Plenair Mei Li Vos bij behandeling Initiatiefwetsvoorstel-Raemakers/Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang



Verslag van de vergadering van 19 april 2022 (2021/2022 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.17 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Mei Li Vos i (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik zie dat ik tien minuten heb, maar ik zal proberen veel van mijn inbreng over te slaan omdat er al bijzonder veel is gewisseld, ook over punten die ook onze fractie heeft. Laat ik eerst de indieners van deze wet feliciteren, want ik weet dat het monnikenwerk is. Ik weet ook precies hoe het gaat. Er is een misstand, je roept als Tweede Kamerlid "ík ga verdorie een wet maken" en dan kom je erachter dat een wet maken best ingewikkeld is. Je komt namelijk bij wat onze grote roerganger Den Uyl noemde: de smalle marges van wat je kan doen. Je komt toch allerlei praktische en juridische bezwaren tegen. Daar is veel over gewisseld met de collega's. En dan sta je toch nog hier, na zoveel jaar. U bent eigenlijk voor de coronatijd begonnen. Inmiddels kijken we heel anders tegen vaccinatie aan. Ik wil u daarmee feliciteren.

Dit weerhoudt onze fractie echter niet om onze twijfels bij deze wet kenbaar te maken. Ik wil u daarvoor meenemen naar het dilemma dat wij hebben met deze wet. Het beste voorbeeld is altijd de eigen praktijk. Het gaat over Kleine Vos; mensen die op de sociale media zitten, kennen haar vast. Toen mijn vriend en ik een crèche zochten voor haar, was nabijheid eigenlijk het enige criterium dat wij hadden. Het moet gewoon dichtbij zijn, zodat we makkelijk het kind kunnen droppen en halen. We waren allebei natuurlijk heel druk. We hadden een crèche gevonden die heel dichtbij was. Ik voelde me niet helemaal senang daarbij, maar goed, we hadden een crèche gevonden, met wachttijden. Bij een vrijdagmiddagwandelingetje — ik weet dat het vrijdag was, omdat de crèche open was en het rustig was — kwamen we bij een kleine crèche, afgelegen, ook aan het park, iets verder weg, een paar honderd meter. De directrice stond buiten. Wij vroegen: wat is dit, is dit een school? Nee, zei ze, het is een kinderopvang. Willen jullie even binnen komen kijken? Wij mochten binnen kijken en ze vertelde ons: dit is een antroposofische crèche en ik ben nog wel zelfstandig; we hebben maar zes groepen en we bepalen hier lekker zelf hoe we het doen. We kwamen binnen, we kwamen daar bij Lenteklokje, de groep waar mijn dochter uiteindelijk terechtkwam, en we hebben geen moment spijt gehad.

En de grote vraag is of de ouders van de Kleine Vos, dat kleine baby'tje, als dit wetsvoorstel er was geweest, het antwoord wilden weten op de vraag: heeft u vaccinatiebeleid; weigert u kinderen boven de veertien maanden die niet gevaccineerd zijn? Dat is een beetje het dilemma waar wij als fractie met een klein kind en ook een paar opa's mee zitten. Wij twijfelen dus over nut en noodzaak van deze wet. We kunnen ons heel goed inleven in ouders die die keuzevrijheid willen hebben en zien dat er een groot individueel recht zit in deze wet, maar zoals de heer Ganzevoort al zei, hebben we ook te maken met het collectief. Het collectief verhoudt zich misschien slecht tot de individuele rechten van mensen. Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden op de vragen van de heer Ganzevoort.

Wat een ogenschijnlijk kleine wijziging leek — het is ook een heel kleine wet — brengt een hausse aan praktische tot en met redelijk fundamentele bezwaren over grondrechten van de een en grondrechten van de ander teweeg. Zoals u weet, is de PvdA-fractie altijd zeer open. Wij kijken altijd heel goed naar wetten voordat wij ons oordeel vaststellen. Voor de beoordeling van deze wet willen wij dus vooral kijken of deze wet echt praktisch nut heeft, of die daadwerkelijk goed is voor de volksgezondheid en de keuzevrijheid, en of — de woorden zijn al gevallen — die geen schijnveiligheid gaat bieden. De Raad van State zag niet veel nut in het voorstel, maar was ook niet per se tegen. De enige partijen die mogelijkerwijs last kunnen hebben van het voorstel, zijn de kinderopvangcentra. Dan denk ik vooral aan dat kleine zelfstandige crècheje, waarvan ik de directrice niet zo'n administratie zie bijhouden, ook al zou ze dat willen. Ik zie haar ook niet achter al die ouders aanhobbelen die na veertien maanden dat bewijs hebben.

Als wij inderdaad naar een andere crèche waren gegaan, is er dan geen sprake van schijnzekerheid? Want zij zal niet de enige zijn die dat allemaal niet voor elkaar krijgt. En, zoals hier al is gewisseld, ook naar aanleiding van het RIVM-rapport, kinderen kunnen op een heleboel verschillende manieren besmet raken. Gelukkig komt het in Nederland erg weinig voor. Stel dat zij naar Berend Botje was gegaan en dat daar een weigerbeleid werd gevoerd, dan betekent dat niet dat ze helemaal veilig is. Moet je dat dan ook niet aan ouders vertellen?

Over de ingewikkelde tournure die de initiatiefnemers hebben gemaakt door de volksgezondheid toe te voegen, is uitvoerig van gedachten gewisseld. Daar ga ik dus niet op in, maar ik ben erg benieuwd naar de antwoorden van de initiatiefnemers. Datzelfde geldt voor de mogelijke negatieve gevolgen, zoals het ontstaan van brandhaarden. Daar heeft het RIVM ook veel over geschreven. Dan kom je ook weer terug op de vraag of je geen schijnzekerheid gaat bieden aan ouders die menen een crèche te hebben gevonden die weigerbeleid voert.

Dan heb ik nog wel wat vragen aan de bewindslieden. Die zijn er namelijk ook. Ik weet nu niet of ik de staatssecretaris of de minister moet bevragen. Is het uiteindelijk niet veiliger en beter voor de volksgezondheid als de vaccinatiegraad op een andere manier wordt verhoogd dan via het aanmoedigen van kindercentra? Wij vinden het overigens ook een beetje raar om de verantwoordelijkheid voor volksgezondheid te decentraliseren naar kindercentra. Dat is ook een vraag aan de initiatiefnemers: bent u het met ons eens dat dit de verantwoordelijkheid verlegt naar kindercentra?

Er is ook uitvoerig stilgestaan bij het feit dat kindercentra dit al kunnen.

Ik ga even naar het College voor de Rechten van de Mens, dat zich alsnog bevoegd acht om hier uitspraken over te doen. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van de initiatiefnemers.

En een laatste vraag is … Nee sorry, voorzitter, voor u ben ik wat aan het skippen, maar ik heb nog een vraag aan de regering. Ik las in de antwoorden van het RIVM dat je als ouder ook kan kiezen voor het eerder vaccineren van je kind voor bmr, bijvoorbeeld na zes maanden. Is dat ook mogelijk? Wat is eigenlijk de reden dat dat op veertien maanden gebeurt? Ik had bijvoorbeeld ook kunnen kiezen om mijn kind wel naar de antroposofische crèche te sturen, wat ik uiteindelijk heb gedaan, maar haar eerder te vaccineren, zodat zij in ieder geval veilig is. U weet dat ouders van kleine kinderen elk risico willen minimaliseren. Is dat mogelijk? Kun je zelf vrijwillig vragen om eerdere vaccinatie?

En dan nog een vraag aan de regering. Wat gaat de regering doen om alle adviezen uit het rapport van de commissie-Vermeij met de hele mooie titel Prikken voor elkaar te implementeren? Is de minister het met onze fractie eens dat het voorliggende wetsvoorstel het beschermen van de volksgezondheid ten onrechte neerlegt bij individuele kinderopvangcentra, terwijl dat eigenlijk een taak is van de overheid?

Ik ga gewoon afsluiten. De PvdA-fractie is het er ontzettend mee eens dat de vaccinatiegraad verhoogd moet worden en dat we er alles aan moeten doen om de vaccinatiegraad te verhogen. De grote vraag bij dit wetsvoorstel is: gaat het daarbij helpen, leidt het niet tot schijnzekerheid en kunnen we geen andere maatregelen nemen om de veiligheid en de gezondheid van onze kinderen te beschermen? Wij vinden het inderdaad maar moeilijk te accepteren dat de vrijheid van de een kan leiden tot de dodelijke ziekte van de ander. Het gaat ons helpen als de initiatiefnemers ons kunnen overtuigen van de positieve effecten van deze wet, op de ouders, op de kinderen, op de volksgezondheid, maar ook op de administratieve lasten van de kinderopvangcentra, want die hebben het al redelijk zwaar.

Ik heb nog één zinnetje voordat ik de vraag van de heer Van der Voort ga beantwoorden. Nog even het dilemma. Hadden de ouders van Kleine Vos willen weten van het vaccinatiebeleid van het kinderopvangcentrum? Waarschijnlijk wel. En zou deze wet hen tot een andere keuze hebben gebracht? Dat is inderdaad de hele grote vraag die we de rest van de dag hopen te beantwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vos.

De heer Van der Voort i (D66):

Ik werd even getriggerd door de opmerking van mevrouw Vos dat de keuzevrijheid van de een zou leiden tot ziekte of misschien zelfs de dood van de ander. Ik wil even checken of ik dat goed gehoord heb. Klopt het dat u dat gezegd heeft?

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Dat was inderdaad een zin die ik oplas. In theorie kan dat zo zijn.

De heer Van der Voort (D66):

Ik begrijp het niet helemaal. Kan mevrouw Vos dat misschien toelichten?

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

De keuzevrijheid van de een om zich niet te vaccineren ... Het heeft te maken met de corona-epidemie die wij de afgelopen maanden hebben gezien, maar ik kan mij een tv-programma herinneren waarin iemand van de bevindelijke gereformeerde denominatie zei: ik laat me niet vaccineren en als dat betekent dat daardoor een ander een dodelijke ziekte krijgt, dan is dat toch een keuze die ik helaas moet maken.

De heer Van der Voort (D66):

Oké. Maar dan begrijp ik daaruit dat het niet specifiek om dit wetsvoorstel gaat en dat de keuzevrijheid die de ouders met dit wetsvoorstel krijgen niet zou leiden tot het overlijden van kinderen elders.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Klopt. Dat zou nog het geval zijn als we het over polio hadden, maar dat is gelukkig in Nederland niet het geval. Nee, dit ging er in z'n algemeenheid over dat onze fractie het moeilijk vindt om te begrijpen dat in het allerergste geval de keuzevrijheid van de een kan leiden tot een hele nare ziekte of de dodelijke ziekte van een ander.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van der Voort.

De heer Van der Voort (D66):

Dan ben ik blij dat dit argument niet door de behandeling van dit wetsvoorstel heen gaat lopen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vos. Dan is het woord aan de heer Van Pareren namens de Fractie-Nanninga.