Plenair Koole bij behandeling Goedkeuring twee overeenkomsten tussen Canada en de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 11 juli 2022 (2021/2022 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koole i (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ook vanaf deze plaats een felicitatie aan mijn collega Backer met zijn verjaardag.

Voorzitter. Terwijl wij hier spreken over een handelsverdrag tussen Canada en de Europese Unie, woedt op dit continent een vreselijke oorlog. Dagelijks worden mensen vermorzeld door meedogenloze bombardementen door de Russische agressor op burgerdoelen in Oekraïne. Er vinden talrijke oorlogsmisdaden plaats. Een land dat graag lid van de Europese Unie wil worden, herinnert ons er voortdurend aan dat het vecht voor onze democratische waarden. Die democratische waarden staan wereldwijd onder druk. De Democracy Index van 2021 geeft aan dat op deze aarde steeds minder mensen in een democratie wonen en dat autoritaire regimes terrein winnen. Rusland is al genoemd, maar China werd vorige week door de Britse en Amerikaanse inlichtingendiensten gekenschetst als een "immense bedreiging" op de langere termijn.

In die instabiele wereld is het zaak dat een krachtig Europa in staat is de waarden die genoemd staan in artikel 2 van het Unieverdrag, in eigen kring te handhaven: eerbied voor menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten. Onze eigen Grondwet schrijft voor de internationale rechtsorde te moeten bevorderen. Die internationale rechtsorde is nodig om die waarden ook elders een kans te geven om tot ontwikkeling te komen.

Voorzitter. Het is tegen deze achtergrond van een instabiele wereld dat mijn fractie de voorliggende voorstellen, CETA en de strategische partnerschapsovereenkomst, SPA, heeft gewogen. Ik beperk mij vandaag tot CETA. Voor SPA zijn we sowieso.

Een handelsverdrag gaat over meer dan alleen handel. Het gaat ook om internationale verhoudingen. Die zijn recentelijk drastisch veranderd. Iemand omschreef het als: "De geopolitieke vakantie van Europa is voorbij. Handel met een andere democratie is niet hetzelfde als handel met een autoritair regime." Canada is een gelijkgezind land, dat net als ons een groot voorstander is van een op regels gebaseerde internationale orde. Daarom is mijn vraag aan de regering of zij het met ons eens is dat een handelsverdrag met een gelijkgezind land als Canada ook van grote geopolitieke betekenis is en, zo ja, waaruit volgens haar die geopolitieke betekenis voor Europa van CETA in de praktijk bestaat. Is de regering het met ons eens dat samenwerking met Canada bijdraagt aan een krachtige positie van Europa in de wereld en daarmee aan een internationale orde gebaseerd op regels in plaats van op de brute kracht van geweld en op het recht van de sterksten?

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Ik probeer echt de redenering van de heer Koole te volgen over het geopolitieke aspect, maar dat kost mij heel veel moeite. Natuurlijk woedt er een oorlog in Europa, een brute oorlog van Rusland tegen Oekraïne. Natuurlijk is Europese eenheid op dit moment belangrijk, maar die Europese eenheid wordt getoond. Ook de trans-Atlantische eenheid wordt getoond. We gaan hier morgen spreken over de uitbreiding van de NAVO. U zult zien hoe mijn fractie daartegen aankijkt. Maar het kan toch niet zo zijn dat, terwijl er allerlei kritiek is op CETA, vanuit de milieuorganisaties, vanuit de vakbonden, op alle elementen die ik ook benoemd heb, de PvdA-fractie in de senaat zegt: ja, maar om geopolitieke redenen moeten we het doen? Als wij CETA morgen afwijzen, dan is Canada toch nog steeds een bondgenoot in de NAVO? Ik heb dat vanmorgen ook gezegd. Als wij wél voor dat strategische partnerschap stemmen, dan bevestigen we onze band met Canada toch nog een keer met betrekking tot de waarden die u en ik allebei belangrijk vinden, van het multilateralisme, van mensenrechten, van de rechtsstaat et cetera?

De heer Koole (PvdA):

Ik weet niet precies wat de vraag was, maar ...

De voorzitter:

Het kan toch niet zo zijn.

De heer Koole (PvdA):

Het kan toch niet zo zijn. Nou, het kan wel zo zijn. Natuurlijk is de oorlog, maar niet alleen de oorlog, een belangrijke reden geweest om mee te wegen in onze overwegingen over CETA, maar het zijn de veranderende internationale verhoudingen, wat al langer bezig is. Ik noemde niet voor niets ook China. We wegen die achtergrond sterk mee, maar het is een van de overwegingen. Ik ben nog aan het begin van mijn betoog. Er komen nog andere overwegingen. Ik vind dat je die overweging van de internationale geopolitieke context wel degelijk heel zwaar moet wegen. Het is van belang voor ons in Europa om een krachtig Europa te hebben. Als je dat niet meeweegt, dan kun je natuurlijk nog altijd proberen goede contacten te onderhouden met Canada. Maar dan is onze reputatie geschaad. En ik zei al: handel met Canada is meer dan alleen handel; het slaat ook op internationale verhoudingen. Je bent als Europa met een verdrag met Canada economisch sterker, maar ook sterker als een grote waardengemeenschap die de waarden deelt met Canada. Dat laat je los als je zegt dat dat niet met CETA hoeft. Nee, dat ondermijn je tot op zekere hoogte door CETA niet te erkennen, want daarmee breng je schade toe aan de relatie met een gelijkgezind land als Canada.

De voorzitter:

Nog één korte vraag.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Nog één korte vraag, meer een opmerking als u mij toestaat. Mijn klomp breekt. Als ik de heer Koole nu goed begrijp, dan zegt hij dat mede — het is een van de overwegingen — dankzij de inval van Rusland in Oekraïne, wij straks met steun van de PvdA voor decennia vastzitten aan een neoliberaal en fossiel verdrag.

De heer Koole (PvdA):

Dat heb ik niet gezegd, want ik heb het niet over een neoliberaal fossiel verdrag.

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

Ik ben heel erg benieuwd naar het vervolg van het betoog van collega Koole, maar ik wil hier wel één zin voorlezen. Gisteren werd geschreven door Michiel Servaes, oud-Tweede Kamerlid van de PvdA: "Weet niet wat ik pijnlijker vind: draaien terwijl er niks aan verdrag veranderd is - of de oorlog erbij halen om dat te rechtvaardigen."

De heer Koole (PvdA):

Dat is een opvatting. Ik heb gezegd dat de oorlog een uiting is van een hele instabiele wereld. Die oorlog is vreselijk. Dat heb ik al gezegd en hopelijk vindt iedereen dat, maar er zijn nog meer belangrijke geopolitieke ontwikkelingen. Ik noemde de opkomst van China. Tegen die achtergrond moet je ook een handelsverdrag met Canada beoordelen. Het is iets wat je meeweegt; het is niet doorslaggevend. Wat de heer Servaes zegt, dat laat ik voor zijn rekening. Wij hebben een zorgvuldige afweging gemaakt. Dat leidt ertoe dat wij uiteindelijk — we hebben het al aangegeven — voor zullen stemmen.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Het gaat nu over normen en waarden. Dat is voor u, zeg ik tegen de heer Koole, blijkbaar de reden om dit suboptimale verdrag te sluiten. Maar de heer Koole zegt in feite: het is met een partij waar we dezelfde normen en waarden mee hebben, dus dan doen we wel een minder goede deal dan we anders zouden doen. Dat is natuurlijk een beetje vreemd. Ik heb een andere vraag. Ik sluit me aan bij de interruptie zojuist van mevrouw Karimi, uw beoogd fusiepartner. U gaat ook samen een Eerste Kamerfractie vormen, begrijp ik. Deelt u als PvdA wel dezelfde normen en waarden met de fractie van GroenLinks? Dat vraag ik me af, want ik begin daar toch wel de nodige twijfel over te krijgen. In dit geval moet ik eerlijk toegeven dat ik meer op de lijn van GroenLinks zit dan die van de PvdA. Hoe gaat dat, vraag ik aan de heer Koole.

De heer Koole (PvdA):

Dat is niet het onderwerp van het debat van vandaag, maar ik zal er in ieder geval dit over zeggen. Met GroenLinks delen wij heel veel normen en waarden. De doelen zijn gelijk; over de weg om er te komen maken we een andere afweging. Dat staat een samenwerking met GroenLinks in het geheel niet in de weg.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, graag.

De heer Koole (PvdA):

Het is inmiddels bekend dat onze fractie voor het handelsverdrag met Canada zal stemmen, net zoals vijftien andere landen dat reeds hebben gedaan en net zoals de Duitse coalitie met de Groenen en de SPD dat voornemens is te doen. Dat hebben zij drie weken geleden gemeld en afgelopen donderdag in het debat in de Bondsdag nog eens bevestigd. Wij doen dat weloverwogen en na rijp beraad, en niet alleen vanwege de belangrijke internationale context. Dat heb ik net al gezegd. Ook het verdrag zelf zet naar onze opvatting belangrijke stappen in de richting van een betere en duurzame wereld, waarin ook werknemersrechten worden gerespecteerd. Zo gelden de Parijse klimaatdoelen voluit voor CETA, respecteert ook Canada, door CETA, de fundamentele protocollen van de Internationale Arbeidsorganisatie over fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, kunnen nationale staten ook binnen CETA regels blijven stellen ter bevordering van bijvoorbeeld gezondheid en klimaat — dat is het al eerdergenoemde "right to regulate" — en komt er naar ons oordeel een veel beter geschillenbeslechtingsinstrument bij investeringen, het investeringsgerecht ICS. Ontstaat met CETA het paradijs op aarde? Natuurlijk niet. Veel inzet en internationale samenwerking op vele terreinen blijven nodig om de klimaatdoelen te halen en een menswaardig bestaat voor iedereen mogelijk te maken, maar met CETA kunnen flinke stappen vooruit worden gezet.

Voorzitter. Over ICS, dat investeringsgerecht, worden in het publieke debat veel opmerkingen gemaakt, maar in de praktijk bestaat het nog niet, omdat daarvoor eerst CETA moet zijn goedgekeurd door alle nationale parlementen. Terecht worden er zorgen geuit over arbitragesystemen bij oude handelsverdragen, waar de partijen in het geschil zélf de arbiters benoemen, die tegelijk vaak advocaat zijn voor een andere multinational, waar algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet systematisch worden toegepast en waar geen beroepsmogelijkheid bestaat. Gehaaide bedrijven, en die zijn er in Canada zeker ook, kunnen die arbitrage in die oude situatie dan gemakkelijk naar hun hand zetten, en dat is onwenselijk. Het ICS van CETA is nu juist ontworpen om deze zorgen te ondervangen. Kan de regering aangeven hoe dat volgens haar is gebeurd? Kan de regering tevens aangeven welk type investeerders gebruik kunnen maken van het ICS? Is het alleen voor de grote ondernemingen, ook wel vaak multinationals genoemd, of kan ook het mkb daar gebruik van maken? Is de regering bereid om in Europees verband mogelijke initiatieven van de Duitse regering te steunen, die zien op een bindende interpretatie van de normen voor investeringsbescherming gericht op het beperken van het oneigenlijk gebruik daarvan?

De voorzitter:

De heer Van Apeldoorn voor een korte interruptie.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Over investeringsbescherming zegt de heer Koole net dat het een grote verbetering is ten opzichte van wat we hadden. Ik vraag me dan af ten opzichte van wat, want we hebben nu geen investeringsbescherming via een speciaal exclusief hof voor grote bedrijven tussen Canada en Nederland. Ik wil graag even een stukje citeren uit het laatste PvdA-verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer. Daarin staat dat "overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en vakbonden gelijke toegang en daarmee ook gelijke bescherming bij geschillenbeslechting over investeringsbescherming" moeten krijgen. Mijn vraag is of de heer Koole daar nog steeds achter staat en — voor het geval de voorzitter mij niet meer het woord geeft, stel ik gelijk mijn tweede vraag — of hij van mening is dat dat ook het geval is bij het ICS van CETA.

De heer Koole (PvdA):

Het verkiezingsprogramma spreekt over wat er idealiter zou moeten gebeuren. Het is toekomstgericht. Het is geschreven nadat er over CETA was gestemd in de Tweede Kamer. CETA wordt in ons verkiezingsprogramma niet met name genoemd. Maar ik deel helemaal wat er in het verkiezingsprogramma staat, namelijk dat je steeds stapjes vooruit moet zetten naar verbetering om uiteindelijk een zo goed mogelijke toegang niet alleen voor het bedrijfsleven maar ook voor maatschappelijke organisaties te bewerkstelligen. Ik kom daar dadelijk op terug als ik het over het klachtenmechanisme heb. Maar dat is zeker het streven van onze partij, en daar sta ik geheel achter.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Tot slot, voorzitter, als het mag.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Apeldoorn (SP):

De heer Koole zegt nu dat dat ideaal niet is bereikt met CETA maar dat we er stapjes naartoe moeten zetten. Mijn simpele vraag: hoe gaat de heer Koole, de PvdA-fractie, ervoor zorgen dat we met CETA richting het ideaal gaan, terwijl duidelijk is dat CETA, als we daar morgen over gaan stemmen en andere landen het ook ratificeren, het niet op die manier regelt en dus niet die gelijke toegang biedt? Op het moment dat het verdrag geratificeerd is, zal dat dus ook voor de komende jaren, zo niet decennia, zo zijn. Of gaat de PvdA-fractie volgend jaar inzetten op heronderhandeling van CETA en het ICS?

De heer Koole (PvdA):

Ik kom op die vraag terug in het vervolg van mijn betoog.

De voorzitter:

Graag.

De heer Koole (PvdA):

Voorzitter. CETA bevat als een modern verdrag de zogeheten duurzaamheidshoofdstukken, met bindende afspraken over de bescherming van het klimaat en de verbetering van arbeidsomstandigheden. Kan de regering uiteenzetten hoe het proces van de handhaving ervan in CETA is vormgegeven? In elk geval is duidelijk — daar had ik het net over — dat een effectief mechanisme voor vakbonden, ngo's en andere maatschappelijke organisaties om niet-naleving daarvan aan te kaarten, ontbrak. Onze fractie is daarom verheugd dat op nadrukkelijk verzoek van onze fractie door de Europese Commissie een klachtenmechanisme tot stand is gebracht met aangescherpte procedures en bindende termijnen. Nog geen drie weken geleden is dat gepubliceerd. Het mooie is dat deze klachtenprocedure geldt voor alle EU-handelsverdragen, inclusief CETA. Zij versterkt de positie van vakbonden, mensenrechtenorganisaties en milieuorganisaties, en ook dit heeft zwaar meegewogen in onze overwegingen om voor CETA te stemmen.

De voorzitter:

Een interruptie van mevrouw Faber.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Wat heeft de klachtenprocedure veranderd aan CETA? Wat is er in het verdrag veranderd?

De heer Koole (PvdA):

Aan de tekst van het verdag kún je niets veranderen; dat weet iedereen. Als een verdrag eenmaal is vastgesteld door de regeringen, kunnen de parlementen alleen maar ja of nee zeggen, net als wij in de Eerste Kamer gewend zijn. Wat het klachtenmechanisme wel doet, is dat er in de handelspolitiek van de EU iets fundamenteels is veranderd. Er is een veel scherper klachtenmechanisme. Dat betekent dat de klachtenprocedure aan de Europese kant niet alleen geldt voor wat er over CETA is binnengehaald, maar voor alle EU-handelsverdragen. Dat vind ik nogal een behoorlijke vooruitgang. Daar ben ik ook eigenlijk wel trots op.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

We hebben het vandaag alleen over CETA; de rest parkeren we even. Maar in feite is het gewoon een fopspeen. Want er is totaal niets veranderd aan het handelsakkoord. Wat wel is veranderd, is het stemgedrag wat ik verwacht van de PvdA. Dat is het enige wat veranderd is.

De heer Koole (PvdA):

Nee, er is een klachtenmechanisme gekomen dat én voor CETA geldt, direct al, én voor alle EU-handelsverdragen die open staan. Ik vind dat nogal wat. Dat is geen kleinigheid; dat is een grote winst die we hebben binnengehaald.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

De PVV-fractie vindt het gewoon een fopspeen. Maar ik wil nog even teruggaan naar het klimaat, als u mij toestaat. Die vraag wilde ik net ook al stellen. U heeft het over duurzaamheid, klimaat, CO2 en dat soort zaken. Dan kun je toch beter gewoon in je regio gaan produceren?

De heer Koole (PvdA):

Wat zegt u?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dan kun je beter in je regio gaan produceren. Want wat is er duurzaam aan om die speklappen 6.000 kilometer verderop te gaan halen? Dat is toch totaal niet duurzaam? Dan kun je toch beter gewoon in de Gelderse Vallei of in Brabant die speklappen opfokken?

De heer Koole (PvdA):

Laat ik niet op de casuïstiek van de speklappen ingaan. Maar wat er duurzaam is aan het CETA-verdrag, is dat er nou juist de duurzaamheidshoofdstukken in zijn opgenomen waarin staat dat je je aan het verdrag van Parijs moet houden en dat je je moet houden aan de fundamentele protocollen van de internationale arbeidsorganisatie. Dat betekent nogal wat. Hopelijk is het ook een voorbeeld voor toekomstige handelsverdragen dat die duurzaamheidshoofdstukken erin staan, mogelijk nog weer verder aangescherpt. Het gaat stap voor stap vooruit. Die strijd moeten we denk ik met z'n allen voeren.

De voorzitter:

Ik denk dat …

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Tot slot.

De voorzitter:

Nee, het was al tot slot.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ja, maar ik had twee verschillende soorten vragen. Ik bleef net even zitten. Ik ben niet zo vaak aan de interruptiemicrofoon gekomen, dus misschien een beetje coulance van uw zijde?

De voorzitter:

Nou, vooruit dan.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dank voor uw coulance, voorzitter. Wat er hier wordt gezegd door meneer Koole, gaat over papier. Maar in de werkelijkheid gaat het dus wel gebeuren. Want onze varkensboeren gaan uitgekocht worden. Over vijf jaar mag Canada ik weet niet hoeveel ton aan varkensvlees gaan exporten. Dat is toch niet bepaald duurzaam? Want ze moeten allemaal de Atlantische Oceaan over met die speklappen en die karbonades. U kunt toch niet met droge ogen zeggen dat dat goed is voor het klimaat? Ik heb niks met het klimaat, hoor. Van mij mogen die speklappen gewoon hier geproduceerd worden. Maar uw partij heeft dat wel.

De heer Koole (PvdA):

Wij hebben zeker wat met duurzaamheid en de bescherming van het klimaat. Vandaar dat ik al zeg — ik herhaal mezelf — dat we vinden dat die duurzaamheidshoofdstukken met de juridisch bindende bepalingen daarin heel erg belangrijk zijn. We zijn blij dat die erin staan.

Mevrouw Prast i (PvdD):

Ik vraag de heer Koole waarom hij zo blij is met dat klachtenmechanisme, met dat meldpunt waar vakbonden en ngo's iets kunnen melden, terwijl die vakbonden en ngo's er helemaal niet blij mee zijn en het helemaal niet een acceptabele verbetering vinden.

De heer Koole (PvdA):

De vakbonden zijn kritisch op het CETA-rapport. Ze hebben op 30 mei een brief gestuurd waarin ze ook kritisch waren. Ze schreven daarin dat het klachtenmechanisme echt behoorlijke stappen vooruitgaat, maar dat een timeline met bindende tijdvakken ontbreekt. In de brief staat twee keer dat dit voor hen een belangrijke reden was om nog aarzelingen te hebben bij het CETA-verdrag. Sinds 30 mei is door ons aandringen ook dat punt van die timelines — dat tijdvak, die deadlines — erin opgenomen. Ik denk dus dat we heel erg tegemoet zijn gekomen aan een belangrijk bezwaar van de vakbonden.

De voorzitter:

Nog één keer.

Mevrouw Prast (PvdD):

Zegt de heer Koole nu dat vandaag de vakbonden en de ngo's ervoor pleiten om voor CETA te stemmen?

De heer Koole (PvdA):

Nee, dat zeg ik niet. Dat is hun eigen afweging. Daar ga ik niet over. Ik constateer alleen dat door dat klachtenmechanisme tot stand te laten brengen door de Europese Commissie de positie van vakbonden en ngo's enorm is verstevigd. En daar waar ze een maand geleden nog een bezwaar hadden, is dat bezwaar inmiddels weggenomen door ook de timelines in het klachtenmechanisme op te nemen. Ik denk dat dat alleen maar goed is.

Mevrouw Prast (PvdD):

Als ik nog even mag, voorzitter: ik hoor de heer Koole dus niet zeggen dat de vakbonden en de ngo's vandaag wel blij zijn terwijl ze dat voor 30 mei niet waren.

De heer Koole (PvdA):

Ze zijn in ieder geval blij met de verbeteringen die in het klachtenmechanisme zijn aangebracht. Ze zullen zeker ook blij zijn dat nu die timelines erin zitten. Voor de rest is het hun afweging die zij maken; wij maken de onze.

De voorzitter:

Ik stel voor dat we de heer Koole zijn betoog laten afronden. Dan kunt u alsnog met uw interrupties komen. Vervolgt u uw betoog, alstublieft.

De heer Koole (PvdA):

Voorzitter. Ik zei al dat we de bezwaren tegen het klachtenmechanisme hadden meegewogen bij onze overwegingen om voor CETA te gaan stemmen. Maar ook hier geldt dat we niet achterover kunnen leunen. Gelukkig ziet de Europese Commissie dit ook in. Tegelijk met de aangescherpte klachtenprocedure publiceerde de Commissie namelijk een mededeling met de reeds eerder aangekondigde review van de duurzaamheidshoofdstukken in de EU-handelsverdragen. Commissaris Hogan had onze Kamer twee jaar geleden meegedeeld dat hij dat zou gaan doen. Die mededeling is drie weken geleden verschenen, met als titel The power of trade partnerships. Die mededeling bevat actiepunten om de hoofdstukken nóg meer smoel te geven, onder meer door de introductie van handelssancties bij niet-nakoming van bindende afspraken. De leden van de PvdA-fractie verwelkomen deze mededeling. Opvallend is dat op pagina 12 van die mededeling wordt gesteld dat de meerderheid van de voorgestelde actiepunten die betrekking hebben op de duurzaamheidshoofdstukken en op de versterking van de rol van het maatschappelijk middenveld, onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ook in handelsverdragen die reeds van kracht zijn. Kan de regering aangeven of deze actiepunten ook op CETA kunnen worden toegepast, omdat de duurzaamheidshoofdstukken onder de voorlopige toepassing van CETA vallen? Wanneer deze vraag bevestigend wordt beantwoord, kan de regering dan toezeggen er bij de Commissie op aan te dringen deze actiepunten zo spoedig mogelijk in te zetten, ook voor CETA?

Voorzitter. Over het CETA-verdrag zijn de meningen verdeeld, ook in mijn eigen partij. Als onderdeel van deze Kamer van heroverweging heeft de fractie van de PvdA in de Eerste Kamer dit belangrijke verdrag, zoals gezegd, zorgvuldig gewogen. We zijn niet over één nacht ijs gegaan en hebben de zorgen die velen daarbij hebben, serieus genomen. Sommigen zullen over ons standpunt teleurgesteld zijn, anderen blij, maar ik hoop dat zij allen ervan overtuigd zijn dat onze fractie een integere afweging heeft gemaakt.

Voorzitter, mag ik daar een persoonlijke noot aan toevoegen? Als sociaaldemocraat heb ik me mijn hele leven, onder meer als partijvoorzitter en als senator, ingezet voor de waarden van de democratische rechtsstaat en voor de waarden van de sociaaldemocratie, voor solidariteit in eigen land, solidariteit over de grenzen heen en solidariteit tussen de generaties. De geschiedenis van de sociaaldemocratie leert dat een betere toekomst, ook voor onze kinderen, alleen door voortdurende inzet en strijd kan worden bereikt, niet in één keer, maar meestal in stappen. Joop den Uyl zei van zichzelf dat hij behoorde tot het zondige ras der reformisten. Bij die categorie voel ik me thuis. Ook ik noem mezelf "een reformist": stapsgewijs naar een betere toekomst voor de mensen, voor de planeet. Daarom heb ik mijn fractie geadviseerd voor CETA te stemmen. Mijn fractiegenoten delen die opvatting.

De voorzitter:

Dan is er nog een interruptie van de heer Van Apeldoorn.

De heer Koole (PvdA):

Ik had nog een stukje.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u dat even afrondt.

De heer Koole (PvdA):

Voorzitter. Als Nederland nu nee zegt tegen dit verdrag betekent dat een terugval naar de oude handelsafspraken, zonder de arbeidsprotocollen van de ILO, zonder de klimaatdoelen van Parijs, zonder duurzaamheidshoofdstukken en zonder de nieuwe klachtenprocedure voor vakbonden en maatschappelijke organisaties. Het zou de positie van Europa in een wereld van sterk toegenomen instabiliteit verzwakken, terwijl juist Europa als economische wereldmacht de standaarden wereldwijd kan verhogen, ook op het terrein van milieu of fatsoenlijk werk.

Met CETA zetten we naar ons oordeel belangrijke stappen in de goede richting, maar herhaaldelijk heb ik gezegd dat goedkeuring van CETA niet betekent dat we op onze handen kunnen gaan zitten. Samen met andere progressieve krachten in Nederland, in Europa en in de wereld moeten we doorgaan met de strijd voor multilateralisme, voor een op regels gebaseerde internationale orde, voor een schoon klimaat, voor menselijke waardigheid en voor fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Daar past handel bij, mits het eerlijke handel is, en ik roep de regering op om waar mogelijk die ontwikkeling te ondersteunen. De leden van mijn fractie zien uit naar de beantwoording van de vragen door de regering.

De voorzitter:

Dan de interruptie van de heer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, for the record, zodat dit niet blijft hangen: alle milieuorganisaties en vakbonden zijn nog steeds fel tegen CETA, ondanks recente publicaties over het meldpunt. En wat betreft het klimaatverdrag van Parijs: daar is Canada sowieso aan gehouden; daar hebben we CETA niet voor nodig. Maar ik wil nog even terugkomen op een eerder punt dat ik gemaakt heb. Ik confronteerde de heer Koole met een passage uit zijn verkiezingsprogramma waarin staat dat maatschappelijke organisaties zoals vakbonden, milieuorganisaties en ngo's gelijke toegang moeten hebben tot en gelijk behandeld moeten worden bij een investeringshof of bij geschillenbeslechting ten aanzien van investeringen. Dat is dus niet het geval bij CETA, bij het ICS. En die passage ging volgens mij wel degelijk ook over CETA, want toen had de Tweede Kamerfractie van de PvdA al tegen CETA gestemd. Toen zei de heer Koole, en dat verbaasde me oprecht: dat is iets voor de toekomst. Daarnet had hij het in zijn mooie afsluitende woorden ook over de toekomst. Maar de toekomst is toch nu? De toekomst is toch in ieder geval morgen, als wij moeten stemmen over dit verdrag? En als wij die toekomst vorm willen geven en ervoor willen zorgen dat het een betere toekomst wordt, waarin bijvoorbeeld een deel van het verkiezingsprogramma van de PvdA wél gerealiseerd kan worden, dan kan uw fractie toch niet anders dan tegen dit achterhaalde verdrag stemmen?

De heer Koole (PvdA):

Met de toekomst bedoelde ik dat ieder verkiezingsprogramma gemaakt is voor de komende vier jaar. Het is altijd toekomstgericht. De doelen van dat verkiezingsprogramma delen we zeer, maar ik ben het met de heer Van Apeldoorn oneens dat dit verdrag, CETA, daar niet een belangrijke bijdrage aan zou kunnen leveren. Dat is precies de reden waarom wij in onze afweging zeggen: we zijn voor CETA, voor die betere toekomst, voor een duurzame toekomst voor onze kinderen, voor ons nageslacht en voor de planeet.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Allereerst wil ik zeggen dat ik het wel pijnlijk vind dat ik hier sta om collega Koole kritische vragen te stellen, want wij werken inderdaad heel graag en heel goed samen met de PvdA, op allerlei niveaus, en hopen daar ook mee door te gaan. Natuurlijk, we zijn twee partijen, dus we zullen misschien op een gegeven moment ook verschillende afwegingen maken. Dit doet dus niks af aan onze gedeelde normen, waarden en idealen.

De voorzitter:

Uw vraag.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Luisterend naar het finale betoog van collega Koole wil ik eigenlijk een vraag stellen die ook door de leden van zijn partij gesteld is. Omdat zij hier niet aanwezig zijn, neem ik het in het kader van de samenwerken even op mij om ook die leden te vertegenwoordigen. De vraag is heel simpel. Die wordt gesteld in de open brief, die al door honderden leden getekend is. Ik citeer. "De vraag aan jullie is simpel. Als je als PvdA-senator in de Eerste Kamer de positie hebt om een ouderwets en vervuilend verdrag te stoppen en daarmee een rechtvaardige wereld dichterbij te brengen, dan laat je die kans toch niet lopen?" Dat is ook een reform. Ik zou zeggen: dit moment hebben we, de kans hebben we en we kunnen dit samen stoppen, dus waarom doen we het niet?

De heer Koole (PvdA):

We willen naar een rechtvaardige wereld toe; dat ben ik helemaal eens met de schrijvers en ook met mevrouw Karimi. Het verschil zit in de waardering van dit verdrag. Wij vinden dit verdrag juist wel een stap vooruit en vinden het helemaal geen ouderwets verdrag. Het is een modern verdrag, met duurzaamheidshoofdstukken, met het klimaatverdrag van Parijs, met de ILO-hoofdstukken, met een onafhankelijk hof en een onafhankelijk recht. Het zijn verschillende stappen vooruit, gecombineerd met de internationale situatie die instabiel is en waarin we een krachtige positie van Europa willen en gecombineerd met een nieuw krachtenmechanisme waarbij de positie van de maatschappelijke organisaties is versterkt. Bij elkaar leidt dat ertoe dat wij vóór zijn, juist omdat het een bijdrage is aan een betere toekomst.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Wat mij verbaast — dat zou mijn laatste poging zijn om collega's van de fractie van de PvdA hier publiekelijk van te overtuigen — is het volgende. Alle milieuorganisaties, de vakbonden en alle progressieve krachten in Nederland zeggen: niet doen. En u zegt: nee, we willen dat wel. Dat is gewoon niet te verklaren.

De heer Koole (PvdA):

Dat is wél te verklaren, omdat wij een inhoudelijke afweging hebben gemaakt. De inhoud staat voorop. Wij horen echt alle zorgen die er zijn bij de maatschappelijke organisaties en die nemen we ook serieus. Maar dat betekent niet dat we een-op-een hun standpunt moeten overnemen. We moeten natuurlijk ook ons standpunt van vandaag uitleggen. Dat proberen we te doen en dat zullen we blijven doen. Maar dat betekent niet dat alleen maar het feit dat anderen tegen zijn, je ervan vrijwaart om nog inhoudelijk na te denken over het verdrag. Wij hebben die inhoudelijke afweging gemaakt. Anderen ook; die maken een andere afweging. Wij hebben deze gekozen, in alle eerlijkheid, en komen tot de conclusie dat CETA, zoals gezegd, een stap vooruit is naar die betere, duurzame toekomst.

De voorzitter:

De heer Nicolaï voor een laatste interruptie.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Ik heb een mooi betoog gehoord van de heer Koole, maar ik mis daar toch eigenlijk in hoe de Partij van de Arbeid denkt over dat onafhankelijke hof, waarvan ik al heb gezegd: hoe onafhankelijk is het als je voor vijf jaar benoemd wordt? Daarbij zijn er door heel veel juristen bedenkingen naar voren gebracht met betrekking tot — ik zal maar zeggen — de ongrondwettigheid van de constructie die nu aan de orde is.

De heer Koole (PvdA):

Ik kan net zo veel juristen noemen — of misschien nog wel meer — die juist zeggen dat het heel erg goed kan en dat het niet ongrondwettig is. Ik neem het advies van de Raad van State, dat hier al vaker genoemd is, zeer serieus. De Raad van State constateert dat het niet ongrondwettig is. Dus vind ik ook dat je dit kunt doen. Dat hof is een onafhankelijk hof, met onpartijdige, onafhankelijke rechters. Die zijn niet benoemd door de strijdende partijen, zoals tot dusver gebruikelijk is. Ze zijn onafhankelijk en zijn uit een pool van rechters benoemd door de verdragspartijen, de EU en Canada. Die partijen hebben zelf dan geen invloed meer op de vraag welke rechter welke casus behandelt. Dat gebeurt door de rechters onderling, dus onafhankelijk. Het werkt heel erg doorzichtig, goed transparant, met een mogelijkheid tot hoger beroep. Het gaat om een hof dat zó veel beter is dan de praktijk tot nu toe dat je wel gek zou zijn als je die stap niet wil zetten. Dat bedoel ik als ik zeg dat ik reformist ben: kleine stappen vooruit. Het betere is een vijand van het goede. Dat is vandaag al vaker gezegd. Dat zal ook hier zo zijn. Ik zou de Partij voor de Dieren echt willen uitnodigen om het te waarderen. Tel uw zegeningen, zeg ik met een Bijbelse uitspraak! Pak wat je pakken kan in de strijd naar een betere toekomst en laat het niet liggen, zodat je terugvalt.

De voorzitter:

De allerlaatste keer.

De heer Nicolaï (PvdD):

Het klinkt zo mooi: een pool van rechters. Maar ziet de Partij van de Arbeid dan niet wat dat voor mensen zijn? Die mensen zijn financiële bobo's. Dat zijn niet de mensen die de belangen van de leden van de Partij van de Arbeid voor zich hebben. Dat zijn mensen die per dag 3.000 dollar krijgen als ze er zitten, naast het salaris dat ze al hebben. Dat zijn mensen die niet met rechters in Nederland vergeleken kunnen worden. De rechters in Nederland zijn goed, maar die worden eigenlijk uitgesloten. U geeft conflictbeslechting in handen van de verkeerde mensen, gezien vanuit de leden van uw partij. Daar wil ik graag een antwoord op.

De voorzitter:

De heer Koole ter afronding.

De heer Koole (PvdA):

Hier neem ik toch echt afstand van, want u weet al welke mensen erin komen en u gaat bij voorbaat ervan uit dat het slechte mensen zijn. Dat zijn uw woorden. Dat denk ik niet. Het zijn juristen. Ze worden geselecteerd op hun professionaliteit, breed juridisch. Het zijn niet alleen bedrijfsjuristen, maar ook bestuursrechtdeskundigen en anderen. Het is breed gedaan. Zij overleggen met elkaar. Volgens de normen van het metier zullen zij onafhankelijk en onpartijdig moeten rechtspreken. U kunt zich nu niet gaan beroepen op de partijleden van de Partij van de Arbeid om deze mensen slechte mensen te noemen, terwijl ze nog niet eens zijn benoemd.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank u wel voor uw inbreng in eerste termijn. Ik geef nu graag het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa van de ChristenUnie.