Plenair Van Rooijen bij behandeling (eerste termijn Kamer)



Verslag van de vergadering van 13 december 2021 (2021/2022 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Het Belastingplan 2022 is een demissionair Belastingplan van een al negen maanden demissionair kabinet. Maar de Tweede Kamer is niet demissionair en heeft fors aan medewetgeving gedaan, niet het minst door aanvaarding van de motie-Hermans c.s., met maatregelen voor 2 miljard, met voor elk wat wils. Het kabinet bleef niet achter, gelukkig, met een steunpakket van 3,2 miljard als lastenverlichting voor de gasprijsexplosie.

Het voorliggende Belastingplan is toch nog omvangrijk, met veel voorstellen, die overigens weinig met de eigenlijke en zuivere fiscale wetgeving van doen hebben. Dat is een helaas niet te keren proces, waarbij de Belastingdienst de uitvoering van steeds meer nevendoeleinden en taken krijgt opgedragen. De Belastingdienst is daarbij weerloos, want ik ken geen kabinet dat de Belastingdienst beschermt tegen steeds meer taken, die ook steeds minder goed uitvoerbaar worden, door een opeenstapeling van nieuwe regels.

De Belastingdienst als kop van Jut en staatssecretarissen van Financiën als schietschijf; het is een groot drama. Mijn fractie heeft groot respect voor de twee staatssecretarissen van Financiën van D66-huize, Van Huffelen en Vijlbrief, die er niet voor weglopen deze hondenbanen te vervullen. Banen die in menig opzicht zwaarder zijn dan van menig minister of andere staatssecretarissen. Maar komt er voor staatssecretaris Vijlbrief een "functie elders", zo vraag ik. En komt er een aparte minister van Belasting, zoals mijn motie morgen vraagt, of komt er een minister van Toeslagen bij Sociale Zaken, zo vermoed ik ineens vanavond? Graag, misschien heel bescheiden, een reactie van de bewindslieden, met name staatssecretaris Vijlbrief.

Ik kom dan op koopkracht en inkomensbeleid voor gepensioneerden. Het fiscale beleid en de pensioenindexatieregels hebben grote gevolgen voor de koopkracht van gepensioneerden. Deze indexatieregels hebben er ook toe geleid dat er sinds de onderhandelingen over het pensioenakkoord geen indexatie van pensioenen heeft plaatsgevonden. En omdat het voorbereiden van het wetsontwerp Pensioenen voor de toekomst — zo heet het — steeds langer op zich laat wachten, wachten 3 miljoen gepensioneerden, maar ook 7 miljoen werknemers op een eerlijke en fatsoenlijke verhoging van het ingegane pensioen en de verhoging van de gedane opbouw van werknemers. Invoering duurt bij aanvaarding nog vier jaar, en intussen is er niets geregeld voor indexatie in de overgangsperiode. De belofte van indexatie in 2022 met terugwerkende kracht als gevolg van de motie-Van Dijk blijkt een fopspeen: slechts een op de tien gepensioneerden krijgt een beetje indexatie. Immers, de eis van 105% beleidsdekkingsgraad is veel te zwaar, en bovendien moet je je eigen pensioenrecht op het offerblok leggen; onteigening door invaren. Het ABP, Zorg en Welzijn en de twee metaalpensioenfondsen verhogen in 2021 en 2022 de pensioenen niet.

Geen indexatie is erg bij de lage inflatie van de laatste veertien jaar van gemiddeld 1,5%, maar is vreselijk, een vreselijke koopkrachtklap, bij 7% inflatie, ten minste, in dit jaar en volgend jaar. 3 miljoen gepensioneerden verkeren de komende jaren in martelende onzekerheid over de koopkracht van hun pensioen, omdat een eventuele nieuwe Pensioenwet eerst in het Staatsblad zou moeten staan voordat er duidelijkheid is over indexatie. Immers, het transitie-ftk voor de overgangsperiode tot 2027 is onderdeel van die wet, evenals de aangekondigde algemene maatregel van bestuur, als uitvoering van de motie-Van Dijk. Ik noem dat: koppelverkoop in optima forma. Maar ook het woord "chantage" vind ik in dit geval, helaas, niet ongepast. Bedenk dat veel ouderen die al vijftien jaar geen indexatie hebben ontvangen — ik ben er een; bij het ABP — niet alleen geen koopkracht meer hebben — ik wel, om andere redenen — maar zij hebben ook niet meer zo veel jaren te leven over. Let wel: niet meer zo veel jaren te leven over. "Laten we maar niet protesteren", hoor ik dan, "het heeft toch geen zin meer, en 1% erbij is beter dan 0%". Deze gelaten reactie van veel mensen, ook in mails die ik krijg, maakt mij heel verdrietig, maar ik hoor het helaas steeds vaker.

Voorzitter. In elk belastingplan moet het inkomensbeleid een prominente rol spelen, maar des te meer omdat de koopkracht van gepensioneerden bij 7% inflatie in deze twee jaren een harde klap krijgt. Gepensioneerden voelen dat direct in hun portemonnee, en daarom is de fiscale wetgeving heel belangrijk als aanvulling. Maar omdat het kabinet demissionair is, zijn er geen beleidsmaatregelen voorgesteld, met als gevolg dat ook AOW'ers geen extra belastingverlaging krijgen. Dat is extra navrant als ook je pensioen bevroren is. De inflatie in 2021 wordt nu geschat op gemiddeld 2,7%, maar is op een huidig niveau van 5,2%, en zelfs 5,9% als we kijken naar de Europese zogenaamde HICP-inflatie-index. Dat is veel hoger dan de in de MEV geraamde 1,9%. De verwachte inflatie in 2022 van 3,5% komt al veel hoger uit dan de geraamde 1,8% in de MEV. De koopkracht van iedereen daalt, maar van gepensioneerden het hardst. De gasprijsstijging treft ouderen harder, zoals blijkt uit de brief van de staatssecretaris van EZK van 15 oktober: 2% voor AOW'ers en 1,4% voor niet-AOW'ers. AOW'ers krijgen een compensatie van 0,8%, zodat een extra koopkrachtdaling van ruim 1% resteert. De koopkracht voor '21 stond in de MEV voor ouderen al op 0% en komt zo, in totaal, ruim 1% in de min. Maar dat is nog zonder de grote inflatieklap van de laatste vier weken, die er nog bovenop komt. Onze schatting is dat gepensioneerden er in 2021 2% tot 3% op achteruitgaan.

Er is daarbij nog een verschil in koopkrachtdaling tussen AOW'ers en niet-AOW'ers van bijna 2%. Ik geef een voorbeeld van iemand met een inkomen van €40.000, een beetje modaal. Je hebt een werknemer met een loon van €40.000 en je hebt een AOW'er met een AOW van €17.000 en dan dus €23.000 pensioen. Het loon stijgt gelukkig, gemiddeld met 2,5% over die €40.000. Dat is precies €1.000. De AOW stijgt met 2% over €17.000. Dat is €340. Het pensioen van €23.000 staat gewoon stil en is bevroren. De totale stijging voor de gepensioneerde is dus €340. Van werkenden is die gelukkig €1.000. Het is een verschil van €660. Daar kunnen we kennis van nemen. De werknemer krijgt via de heffingskortingen ook nog €57 meer belastingverlaging dan de AOW'er: €104 ten opzichte van €48. Conclusie: een vertraagde verhoging van de AOW bij vliegende inflatie, geen pensioenverhoging in '21 en '22 en een schamele kruimel in het Belastingplan.

In het Belastingplan zijn in de memorie van toelichting zegge en schrijve twee alinea's gewijd aan het inkomensbeleid. Dat is weleens anders geweest. De algemene heffingskorting wordt bijvoorbeeld met €36 verhoogd. Later is daar nog €14 bijgekomen, zodat die nu €50 is. AOW'ers krijgen echter maar de helft van die verhogingen, dus €25 op jaarbasis. Dat is precies €2 per maand, nog geen kopje koffie. Fiscale discriminatie moet er immers zijn en blijven. Gepensioneerden delen niet in de groei van de economie van 3,5% in 2021 en 2022.

Voorzitter. Dan de AOW-uitkering zelf. De AOW-uitkering gaat in 2021 bijna 2% omhoog, met €24 bruto van €1.266 naar €1.290 per maand. Op 1 juli volgt dan, althans voorlopig, nog 1%. Dat is dan €12. €36 in anderhalf jaar. Dat is bijna 3% verhoging van de AOW bij een prijsstijging van minstens 7% in die twee jaar. En omdat pensioenen niet worden verhoogd in 2022, denkt mijn fractie aan een verhoging van de AOW-uitkering. Ik kom daar nog op terug.

In de schriftelijke voorbereiding wezen wij speciaal naar de 350.000 AOW'ers zonder pensioen of met een klein pensioen tot €500 per maand. Wij vroegen of verzilvering van de algemene heffingskorting voor deze groep mogelijk zou zijn. Dat zou volgens de ANBO €736 minder belasting betekenen voor die AOW'ers. De staatssecretaris ziet in antwoord op onze vraag — we hebben daar wel begrip voor; hij knikt al, maar ik ook — helaas geen mogelijkheid in het huidige stelsel om die verzilvering mogelijk te maken.

Omtzigt vroeg vorige week in een motie in de Tweede Kamer om 4% extra verhoging van het minimumloon. In zijn motie stond niets over de koppeling aan de AOW en de uitkeringen, maar gelukkig heeft hij dat duidelijk rechtgezet. Ook Omtzigt wil een gekoppelde verhoging van het minimumloon. Ik vraag de staatssecretaris of een niet-gekoppelde verhoging van het minimumloon, zoals het CPB suggereert, voor dit kabinet een optie is. Het zou dit gedeeltelijk kunnen doen: het minimumloon 5% extra erbij en de AOW slechts 2,5%, bijvoorbeeld, dus een halve koppeling. Maar kunt u dit voor mijn fractie uitsluiten? Want 50PLUS zal vechten voor het behoud van de koppeling van de volledige 100% van de AOW en de bijstand aan het minimumloon. Wij vinden dat een kwestie van beschaving.

Staatssecretaris Wiersma heeft, naar aanleiding van het debat hierover bij de begroting van Sociale Zaken op 10 december, vorige week een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij aan de laagste inkomens een extra compensatie van €200 geeft voor de energiekostenstijging, vooral de recente. In de brief lees ik tot mijn verbijstering — een ander woord kan ik er niet voor vinden — dat alleen AOW'ers zonder pensioen in aanmerking komen en ook nog alleen op aanvraag bij de gemeente. Mijn vraag is: hoe groot is die groep van AOW'ers zonder pensioen? Als dat 150.000 mensen zouden zijn — ik weet het niet — dan betekent dit dat er naar schatting een groep van 200.000 AOW'ers is met een klein pensioen tot €500 bruto per maand. Dat zal betekenen dat mensen met een pensioen van €50 of €100 per maand die €200 helemaal niet krijgen. De AOW'ers zonder pensioen moeten die uitkering van €200 overigens zelf aanvragen bij de gemeente. Ik noem dat bedelen bij de gemeente. Ik noem dat een nieuwe vorm van armenzorg. Dat kan toch niet waar zijn?

Onze fractie vroeg naar de mogelijkheden om de AOW met 2% extra te verhogen of om deze apart met €300 extra op jaarbasis te verhogen. In de uitvoerige en heldere beantwoording van de staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het eindverslag wijst de staatssecretaris in relatie tot de €300 op de tegemoetkoming AOW. Hij zegt: die verhoging vergt een wetswijziging die zes maanden duurt en die met terugwerkende kracht mogelijk is, omdat het een zogenaamde begunstigende — dat is een mooi woord — maatregel is. Voor een verhoging van de AOW-uitkering zelf met 2% is een wetswijziging nodig, maar die duurt achttien maanden. Er moet ook een uitvoeringstoets worden gemaakt. Wat vindt de staatssecretaris tegen de achtergrond van zijn antwoord en onze vraag van een eenmalige verhoging van €300 extra en van de gesuggereerde techniek van de tegemoetkoming? Die tegemoetkoming heeft toch de naam "Koopkrachttegemoetkoming AOW" en bedraagt nu €26 per maand boven op de gewone AOW-uitkering? Globaal gaat het dan volgend jaar om een eenmalige verhoging met 2%. Mijn fractie overweegt een motie in tweede termijn. Wij zijn uiteraard buitengewoon geïnteresseerd in de reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Uit onze schriftelijke vragen en uit mijn bijdrage aan dit debat blijkt onze grote zorg over de steeds grotere koopkrachtdaling van de ouderen, van 3 miljoen AOW'ers. De 50PLUS-fractie moet steeds weer de fiscale leeftijdsdiscriminatie aan de orde stellen. Deze fiscale lijdensweg voor ouderen wordt steeds beklemmender. Ik moet de fiscale voorstellen hier dan ook op beoordelen. Onder het motto "lagere belasting op arbeid" worden de ouderen steeds harder gepakt, want belastingheffing is een zero-sumgame: wat je de een geeft, pak je weg bij de ander.

Ook hoor en lees ik weer geruchten over de kabinetsformatie, namelijk dat de belasting op arbeid verder omlaag zal moeten. Inkomsten- en loonbelasting worden geheven over inkomsten uit arbeid. Dat is volgens de wet: loon en uitgesteld loon over vroegere arbeid, pensioen dus. Volgens de wet bestaat er geen belasting op arbeid. Men heeft echter de fiscale truc uitgevonden om het arbeidskostenforfait om te toveren tot een belastingsubsidie voor werkenden. Dat biedt ongekende manieren om aan de koopkrachtknoppen te draaien en het ook als een supernivelleringsinstrument te gebruiken door het extra instrument van de inkomensafhankelijke afbouw.

Mevrouw Prast i (PvdD):

Ik hoorde de term "fiscale leeftijdsdiscriminatie", maar ik dacht eigenlijk dat AOW'ers een gunstigere inkomstenbelasting hadden.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, dat is mij ook bekend, maar de AOW is een volksverzekering. Het CDA, ik, mijn fractie en hopelijk ook andere fracties vinden dat nog steeds zo. Dat betekent dat je premie betaalt tot je AOW. Als je met AOW gaat, betaal je geen AOW-premie meer. Dat lijkt mij toch helder. Het is een volksverzekering.

Mevrouw Prast (PvdD):

Bedoelde u dat met "fiscale leeftijdsdiscriminatie"?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Met "fiscale leeftijdsdiscriminatie" bedoel ik dat werkenden ... Laat ik het anders zeggen. Gepensioneerden hebben maar de halve algemene heffingskorting. De werkenden hebben een arbeidskorting van dik €4.000, terwijl de ouderen een ouderenkorting hebben van €1.600 tot €1.700. Ik kom daar dadelijk nog op terug met getallen. Dat is een gigantisch verschil.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Die arbeidskorting kost 24 miljard. Op onze vraag met welk percentage bij afschaffing van de arbeidskorting de tariefschijven kunnen worden verlaagd, was het antwoord van de staatssecretaris: bij 6,18%. Dan gaat het tarief naar 30%. Fantastisch! Let wel, dat is een verlaging voor iedereen, jong en oud. De arbeidskorting is €4.260. Samen met de algemene heffingskorting van €2.888 hebben werkenden een totale heffingskorting van €7.148. Ter vergelijking: AOW'ers hebben een totale heffingskorting van €3.220. Werkenden hebben dus een belastingvoordeel, mevrouw Prast, van bijna €4.000 per jaar netto, €340 netto per maand. Als dat geen discriminatie is, dan weet ik het niet meer.

De arbeidskorting heeft nog een ander voordeel in petto voor werkenden. Zij betalen in de praktijk bijna geen AOW-premie. Werknemers, zo blijkt uit de antwoorden op onze vragen, betalen 1,5% tot 8% in plaats van 18% premie. Zzp'ers betalen helemaal geen AOW-premie. Het voordeel van een 12% lagere AOW-premie loopt op tot €4.000, mevrouw Prast. Nog eens €4.000 dus! De arbeidskorting is dolgedraaid, maar de politiek is er dol op, onder het mom van arbeidsmarktbeleid, waar de niet meer werkenden uiteraard niet onder vallen. Je kunt die blijven verhogen en dan betalen uiteindelijk alle werkenden geen AOW-premie meer. Alleen de AOW'ers, mevrouw Prast, betalen dan wel 18% premie of, onder een andere naam, 18% belasting. Gekker moet het niet worden; het is de wereld op z'n kop.

En er is nog een adder onder het gras. Werknemers betalen niet de 7% zorgpremie. Die betaalt de baas en dat is sinds 2013 de beruchte Wul, de Wet uniformering loonbegrip. Dat is sinds toen onbelast loon geworden. Dat is nog eens een belastingvoordeel voor werkenden van €1.000. AOW'ers, mevrouw Prast, moeten die 6% zorgpremie zelf betalen en dat loopt op tot ruim €3.000 zorgpremie. Dat is de beruchte inkomensafhankelijke zorgbijdrage. Waarom vermeld ik deze discriminatie? Omdat aan de lijdensweg van fiscale discriminatie geen einde lijkt te komen. 50PLUS wil die weg blokkeren en wil op die weg een stopbord plaatsen.

Voorzitter, ik ben aan het slot van mijn betoog. Als u het goed vindt, wil ik nog één opmerking maken. Ik heb al gezegd dat ik grote waardering heb voor beide bewindslieden die hier zitten. Ik kijk uit naar een gedachtewisseling met hen en ik wens hen in de laatste fase van deze functie als staatssecretaris van Financiën veel kracht en wijsheid toe. Ik zeg het nu alvast, omdat het nu wel op z'n plaats is in de eerste termijn. Ik kijk uit naar de gedachtewisseling.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan is het woord voor een interruptie aan de heer Van Raven van de Onafhankelijke Senaatsfractie.

De heer Raven i (OSF):

De heer Van Rooijen heeft een aantal punten genoemd waar inderdaad een stukje achterstelling van de ouderen uit blijkt. Het is heel overtuigend wat hij verteld heeft. Ik miste daar één heel belangrijke in. U heeft het punt wel geraakt in het begin van uw betoog, maar u ging er verder niet op in. Dat is namelijk de indexering. De indexering van de afgelopen dertien jaar, oplopend tot een bedrag van ongeveer 40 miljard euro, wat niet uitbetaald is. Hoe kijkt u daartegen aan? Want ik hoor u daar niet over praten.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb mij dit keer maar eens ingehouden op dit dossier, omdat het niet altijd past in de debatten.

De voorzitter:

Een kort antwoord.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb zelfs het woord "rekenrente" niet genoemd. Bij dezen dan wel. Maar het is natuurlijk zo dat door de rekenrente van nul de indexatie ook nul is. U had het over 40 miljard. Dat klopt. Volgens mij is het 43 miljard aan gemiste indexatie. De pensioenen zijn al vijftien jaar niet geïndexeerd en zullen ook de komende jaren niet geïndexeerd worden. Volgens mij heb ik dat duidelijk aangegeven; dat is omdat we moeten wachten op die nieuwe wet over vier jaar. Als er niet geïndexeerd wordt bij de vliegende inflatie van 7% of 10% in twee jaar, vind ik daarom dat de AOW in ieder geval volgend jaar eenmalig verhoogd kan worden. En als het minimumloon structureel verhoogd zou worden — dat weten we morgenavond — dan gaat door koppeling de AOW, waarvan ik moet en wil uitgaan, ook omhoog. Dan loopt een verhoging met €300 daar een halfjaar op vooruit. Wellicht ga ik daar een motie over indienen.

De heer Raven (OSF):

Ik wil u een beetje helpen. Ik hoop dat u mij ook wilt steunen. In diezelfde periode zijn de reserves van de pensioenfondsen met 1.200 miljard gestegen. 40 miljard daarvan is achtergehouden. Professoren hebben berekend dat de maatregel om niet te indexeren 0,25% heeft uitgemaakt van hetgeen eigenlijk betaald had moeten worden. Dat heeft dus eigenlijk geen enkel effect gehad. Mijn vraag is om toch nog correctie daarvan na te streven, wellicht in breder verband, maar ook in deze Kamer. We moeten dat niet laten liggen. We moeten de oudere generatie niet met een fooitje laten wegzetten. Ze hebben er jaren voor betaald. We hebben mensen die met pensioen zijn in een positie gebracht waarin ze zich niet kunnen verweren en waarin dit hun allemaal wordt aangedaan. Ik hoop hierin op uw steun.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb twee à drie jaar geleden een initiatiefwetsvoorstel voor een tijdelijke rekenrente van 2% bij de Tweede Kamer ingediend. Dat is weggelachen en -gehoond in de Tweede Kamer. Corrie van Brenk, mijn collega van de 50PLUS-fractie toen ik naar de Eerste Kamer ging, heeft dat initiatiefwetsvoorstel weer ingediend voor de duur van de transitiefase. Gelukkig heeft de fractie van de Socialistische Partij dat initiatiefwetsvoorstel overgenomen, met weer tijdelijk 2%. Dat kan dus nog voor de gemeenteraadsverkiezingen aan de overkant in stemming komen. Dat verwacht ik ook. Als het vlak voor die verkiezingen wordt aangenomen, en dat verwacht ik ook, verwacht ik dat het hier komt en steun krijgt, ook van u.

De heer Schalk i (SGP):

Met grote bewondering voor de enorme cijferkennis van de heer Van Rooijen ga ik een klein stukje terug in zijn betoog. Ik heb begrepen dat hij aangaf dat oudere gepensioneerden die €17.000 AOW krijgen plus €23.000 pensioen, dus €40.000 in totaal, er volgend jaar €350 op vooruit zouden gaan, en werkenden ongeveer €1.000. Heeft hij bij die €1.000 dan bruto of netto in gedachten? Dat zou ik graag willen weten.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat was uiteraard bruto. Het loon is bruto, dus 2% daarvan is dat ook. Ik dacht dat u een vraag zou stellen over de eenverdiener. Daar zijn we het namelijk altijd heel erg over eens. Die kans krijgen we samen nog wel.

De heer Schalk (SGP):

Ik wil meneer Van Rooijen natuurlijk niet teleurstellen, dus ik wil zijn vraag over de eenverdiener onmiddellijk beantwoorden.

De voorzitter:

Dat was uitlokking.

De heer Schalk (SGP):

Ja, dat was uitlokking. Weet de heer Van Rooijen dat de marginale druk voor tweeverdieners bij €40.000 41% is? Van die €1.000 hou je dus €590 over. Voor eenverdieners is dat 77%. Zij houden dus maar €230 over. Is de heer Van Rooijen het met mij eens dat het voor eenverdieners nog erger is dan voor ouderen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Van die €340 AOW wordt ook de helft weggehaald, of althans minstens een derde. Ik ben het met u eens: je kunt zeggen dat eenverdieners naast de ouderen gediscrimineerd worden ten opzichte van tweeverdieners. Vroeger waren het alleen maar de eenverdieners. Daar hebben we veel debatten over gehad, aan de overkant en hier. De SGP en 50PLUS waren en zijn het erover eens dat dit eigenlijk rechtgetrokken moet worden. Ik heb dat gevoel ook bij het CDA, maar dat horen we misschien nog wel.

De heer Vendrik i (GroenLinks):

Ik hoor dat de heer Van Rooijen zich zorgen maakt over de positie van AOW-gerechtigden met geen of een heel klein beetje pensioen. Dat snap ik als je kijkt naar bijvoorbeeld de inflatie, de energielasten, et cetera. Zou die zorg niet ook moet gelden voor mensen die niet tot de categorie ouderen behoren, maar die gewoon moeten sappelen met een minimumuitkering of een WAO-uitkering? Dat is tenminste hoe ik het in mijn bijdrage van zojuist richting het kabinet heb willen verwoorden. Zij zitten toch in hetzelfde schuitje? Zou het dan niet chic zijn, vraag ik de heer Van Rooijen, om het in dit debat niet alleen maar te willen opnemen voor de ouderen die hier last van hebben, maar ook voor die groep?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat is een heel terechte vraag. Daar heb ik ook over nagedacht. Ik ga ervan uit dat in het regeerakkoord het minimumloon structureel omhoog gaat. Als dat niet gebeurt, verwacht ik dat de Tweede Kamer dat zelf zal eisen, eventueel met een initiatiefwetsvoorstel, maar ik kan me dat niet voorstellen. Dan zijn de AOW en de bijstand daaraan gekoppeld. Mijn fractie is van mening dat dat een 100%-koppeling moet blijven. Waar we het nu over hebben, is dat de mensen die AOW hebben en geen of een heel klein pensioen, heel hard getroffen worden — dat geldt overigens ook voor bijstandtrekkers — door die vliegende inflatie. Wij hebben gezegd: laten we in ieder geval voor de AOW'ers met hele kleine pensioenen volgend jaar eenmalig de AOW verhogen met wat de "tegemoetkoming AOW'ers" heet. Dit is een bestaande regeling. Maar ik ben het helemaal met u eens dat de bijstand wat dat betreft ook aandacht verdient. Wellicht kunnen we daar in deze Kamer in de volgende termijn samen nog op terugkomen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan zou het winst zijn als de heer Van Rooijen, wellicht morgen, een nader voorstel doet dat niet alleen ten gunste komt van AOW'ers met geen of een klein pensioen, maar dat ook iets doet voor de groep waar we het net over hadden: bijstandsgerechtigden, WAO'ers en mensen die om wat voor reden dan ook moeten rondkomen van een minimaal inkomen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja. Ik heb dat voorstel schriftelijk ingebracht in dit debat, omdat op 23 november een motie van mijn fractie over een AOW-duurtetoeslag van €200 al 37 stemmen haalde. Ik dacht: als ik die nu weer indien en door de vliegende inflatie met een iets hoger bedrag, dan kan deze wellicht morgen of volgende week bij de stemming op steun rekenen. Maar ik wil graag met u kijken of we op dat punt niet nog iets kunnen doen. Overigens heeft uw fractie die motie enkele weken geleden ook gesteund, waarvoor dank.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nog een andere vraag, als u mij dat toestaat. De heer Van Rooijen maakte indruk op deze Kamer met een filippica tegen fiscale leeftijdsdiscriminatie. Kan de heer Van Rooijen mij vertellen wat de twee allergrootste fiscale subsidies zijn die ons fiscale stelsel kent?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Even los van de vraag wat een "fiscale subsidie" is, maar als ik me in u verplaats, dan doelt u wellicht op de hypotheekrenteaftrek en de pensioenpremieaftrek. Heb ik dat goed?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ja.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat is één. De hypotheekrenteaftrek wordt natuurlijk al beperkt en die wordt nog verder beperkt. Gelukkig zijn er geen voorstellen om de aftrek van pensioenpremies te beperken of af te schaffen. Want realiseert u zich wel dat, doordat die pensioenpremies aftrekbaar zijn, de pensioenuitkeringen belast zijn? Alleen om die reden: aftrek premie, uitkering belast. Inmiddels zit er 1.800 miljard in die pot. De pensioenuitkeringen zijn al ruim 40 miljard. Daar ontvangt de Staat ieder jaar 13 miljard van. Dat is veel meer dan de aftrek van de pensioenpremies, tegen hele lage tarieven, kost. Dat is eigenlijk het antwoord. De Staat is de grootste belegger in Nederland omdat die eigenlijk de stille aandeelhouder is van een derde van het pensioenvermogen, met een belastingclaim van inmiddels 450 tot 500 miljard. Staatssecretaris Vijlbrief weet dat ook. De Staat gaat de komende decennia bijna 500 miljard aan belastingen over extra pensioenuitkeringen ontvangen. We hebben een fantastisch systeem en de Staat is spekkoper.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik zoek in dit debat naar de balans, naar evenwicht. Ik moet dus toch van de heer Van Rooijen horen waar de balans in zijn verhaal zit. Aan de ene kant somt hij alle nadelen op. Een aantal klopte niet helemaal volgens mij, maar daar wil ik van afwezen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Nou, dat moet u dan maar eens uitleggen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Hij somt allerlei nadelen in het fiscale stelsel ten laste van ouderen op, terwijl de twee grootste fiscale subsidies die op het pensioen en het eigen huis zijn. De achterban van de heer Van Rooijen is dus de grootste genieter van die fiscale subsidie. Als we echt goed willen nadenken over een toekomstbestendig fiscaal stelsel, dan moeten we ook in ogenschouw willen nemen dat die fiscale subsidies ergens landen in het fiscale stelsel, wat leidt tot een bepaalde belastingdruk, die we in Nederland meestal neerleggen bij werkende mensen of bij consumptie. Dat is decennialang de praktijk geweest van het fiscale stelsel: twee vorstelijke subsidies waar bepaalde groepen in zeer aanzienlijke mate van profiteren. Ik denk dat dat de balans in het debat over de vraag wie er in Nederland nou terecht of onterecht, gelijk of ongelijk wordt behandeld, echt ten goede zou komen. Het zou de heer Van Rooijen sieren als hij dat voortaan in zijn beschouwingen zou meenemen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Volgens mij daalt de heer Vendrik een beetje af van het pad dat hij opging, omdat hij nu ook begint over de belasting eigen huis. Hij mag van mij wel weten dat mijn fractie — met het CDA, de heer Van Kesteren vorige keer — mordicus tegen de verhuizing van de eigen woning naar box 3 is. De ouderen worden daar weer extreem zwaar getroffen, omdat zij degenen zijn die hun hypotheek hebben afgelost en dus helemaal voor de volle waarde van het huis worden belast, terwijl de werkenden, de jongeren, een hypotheek hebben en daardoor veel minder getroffen zullen worden. Ieder voorbeeld dat ik noem of dat in de politiek op tafel komt, is een ramp voor ouderen. Ik zal er nog een noemen. Uw fractie is daar ook voor. Voorzitter, als u mij toestaat.

De voorzitter:

Kort graag.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

GroenLinks wil de fiscalisering van de AOW ook nog. Dat betekent een lastenverzwaring op de AOW van 11 miljard, waarvan na de compensatie voor de AOW op basis van netto-netto 6 miljard belastingverhoging voor AOW'ers overblijft. Als ik u nóg niet duidelijk genoeg heb gemaakt hoe ouderen worden gepakt, dan weet ik het niet meer. Maar misschien moeten we daar een andere keer nog maar eens verder over praten.

De voorzitter:

Dat lijkt me een goed voorstel.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik ben benieuwd of u bereid bent morgen het voorstel in uw programma over de fiscalisering van de AOW in te trekken.

De voorzitter:

U krijgt nog een tweede termijn, waarin u hierop door kunt gaan. Ik ga nu door naar de volgende spreker. Dat is de heer Essers. Tussendoor meld ik nog voor de goede orde, meneer Van Rooijen, dat een aangehouden motie eigenlijk niet opnieuw wordt ingediend. Maar ze kan alsnog door u voorgedragen worden om in stemming gebracht te worden.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, dat is gebeurd.

De voorzitter:

De heer Essers namens het CDA.