Plenair Kluit bij voortzetting behandeling Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2022



Verslag van de vergadering van 21 december 2021 (2021/2022 nr. 12)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 18.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Voorzitter. Misschien kan de heer Karakus even op zijn telefoon kijken en mij een knikje geven of niet, nu wij niet een minuut schorsen.

Dan kom ik op mijn tweede termijn. Ik heb nog een aantal vragen, dan zouden we tot conclusies komen en ik wil graag een motie indienen. Daarna wil ik afsluiten met deze minister.

Als eerste heb ik de AVG. Het was mij niet helemaal duidelijk dat dat zo strak op elkaar lag. Ik vraag mij dus af: zit dat nou in de nationale implementatie van de AVG, of in de internationale regels? Misschien kan de minister daar nog wat duiding op geven.

De minister gaf richting de heer Karakus aan dat als deze begroting wordt afgekeurd, we met projecten moeten terugkomen. Klopt het dat de volgende minister ook in één keer met een beleidsrijke begroting kan terugkomen? Dan hoeft ie natuurlijk niet per project of programma naar de Kamer te komen. Dan kan die in één keer met een beleidsrijke begroting komen. Ik zie de minister vragend kijken.

Minister Schouten:

Dat is volgens mij staatsrecht. Dat is niet mijn specialisme. Misschien weet de voorzitter het.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Misschien kan de tijd stilgezet worden?

De voorzitter:

Laten we mevrouw Kluit eerst haar termijn laten afmaken. Gaat uw gang.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dan kom ik op de Wvg. Ik neem aan dat het lastig is om die toe te passen, omdat het gaat over functieverandering. Is het mogelijk om extensieve landbouw, of natuurlandbouw, als een andere functie te definiëren, waardoor die toch wel toegepast kan worden en het niet sec als landbouwgrond gedefinieerd wordt? Dat is een vraag die ik heb.

Tot slot, de rechtsstaat rondom Schiphol. Wij hebben het al even over de boeren gehad, maar er hangt ook een geluidsregime mee samen. Dat is al zes jaar een gedoogbeleid. De minister vraagt naar zorgvuldigheid. Mijn vraag is toch: wat vindt de minister een reële termijn voor zorgvuldigheid? Zes jaar is al een hele lange tijd om onder een niet-rechtsgeldig geluidsregime te vallen.

Dan kom ik tot mijn conclusie, voorzitter. De begroting biedt, zoals gezegd, nog geen zicht op die grote verbouwing van het landelijk gebied die Nederland tegemoetgaat. Dat betekent in de praktijk dat we bij de voorjaarsbegroting of waarschijnlijk de najaarsbegroting van volgend jaar pas echt grote stappen gaan zetten. Gezien het debat dat we net hebben gevoerd, heb ik er grote vraagtekens over of dat het tempo is waarop we moeten gaan. Wij willen heel graag sneller. Ik zal mijn fractie dan ook adviseren om tegen te stemmen.

Ik heb een paar keer geprobeerd om, misschien niet op de goede manier, het gesprek over die nieuwe bestuurscultuur aan te gaan. Daarom dien ik deze motie in. Ik geef aan de voorzitter aan dat die pas na de APB in stemming gaat, zodat we die met een nieuw kabinet kunnen doen.

De voorzitter:

Door de leden Kluit, Vendrik, Rosenmöller, De Boer, Karakus en Koffeman wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het nieuwe kabinet het voornemen heeft uitgesproken om aan een open bestuurscultuur te werken, waarvan een op wederzijds respect berustende samenwerking tussen regering en oppositie onderdeel uitmaakt;

overwegende dat dit een andere manier van werken door zowel coalitie als oppositie vraagt;

overwegende dat beleidsuitdagingen op het gebied van landbouw en natuurbeheer groot zijn en de beoogde transitie om intensieve gedachtevorming en dialoog in het hart van de politiek vraagt;

overwegende dat het daarom wenselijk is om een nieuw landbouwbeleid (en bijhorende financiële instrumenten) via een open parlementair proces te ontwikkelen, waarbij coalitie- en oppositiepartijen worden uitgenodigd om aan de voorkant gedachten en ideeën mee te geven aan het kabinet om zo een gelijkwaardige bijdrage te kunnen leveren aan de vorming van het nieuwe beleid;

verzoekt de regering op korte termijn een open proces met het parlement te entameren met als doel te komen tot een programma voor het landelijk gebied dat parlementair breed gedragen kan worden en zo recht doet aan de intentie van het nieuwe kabinet om te werken met een open bestuurscultuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter E (35925-XIV).

De motie wordt direct aangehouden door de indieners tot op een later moment te bepalen moment.

Op verzoek van mevrouw Kluit stel ik voor haar motie (35925-XIV, letter E) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Pijlman i (D66):

Ik heb toch een vraag. Vindt u het getuigen van een nieuwe bestuurscultuur om dit te vragen, maar tegelijkertijd te zeggen: nou ja, we stemmen wel tegen? Terwijl er een demissionair kabinet zit en er over drie weken een nieuw kabinet is. Er zijn heel veel handreikingen aan u gedaan. Is dat nou de nieuwe bestuurscultuur die u nastreeft?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik vind dat wel een goede vraag van de heer Pijlman. Zoals ik in dit debat ook wel merkte, is het constant zoeken naar wanneer er goede momenten zijn om dingen te doen. Ik ben er niet voor dat voor of tegen wetten stemmen in verbinding wordt gebracht met wel of niet moties indienen of toezeggingen krijgen. Dat vind ik dus eigenlijk een van de lastige dingen aan de oude bestuurscultuur. Het zou moeten gaan over de inhoud van de voorstellen die gedaan worden, vanuit alle kanten van de politiek. Ik snap dat de heer Pijlman teleurgesteld is. Ik vind het zelf eigenlijk ook wel teleurstellend dat we hier staan en dat we tot deze conclusie komen. Dus dat delen we, denk ik.

De heer Pijlman (D66):

Ik weet niet wat we delen. Ik ben blij dat u zegt dat u de motie aanhoudt, dat u daarover met de nieuwe bewindspersoon wilt praten. Dat snap ik. Ik vind het ook belangrijk dat dit gesprek op gang komt. Ik snap uw punt wel, maar ik heb het over het afwijzen van deze begroting van een demissionair kabinet, terwijl de minister, ik zou haast zeggen, op haar kop heeft gestaan om ook u zo veel mogelijk ruimte te bieden. Dat vind ik echt een voorbeeld van de oude cultuur.

Voorzitter, dit was geen vraag maar een opmerking.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dat is uw observatie.

Ik ga tot slot wat woorden van waardering uitspreken.

De heer Schalk i (SGP):

Excuses, voorzitter, ik heb niet meegedaan aan het debat maar ik hoorde wel dat deze motie werd ingediend. Ik heb daar een vraag over. In de Tweede Kamer is al enige tijd geleden gevraagd om een landbouwakkoord. Eigenlijk hoor ik alle elementen terug, behalve die nieuwe bestuurscultuur. Doelt mevrouw Kluit op dat landbouwakkoord, waarvan de minister volgens mij in de Tweede Kamer al heeft toegezegd dat dat zal worden meegenomen door het nieuwe kabinet?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Net als de heer Schalk ben ik er ook een voorstander van dat de samenleving heel goed betrokken wordt. In eerdere debatten hebben wij de minister ook verzocht om met het maatschappelijk middenveld in gesprek te gaan over onder andere de stikstofproblemen. Het landbouwakkoord kan daar zeker een belangrijk onderdeel van uitmaken. Maar de motie gaat juist over het onderlinge politieke gesprek. Er is heel veel discussie geweest over klimaatakkoorden, over akkoorden die buiten de politiek gesloten worden. Toen is eigenlijk Kamerbreed gezegd: wij moeten dit soort gesprekken in het hart van ons parlement brengen. Maar ik loop er steeds tegen aan dat ik dat of te vroeg of te laat of op de verkeerde toon aangeef. Dus wij moeten met elkaar leren hoe we dit anders doen. Daartoe dient deze motie.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Mijn betoog is eigenlijk ten einde. Ik kom tot mijn woorden van waardering voor deze minister. Die woorden wil ik ook richting haar ambtenaren uitspreken. De heer Pijlman zei het al: we voelden ons altijd geholpen door de minister om er samen wat van te maken, juist ook als we het in politiek opzicht niet eens waren. Dat heb ik in deze minister altijd erg gewaardeerd. De minister heeft onder grote druk gewerkt. Dan is des te meer te waarderen hoe open de deuren stonden en hoe goed er geluisterd werd. Ik hoop van harte dat wij over tien jaar samen concluderen dat de kringlooplandbouw die onder haar leiding van start is gegaan, de broodnodige trendbreuk is geweest in ons landbouwsysteem en dat die een groot succes wordt voor zowel de boeren als de natuur.

Het viel onze fractie en die van de PvdA op — ik kijk even naar de heer Karakus — dat de minister bij haar afscheid in de Tweede Kamer alle fracties een boom in een bos gaf. Wij zijn van mening dat deze minister ook een boom verdient in datzelfde bos. Zij verdient er eentje die misschien nog wat gaat groeien voordat die echt vrucht gaat dragen, maar die wel groot, sterk en robuust is. Dus onze fractie geeft samen met die van de PvdA met veel genoegen een walnotenboom cadeau aan deze minister om haar te herinneren aan haar mooie tijd als landbouwminister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kluit. Ik zie mevrouw Prins richting de microfoon lopen. Ja, mevrouw Prins heeft een interruptie voor u namens het CDA.

Mevrouw Prins i (CDA):

Dat klopt, meneer de voorzitter. Ik heb een vraag aan mevrouw Kluit. Aan de ene kant is er grote waardering voor het feit dat juist door deze minister en dit kabinet gewerkt is aan en gestart is met de kringlooplandbouw. Daar willen we graag mee doorgaan, begrijp ik, ook u. Toch stemt u tegen deze begroting. Ik kan het niet rijmen. Kunt u daar wat nadere toelichting op geven?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik zou daarbij eigenlijk mevrouw Kaag willen citeren: "Het moet in de politiek wat zakelijker worden." Dat ik heel veel waardering heb voor deze minister, wil dus niet zeggen dat ik er waardering voor heb dat wij een begroting hebben die beleidsarm is, in een dossier dat zo veel actie vraagt. Ik wil ook mevrouw Prins erop wijzen dat wij vanuit de PvdA en ons geprobeerd hebben om dit debat te verschuiven over het jaar heen, zodat we het met de nieuwe minister konden voeren. Daar was bij de coalitiepartijen tot mijn grote verdriet echt geen steun voor. Dan rest ons gewoon weinig anders dan dit.

Mevrouw Prins (CDA):

Dat is nog maar de vraag. Allereerst wat "zakelijker worden" betreft: ik hoor u niet iets zeggen over de persoon maar over het beleid van deze minister, over de kringlooplandbouw. Dat is zakelijk; dat is een feit op zich. Ook wij als coalitiepartners hebben over het bespreken van de begroting gezegd dat dit de afgeslankte begroting is, dat er een wijziging van de begroting komt aan de hand van het nieuwe regeerakkoord en dat we die op dat moment opnieuw met het nieuwe kabinet en de nieuwe minister zouden bespreken. Wij wilden het dus gewoon keurig in het proces afhandelen en wij zien er absoluut naar uit om dan met de nieuwe minister en het nieuwe kabinet ook over de nieuwe landbouw en het beleid te gaan spreken.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik ben misschien niet duidelijk genoeg geweest, maar voor ons is het springende punt: om het huidige beleid te instrumenteren, had deze begroting veel meer budget moeten bevatten om de doelen die wij onszelf gesteld hebben, voor elkaar te krijgen. Ik kan wel begrip opbrengen voor uw positie, maar onze positie is hierin anders. U zegt: wij zitten in een coalitieonderhandeling. Die heeft ook haar tijd en zorgvuldigheid nodig, maar wij zitten op een andere plek en wij willen graag dat wij die boeren zekerheid geven, dat wij investeren in de natuur en dat we die achteruitgang stopzetten. Daar zijn wij niet geheimzinnig over. Dit is al heel lang een constructieve lijn.

Mevrouw Prins (CDA):

Volgens ons is met de laatste wet die we hebben aangenomen over natuur, stikstof en natuurbehoud, nadrukkelijk geld geïnvesteerd om dat te gaan doen. Wij willen daar juist mee doorgaan. Ik geef dus alle ruimte aan de begroting om vervolgens in het nieuwe jaar met het nieuwe kabinet verder te kijken.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik citeer mevrouw Prins zelf: we hebben het over deze begroting. Daar staat dat helaas niet in.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan geef ik het woord aan de heer Berkhout namens de Fractie-Nanninga.