nadelen aan. Als je nu begint met het in elkaar schuiven van twee grote organisaties, dan kan dat er ook weer toe leiden dat men met zichzelf bezig is, waardoor er vertragingen ontstaan. Daarom vraag ik de staatssecretaris: zou u een onderzoek kunnen laten doen om alle voor- en nadelen om tot één uitvoeringsorganisatie te komen op een rijtje te zetten? Zou u dat deze Kamer toe willen laten komen? Wij zien veel voordelen aan één uitvoeringsorganisatie. Dat is echter wel alleen op papier, zeg ik er eerlijk bij. Nogmaals, we realiseren ons dat structuuringrepen tot vertragingen in de uitvoering kunnen leiden, en dat is wel het laatste dat we willen.

Voorzitter. Een van de aanbevelingen van de enquêtecommissie is om de gebiedsgerichte aanpak te versterken en verder uit te rollen, zodat er bij de versterking gestructureerder gewerkt kan worden. In de dorpenaanpak wordt een dorp als geheel aangepakt en niet meer huis voor huis. Deze aanpak voor ruimtelijke ontwikkeling biedt bijvoorbeeld ook ruimte voor de energietransitie. In zo'n dorp zit dan een team waarbij bewoners direct terechtkunnen. De bewoners maken dan samen met de NCG en de gemeente een dorpenplan. Na een moeizame start zijn de resultaten nu hoopvol. Kan de staatssecretaris dit proces versnellen door ook andere dorpen te vragen om te beginnen met de dorpenaanpak, zodat er realistisch gepland kan worden en er ook meer draagvlak ontstaat? Graag een reactie. We moeten af van situaties die bijvoorbeeld nu in het dorp Ten Boer voorkomen. In de ene helft van de straat worden de huizen afgebroken en komt er nieuwbouw, en in de andere helft van de straat worden de huizen versterkt. Het gaat dan om hetzelfde type huis. Die huizen zijn echter door iemand anders beoordeeld. Dat geeft in de gemeenschap ongelofelijk veel spanning. Ook daar moeten we vanaf.

Voorzitter. De mogelijkheid voor een eigenaar om de opname, de beoordeling, het ontwerp van maatregelen en de versterking in eigen beheer uit te voeren, bestaat. De bewoner, de eigenaar, krijgt daar ook een vergoeding voor. Dat is heel goed. Mij blijkt echter dat de regeling niet echt bekend is. De regeling kan de versterking versnellen. Op welke wijze wilt u daar ook ruchtbaarheid aan geven in het gebied?

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Pijlman (D66):

Ik rond af, voorzitter. Tot zover de uitvoering.

Dan het toekomstperspectief: het inlossen van de ereschuld aan Groningen. De regio heeft inmiddels een fors pakket aan wensen op tafel gelegd, oplopend tot in totaal 30 miljard, verspreid over een groot aantal jaren. U zult daarover in gesprek zijn of gaan met de bewoners. Voor ons geldt wel dat de bewoners er zelf direct van moeten gaan profiteren op economisch en sociaal gebied. Een evaluatie van de besteding van de gelden van het Nationaal Programma Groningen kan daarbij behulpzaam zijn. Ik ben daar namelijk heel kritisch op. Mijn indruk is dat ook aan dat programma veel bureaucratie kleeft. Het leidt bepaald niet overal tot versterking van de sociaal-economische infrastructuur. Dat is wat de bewoners van Groningen nu nodig hebben. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. We zien de beantwoording van de staatssecretaris met belangstelling tegemoet.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Pijlman. Dan geef ik het woord aan de heer Vos namens de fractie van de VVD.