Plenair Huizinga-Heringa bij debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 8 februari 2022 (2021/2022 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.05 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Voorzitter. Als eerste wil ik ook graag de ministers welkom heten. De minister van Binnenlandse Zaken kennen wij nog niet. Ik wens haar een hele goede periode en ook goede debatten met onze Kamer toe. En natuurlijk heet ik de minister van — nu — Buitenlandse Zaken opnieuw welkom.

Voorzitter. De wereld waarin wij leven wordt in een razend tempo kleiner. Een vleermuis op een markt in China zet binnen een paar maanden de hele wereld en de wereldeconomie op zijn kop. De coronacrisis heeft ons veel geleerd, ook dat de grote afhankelijkheid van de Europese economie van producten uit andere delen van de wereld onze economie heel kwetsbaar maakt. Voor mijn fractie is nog duidelijker geworden dat de Europese Unie op dit moment de juiste schaal is om weerbaar en min of meer onafhankelijk te kunnen leven in Europa. De landen van de Europese Unie hebben elkaar nodig. Het ideaal van de Europese Unie, vastgelegd in het Verdrag, is het zijn van een waardegemeenschap. Aan toetreders tot de Unie worden eisen gesteld op het gebied van de nationale rechtsstaat en democratie. Voor een goed functionerende Unie is een gemeenschappelijke basis met gedeelde waarden een voorwaarde. Het vrije verkeer van goederen en mensen, het samen kunnen optrekken op het gebied van klimaat en een gezamenlijk migratiebeleid vereisen dat de landen globaal genomen dezelfde uitgangspunten hebben. Dat is niet alleen nodig om effectief te kunnen samenwerken. Het is ook vooral een keuze uit overtuiging. De EU kiest voor de democratische rechtsstaat, omdat met zo'n rechtsvorm de inwoners de beste bescherming hebben tegen willekeur en machtsmisbruik. Opkomen voor de rechtsstaat binnen Europa is opkomen voor de burgers van Europa. Zij zijn de verliezers wanneer de rechtsstaat niet wordt gerespecteerd.

Dit leidt wel tot de vraag in hoeverre het functioneren van de Unie zelf democratisch en transparant is. Naarmate de EU meer taken op zich neemt, of haar taken uitgebreid ziet worden en zij linksom of rechtsom meer zeggenschap krijgt, wordt het steeds belangrijker dat de besluitvorming binnen de Unie helder en transparant is. Het is belangrijk dat helder is welke argumenten doorslaggevend zijn, welke actoren een rol spelen en wat de machtsbalans is waaronder de besluiten tot stand komen. Op dat gebied zijn er nog veel onduidelijkheden en zijn er zaken in ontwikkeling. Het rapport van de Universiteit Utrecht dat bij de stukken zat, was heel instructief. Het vorige kabinet is met een uitgebreide appreciatie ingegaan op het rapport. Het voert te ver om hier in detail op in te gaan, maar laat ik volstaan met de opmerking dat mijn fractie het heel waardevol vindt dat de rechtsstatelijkheid van de EU zelf ook langs de meetlat van de trias politica en de checks-and-balances wordt gelegd. Hoe ziet de minister dit?

Dit is temeer van belang, omdat de EU een project is waar nog veel zich zal moeten uitkristalliseren. Het is een permanente metamorfose. Het adagium "al doende leert men" geldt ook hier. Mijn fractie juichte daarom de Conferentie over de toekomst van Europa toe. Het is een gesprek met de burgers van Europa over hoe zij de toekomst van de Unie zien. Wij hebben helaas wel de indruk dat deze conferentie Nederland bijna geruisloos gaat passeren. Aan de overgrote meerderheid van de Nederlandse burgers is deze conferentie voorbijgegaan. Had het kabinet daar niet meer aandacht voor moeten genereren, is mijn vraag. Deze conferentie voelt nu al een beetje als een gemiste kans. Hoe ziet de minister dit?

De eerste resultaten van de conferentie zijn inmiddels binnen. Onder de burgers die meegedaan hebben, is nu al de roep om meer democratie en meer transparantie duidelijk te horen. Mijn fractie ziet uit naar de uitkomsten en aanbevelingen die in mei met de afsluiting van de conferentie gedaan zullen worden. Kan de minister erop ingaan hoe het kabinet om zal gaan met deze aanbevelingen die voort zullen vloeien uit de conferentie? En kan hij vooral ingaan op de vraag hoe het kabinet de burgers over de uitkomsten gaat informeren en hoe hij hen daarbij gaat betrekken? Ik vraag met name aandacht voor het betrekken van het Europese Jeugdparlement. Het gaat over de toekomst en jongeren zullen daarover mee moeten en willen spreken.

Voorzitter. Mijn fractie is erg positief over de ontwikkeling om jaarlijks te rapporteren over de staat van de rechtsstaat in de lidstaten. Wij zijn natuurlijk blij met het goede rapport dat Nederland heeft gekregen, al zijn er ook in Nederland verbeterpunten. Deze rapporten geven het belang van de rechtsstatelijkheid van de lidstaten aan en geven de leden de kans om onderling met elkaar in gesprek te gaan. Vanaf volgend jaar zullen de rapporten aangevuld worden met aanbevelingen. Dat is een goede ontwikkeling, waarvoor ook Nederland zich sterk heeft gemaakt. Onze vraag is wel: wat zal de status zijn van deze aanbevelingen? Zijn die afdwingbaar, of uitsluitend adviserend? Kan de minister daarover en over de inzet van Nederland op dit punt iets zeggen?

Voorzitter. Bij een debat over de Europese rechtsstatelijkheid kunnen we niet om Hongarije en Polen heen. De Unie heeft een aantal mogelijkheden om deze landen tot de orde te roepen, maar de praktijk is weerbarstiger dan het op papier lijkt. De uitspraak op grond van een inbreukprocedure wordt niet nageleefd. Het wordt gewoon niet-competent verklaard. Artikel 7-procedures leiden tot goede gesprekken, maar voorlopig niet tot een resultaat. Wat overblijft, zijn het nieuwe rechtsstaatmechanisme en afspraken rond het RRF. Mijn fractie vindt het onbevredigend dat in feite alleen financiële druk overblijft om de lidstaten te bewegen om recht te doen aan de beginselen van een democratische rechtsstaat. Mijn fractie worstelt hiermee. En dan is er ook nog de minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk, de huidige voorzitter van Europa, die heeft aangekondigd dat het korten van steun aan Polen slecht is voor de Unie, vanwege de grootte van de Poolse economie. Hoe kijkt de minister hiernaar? Uiteindelijk blijft dan geen enkel middel over en blijkt ook de financiële sanctie bot.

Commissaris Didier liet laatst in een interview weten dat er pas na de Hongaarse verkiezingen begin april mogelijk financiële stappen gezet zullen worden door de Commissie. Of de Commissie daartoe zal besluiten, is nog onduidelijk. In Hongarije leven zorgen over de eerlijkheid van de komende verkiezingen. Een illustratie bij de wenselijkheid van het actieplan voor democratie waar Commissaris Jourová zich mee bezighoudt. De maatregelen in de context van dit plan richten zich immers op veerkrachtige, vrije verkiezingen.

Voorzitter. Zijn er naast de mogelijke of onmogelijke financiële prikkels nog andere wegen om de situatie in Polen en Hongarije te verbeteren? Bij de preventieve instrumenten die de EU heeft, hoort onder het huidige MFK een fonds gericht op het versterken van de rechtsstaat in de lidstaten. Dit gebeurt via het ondersteunen van het maatschappelijk middenveld bij projecten op het gebeid van de rechtsstaat. Ik ga ervan uit dat deze ondersteuning ook in Polen en Hongarije plaatsvindt. Welke effecten worden hiermee bereikt? Is het nuttig — ik hoor al een antwoord, maar niet in de microfoon — om in deze landen deze ondersteuning nog te intensiveren, om de bevolking zelf weerbaarder te maken tegen de erosie van hun rechtsstaat? Hoe ziet de minister dit?

Voorzitter. De vraag of wij in staat zijn om Polen en Hongarije uiteindelijk in het rechtsstatelijke spoor te krijgen, is wellicht de grootste test voor de houdbaarheid van de Europese Unie. Of zie ik het met deze uitspraak te donker in? Ziet de minister dit anders? Graag een reactie.

De coronacrisis en de klimaatverandering hebben ertoe geleid dat in onderdelen van onze samenleving meer en meer de waarde van de EU wordt ingezien. Tegelijkertijd staat de EU onder druk. De EU staat onder druk wat betreft de gemeenschappelijke waarden die niet door ieder land worden nageleefd, zoals ik hiervoor schetste. Maar de EU en ook onze rechtsstaat kunnen ook onder druk komen te staan door de opkomst van populisten en sceptici. Zij betwijfelen de betrouwbaarheid van democratische processen en soms ook de onafhankelijkheid van volksvertegenwoordigers in het eigen land en in de Europese Unie.

De heer Koole i (PvdA):

Ik wilde nog even terug naar wat mevrouw Huizinga zei vóór dit laatste stukje. Daar proefde ik toch in dat zij zegt: eigenlijk blijven uiteindelijk alleen maar die sancties over en dat is toch eigenlijk ook niet goed. De Franse minister werd genoemd. En ze vraagt: wat dan wel? Wat zou mevrouw Huizinga vinden van het idee — het is geloof ik nog niet genoemd vanmorgen — van een Europa van verschillende snelheden op het gebied van de democratische rechtsstaat, waarbij landen die op dat terrein sneller kunnen gaan, een kopgroep vormen en misschien, omdat ze een kopgroep vormen, daarvoor ook extra middelen kunnen krijgen; en landen die nog wat achterblijven, nog niet? Dan is het in plaats van sancties meer een bonussysteem. Dat werd laatst in een uitvoerig artikel in de Volkskrant toegelicht. Daar heb ik het van en ik breng het nu in, maar dan zou je dus in plaats van sancties eerder naar een bonussysteem gaan.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Dat is ook genoemd als een van de mogelijke uitkomsten van de conferentie over de toekomst van Europa. Daar zou dit als mogelijkheid uit kunnen komen. Ik zou daar nog eens over na moeten denken. Ik heb eerst welbewust een open vraag aan de minister gesteld. Hoe ziet de regering dit? Welke mogelijkheden ziet de regering? Maar als u het mij zo op de man af vraagt, denk ik dat dat misschien wel een mogelijkheid is om toch een toekomst voor Europa te creëren, en niet vast te lopen in de onmogelijkheid van landen die zich niet aan de rechtsstaat willen conformeren.

De heer Koole (PvdA):

Ik neem aan dat mevrouw Huizinga die vraag misschien wil doorspelen naar de regering. Anders zal ik dat zelf doen in mijn tweede termijn.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik was bezig met de opkomst van de populisten en sceptici, mensen die de betrouwbaarheid van het democratische proces betwijfelen en soms ook de onafhankelijkheid van volksvertegenwoordigers. Iedereen is vrij om zijn eigen mening te hebben over de waarden van onze rechtsstaat en de Europese Unie, maar in dit licht baart het mijn fractie grote zorgen dat er sterke aanwijzingen zijn dat, vanuit met name Rusland, welbewust valse informatie binnen de EU wordt verspreid. Denk aan geruchtenstromen bedoeld om verwarring te zaaien en vraagtekens te plaatsen bij democratische processen. Hoe ontwrichtend dat voor de democratie kan zijn, heeft de bestorming vorig jaar van het Amerikaanse Capitool laten zien. In de afgelopen weken heeft een speciale commissie van het Europees Parlement, INGE, alvast een tussenverslag uitgebracht van haar anderhalf jaar durend onderzoek. Ze verbazen zich erover hoe weinig Europese beleidsmakers en burgers zich rekenschap geven van deze welbewuste beïnvloeding. Zij zijn "overweldigend onkundig" van de ernst van de situatie, luidt hun conclusie. Mogelijk kan de minister van Binnenlandse Zaken ingaan op desinformatie, die een bedreiging kan vormen voor onze rechtsstaat. Is dit voor haar een aandachtspunt? Welke mogelijkheden of onmogelijkheden ziet zij voor de Nederlandse regering om ons te verweren tegen deze aanvallen die vooral via sociale media plaatsvinden?

Dezer dagen wordt in de EU de Wet digitale diensten behandeld, de DSA, die ziet op het aanpakken van juist deze desinformatie. Het EP en de Raad hebben een positie ingenomen. Kan de minister, een van de ministers of beiden aangeven wat de positie van Nederland is? In hoeverre schatten zij in dat door deze wet het probleem van desinformatie in Europa kan worden aangepakt?

Voorzitter. In mijn bijdrage ben ik ingegaan op de zorgen die mijn fractie heeft over de rechtsstaat in Europa. Mijn fractie is positief over de toenemende aandacht in Europa voor de rechtsstaat. Uiteindelijk gaat de EU niet over lidstaten maar over burgers, die vrij en in vrede in Europa moeten kunnen wonen.

Ik zie uit naar de antwoorden. Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Huizinga-Heringa. Dan is nu het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de fractie van de SP.