Plenair Strik bij voortzetting behandeling Algemene Europese Beschouwingen 2019



Verslag van de vergadering van 16 april 2019 (2018/2019 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.22 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ook dank aan de heer Postema.

De komende beleidscyclus van de Europese Unie is er een van veel en grote uitdagingen. De uitdaging om meer cohesie tussen de lidstaten te creëren, om grensoverschrijdende problemen effectief aan te pakken, en de uitdaging om de Europese rechtstatelijke waarden te garanderen. De onderliggende uitdaging is volgens onze fractie dat de Europese Unie er voor haar burgers is. Al die uitdagingen vergen politiek leiderschap en politieke moed, zeker in een tijd waarin op het wereldtoneel het recht van de sterksten lijkt te gelden en de bereidheid tot multilaterale samenwerking verder afneemt.

De noodzaak tot politiek leiderschap ten aanzien van Europa, lijkt gelukkig eindelijk te zijn doorgedrongen bij onze minister-president, getuige zijn redes in Berlijn en Straatsburg. Waar hij eerder het Europees Parlement nog een "feestcommissie" noemde en recentelijk in Buitenhof de aanstaande verkiezingen als "niet zo relevant" betitelde, iets waar hij later op terugkwam, daar lijkt Rutte nu de importantie van een sterk en effectief Europa wel degelijk in te zien, getuige ook de veranderde toon in de Staat van de Europese Unie van dit jaar. "Mijn persoonlijke ideeën over het belang van Europa zijn door de jaren heen geëvolueerd", aldus Rutte in Straatsburg. Zelfs de markt was volgens hem even belangrijk als veiligheid, stabiliteit en de rechtsstaat. "Just as important", aldus de premier namens dit kabinet. Maar wat nu als de belangen van de markt bijten met andere belangen? Durft dit kabinet dan te kiezen voor die andere belangen, ook al is dat soms het moeilijke verhaal? Noodzakelijk klimaatbeleid of de verdere groei van de uitstoot? Eerlijk belasting betalen of helpen te ontwijken?

Is de minister het eens met onze fractie dat de dominantie van het neoliberale marktdenken op EU-niveau misschien wel heeft bijgedragen aan het wantrouwen van veel mensen naar de Europese Unie? Als de EU het mogelijk maakt dat grote bedrijven hun winsten kunnen wegsluizen en belasting ontwijken, terwijl burgers de nadelen ondervinden van het gelijke speelveld van de markt, dan is het moeilijk te geloven dat de EU er juist ook voor burgers is. Erkent de minister dat en hoe meent hij het draagvlak te versterken?

De heer Backer i (D66):

Ik haakte even aan op het punt dat de EU het mogelijk maakt om belastingen te ontwijken. Als er één kenmerk is van belastingontwijking is het wel gebrek aan EU-interventie, omdat daar bijna geen bevoegdheden liggen. We zijn via een omweg, de OESO, en uiteindelijk na wat aandrang door de EU, langzamerhand weer tot nationale maatregelen gekomen tegen belastingontwijking. Het is dus omgekeerd. Ik moet het natuurlijk als vraag stellen. Is het niet omgekeerd, mevrouw Strik, namelijk dat de EU op dat punt te weinig bevoegdheden heeft?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ja, dat klopt helemaal, meneer Backer. Maar ik zie het zo dat de EU, of misschien moet ik zeggen de lidstaten, tot nu toe te weinig ambitie hebben getoond om het probleem daadwerkelijk gezamenlijk aan te pakken. Daardoor blijven ze het dus mogelijk maken dat bedrijven gebruikmaken van verschillende systemen en tarieven.

De heer Backer (D66):

Maar dan heb ik op dit punt nog een aansluitende vraag. Kunt u verklaren dat het huis te klein is als het voorstel op de agenda komt dat wellicht bij meerderheidsbesluiten in fiscale zaken in Europa zaken gedaan kan worden?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik zal daar straks een vraag over stellen, want ik vind dat dus heel betreurenswaardig. Dat is namelijk dé manier om het op EU-niveau aan te pakken en uiteindelijk zou dat alle lidstaten heel veel geld opleveren om juist te investeren in de publieke sector, onderwijs, zorg et cetera. Ik denk dat wij elkaar daarin vinden, maar nu is het nog de vraag waarom de regering daar niet ambitieuzer in is.

Het is dus moeilijk te geloven dat de EU er juist voor burgers is. Erkent de minister dat en hoe meent hij dat draagvlak te versterken? Ziet de minister het belang van meer nadruk op sociaal beleid, bijvoorbeeld door voldoende ruimte te geven aan lidstaten om hun publieke sector te ontzien bij bezuinigingen, zodat ze in onderwijs, zorg, werkgelegenheid en sociale voorzieningen kunnen blijven investeren? De huidige opgelegde begrotingsdiscipline is vrij eendimensionaal gericht, zonder bijvoorbeeld de inzichten van economen die stellen dat anticyclisch beleid in slechte tijden meer duurzame resultaten kan opleveren dan dat afknijpen doet. Nederland staat vooraan in Brussel als financiële waakhond wanneer landen als Italië te veel uitgeven, maar traineert tegelijkertijd het proces rondom eerlijke belasting voor techgiganten en loopt in de voorhoede bij het verlagen van de tarieven van de winstbelasting. De race to the bottom die dit veroorzaakt, zorgt voor nog minder overheidsgeld voor publieke taken. Ook het Nederlandse verzet tegen meerderheidsbesluitvorming bij belastingontwijking — daar is hij — leidt ertoe dat de samenleving veel publiek geld misloopt.

In hoeverre zijn de uitgangspunten als kansengelijkheid voor burgers leidend bij de opstelling van de regering? Acht de minister het van belang dat in alle lidstaten een minimumloon is vastgesteld? Vindt de minister het met mij niet bevreemdend dat de lidstaten een grote financiële verwevenheid hebben gecreëerd, terwijl er op sociaaleconomisch gebied zo weinig gezamenlijke uitgangspunten zijn?

De brexit-saga bij onze buren laat pijnlijk zien hoe belangrijk het is om een inhoudelijk debat te voeren over wat voor Europa we voorstaan, in plaats van een simpele nexitdiscussie. Er is geen beter bewijs dan brexit zelf om de consequenties in beeld te krijgen: een verdeelde samenleving, controleverlies en bovenal verspilling van kostbare tijd en middelen om echte problemen op te lossen. Discussies over voor of tegen Europa versluieren bovendien het feit dat het huidige Europa is voortgekomen uit politieke keuzes en dat het dus ook kan veranderen. Wat ons betreft dus socialer en eerlijker.

De Europese verkiezingen kunnen een keerpunt worden in de keuzes die politieke partijen en lidstaten maken. Maar ook nu al vormen de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader voor 2021-2027 een gelegenheid bij uitstek om de regie te nemen en contouren voor hervorming van de Unie te schetsen. Op welke langetermijnvisie is de Nederlandse inzet daarbij gebaseerd? Volgens de regering moet het MFK zich meer richten op zaken waarbij de Europese toegevoegde waarde evident is, bijvoorbeeld op duurzaamheid en klimaat. Maar toch lijkt het kostenplaatje de leidraad van de Nederlandse onderhandelingspositie te zijn. Moeten we niet erkennen dat hogere ambities ook meer financiële inzet vereisen? Moeten we daarom niet eerst onze doelen scherpstellen? De regering steunt echter een substantiële bezuiniging op het cohesiebeleid en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Een aanzienlijk kleiner budget zou zich dan met name richten op innovatie en maatschappelijke doelen, zoals klimaat, milieu, natuur en landschap. Maar is dit wel vooruitstrevend genoeg om klimaatopwarming daadwerkelijk tegen te gaan op EU-niveau? Zijn de klimaatambities, vastgelegd in de Nederlandse Klimaatwet, hier toch niet ondergeschikt aan het doel om de omvang van het MFK vooral niet te doen stijgen? Graag een reactie van de minister.

De regering zegt ook het landbouwbeleid resultaatgericht te willen maken, maar hoe is dat te rijmen met haar pleidooi voor enerzijds vrijwillige bijdragen aan klimaat en milieu en anderzijds voor soepeler eisen aan de basisbetalingen voor boeren? Zij mogen er dus niet op achteruitgaan. Sterker nog, ze hoeven aan minder eisen te voldoen als het aan de minister ligt. Waarom niet de hele systematiek van landbouwsubsidie koppelen aan de klimaateisen? Een enorm deel van de CO2-uitstoot komt immers op het conto van landbouw en veeteelt. Graag een reactie.

Ook bij het toekomstgericht maken van de structuur- en cohesiefondsen lijkt het kostenplaatje een constante, omdat de financiële middelen pas worden gekoppeld aan het respecteren van de fundamentele waarden, nadat de artikel 7-procedure zou zijn doorlopen. Het lijkt daarom vooral symbolische waarde te hebben. Maar een Europa dat echt van burgers is, zal voor haar fundamentele waarden moeten opkomen. Het Europees Parlement heeft een dappere stap gezet door Hongarije te dwingen tot herstel van de fundamentele bouwstenen van een rechtsstaat. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen vorig jaar diende ik een motie in om de regering te volgende stap te laten zetten in de Raad, maar de premier vond die motie op dat moment ontijdig. We zijn inmiddels een halfjaar verder en wat is er in de Raad gebeurd? Hebben wij of andere lidstaten Hongarije aangesproken? Heeft de EU voldoende handvatten om de democratische rechtsstaat in alle lidstaten te borgen? Commissie en Raad hebben niet de resolutie van het EP overgenomen om een rechtsstatelijkheidsmechanisme in te stellen. Is herbezinning niet op zijn plaats, nu we bedenkelijke nationale ontwikkelingen kennelijk zo moeilijk kunnen of misschien willen stuiten? We zijn te afhankelijk van de politieke wil en die lijkt toch nog te willekeurig en onvoldoende sterk om actie te ondernemen.

We vieren dit jaar de twintigste verjaardag van de conclusies van Tampere, waarin de uitgangspunten werden neergelegd voor een Europese ruimte van vrijheid, rechtvaardigheid en veiligheid. Een van de wezenlijke elementen die deze ruimte zou versterken, is toetreding van de EU tot het EVRM. Ziet de regering de nieuwe termijn ook als een nieuwe kans op het vlottrekken van die toetreding en zo ja, op welke wijze zou dat kunnen gebeuren? In de conclusies van Tampere werd ook een gemeenschappelijk asielstelsel voorzien en nu moeten wij constateren dat door gebrek aan overeenstemming tussen de lidstaten het hele pakket aan voorstellen wordt doorgeschoven naar een nieuwe termijn. Vooral het gebrek aan solidariteit heeft een desastreuze uitwerking op de wijze waarop landen aan de buitengrenzen asielzoekers afweren zonder hen een kans te geven op het indienen van een asielverzoek of het geven van asiel.

Tegelijkertijd trekt de EU haar handen af van reddingsacties op de Middellandse Zee. Het streven naar een gemeenschappelijk Europees asielsysteem is verworden tot een gezamenlijk beleid van weghouden en afschuiven. Dat heeft weinig meer te maken met de fundamentele waarden die we in het handvest hebben gezet en evenmin met de conclusie van Tampere dat we het Vluchtelingenverdrag ruimhartig moeten naleven. Is de regering het met mij eens dat bij Europese afspraken met derde landen, altijd moet worden onderzocht wat de mensenrechtelijke gevolgen daarvan zijn en daarvan laten afhangen of we die afspraken wel maken? Deelt de regering onze mening dat zonder een eerlijke oplossing voor het verdelingsvraagstuk tussen de EU-lidstaten er geen volledige harmonisatie mogelijk is? En dat we als EU wel degelijk een eerlijk deel aan de opvang van vluchtelingen wereldwijd zullen moeten nemen? Zo ja, hoe ziet de minister dat dit gebeurt? Denkt de regering na over een eventuele overheveling van bevoegdheden naar het EU-niveau, verder gaand dan die van de agentschappen EASO en Frontex, als blijkt dat het steeds maar niet lukt om op het nationale niveau aan harmonisatie toe te komen?

De heer Knapen i (CDA):

Hier aangekomen ben ik eigenlijk wel nieuwsgierig naar wat de GroenLinksfractie vindt van het idee dat Macron lanceerde, namelijk om met een kleinere groep samen te gaan en eventueel een soort mini-Schengen te creëren, waarbij je dan in gezamenlijkheid vaststelt wat de veilige landen zijn. Dus niet als elk land individueel, maar het clubje landen dat zich daartoe voegt.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Het gebeurt natuurlijk nu al wel dat er wordt nagedacht, ook in het GEAS, over de vraag wat veilige landen zijn. Alleen komt men er niet uit wat veilige landen zijn. Dat is waar. Dan houd je natuurlijk nog wel altijd dat er een individuele beoordeling moet plaatsvinden. Maar het mini-Schengen zou eigenlijk betekenen dat je andere landen gaat buitensluiten van het huidige Schengen en dat je een soort meerdere snelheden gaat krijgen. Ik zou wel van de minister willen weten hoe hij ertegen aankijkt hoe we de andere lidstaten ertoe kunnen krijgen dat ze wel degelijk hun deel nemen. Bijvoorbeeld Oost-Europese landen die nu blijven zeggen: wij doen niet aan relocatie. Zou de eindconclusie niet moeten zijn dat dit ook voor Schengen repercussies zou hebben? Uiteindelijk is dat andersom geredeneerd ten opzichte van wat de heer Knapen zegt. We hebben het nu met het huidige Schengen te doen. Als het niet lukt om daarin één eenheid te creëren, denk ik inderdaad dat downscalen een ultieme stap zou kunnen zijn. Maar het heeft niet onze voorkeur.

De heer Knapen (CDA):

Dan even heel specifiek. Dat zou dus ook kunnen betekenen dat een asielzoeker gewoon teruggaat naar een land dat wij hier onder elkaar niet als een veilig land beschouwen, maar dat in die Schengenkring toch wordt gedefinieerd als een veilig land. Dan is in gezamenlijkheid afgesproken dat het een veilig land is. Is dat iets waar GroenLinks mee zou kunnen leven?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

GroenLinks vindt het heel belangrijk dat er altijd een individuele beoordeling is van een asielverzoek. Je kunt wel een lijst opstellen en zeggen "Albanië of Marokko is een veilig land", maar dan nog zul je altijd de mogelijkheid moeten krijgen als asielzoeker om te zeggen: ja, ja, maar in mijn geval is dat niet zo. Iemand moet dus altijd de kans krijgen om die veiligheid te weerleggen.

De voorzitter:

Meneer Knapen, tot slot.

De heer Knapen (CDA):

Dan stel ik vast dat voor GroenLinks het begrip "veilig land" geen betekenis heeft.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

In het huidige asielrecht is het zo dat er een presumptie, een veronderstelling van veiligheid kan zijn, waardoor er een zwaardere beleidslast is voor asielzoekers om die veiligheid te weerleggen. Zover kunnen wij wel degelijk meegaan, maar dat is het huidige asielrecht. Als de heer Knapen het idee heeft dat je met een veiligelandenlijst in de hand kunnen zeggen "automatisch terugsturen naar dat land", zou daarmee het Vluchtelingenverdrag worden geschonden en ook artikel 3 EVRM. Juist als we het hebben over Europa en zijn waarden, denk ik dat we dat niet zouden moeten willen. Maar het is natuurlijk wel zo dat je, als je met die presumptie werkt, veel snellere procedures kunt hebben, als ze maar zorgvuldig blijven en de individuele weerlegging mogelijk is.

Voorzitter. Bij de vorige Algemene Europese Beschouwingen benoemde ik al hoe belangrijk het is dat de EU de Westelijke Balkanlanden onze kant uit laat bewegen. Kamerbreed werd toen gevraagd om een meer proactieve houding om de hervormingsenergie te behouden en hen niet afhankelijk te maken van de invloed van Turkije, China of Rusland. Het momentum lijkt echter uit het proces van toetreding af te nemen. Uit meerdere hoeken klinken signalen dat de EU niet daadkrachtig genoeg is in het faciliteren van de dialoog tussen Belgrado en Pristina. De wisseling van het Europees Parlement verstoort de continuïteit in het proces, waardoor de druk vanuit de EU op de Balkan na de verkiezingen misschien weer verder zal afnemen. Hoe kijkt de minister hiertegen aan, en wat heeft hij sinds de vorige beschouwingen gedaan met het verzoek vanuit deze Kamer om het proces juist te bevorderen en de hervormingen daar ook te steunen? Op welke wijze tracht de EU daarnaast een succes te maken van het Oostelijk Partnerschap? Welke appreciatie geeft de minister hiervan en wat kunnen we meer doen om ook daar de stabiliteit en hervormingen te bevorderen?

We staan op een kruispunt tussen verder fragmenteren en meer een eenheid vormen. De Europese Unie lijkt in blokken uiteen te zijn gevallen, met elk hun eigen belangen en hun eigen beleid. En dat in een tijd dat de grensoverschrijdende problemen steeds urgenter een internationale aanpak vergen. De EU kan het zich wat ons betreft niet permitteren om al navelstarend tot stilstand te komen of zelfs te imploderen. Macrons ideeën over de toekomst zijn misschien niet allemaal of voor iedereen even wervend, maar ze getuigen wel van een visie op een richting die de EU moet inslaan. Dat hebben we harder nodig dan ooit. Wat stelt Nederland hier tegenover? Bijna een "I want my money back"-achtige houding, met minister Hoekstra die zich met de Hanzeliga profileert als tegenhanger van Frankrijk en de Frans-Duitse samenwerking. Het kruidenieren gaat ons altijd goed af, maar wat bereiken we daar uiteindelijk mee? Meer coherentie en cohesie? Beter voorbereid zijn op nieuwe uitdagingen? De recente uitingen van politiek leiderschap van onze premier vormen een verademing in vergelijking met de eerder twee kabinetten, maar mijn fractie mist nog de daarbij behorende politieke moed en visie. Moed om Europa echt klaar te willen stomen voor de 21ste eeuw. Om Europese keuzes te durven uitdragen en verdedigen, ook in eigen land. Moed om de verkiezingen niet te laten uitgroeien tot een simpel voor of tegen Europa, maar een inhoudelijk debat aan te voeren, met een visie over het Europa van morgen. Hopelijk zal de minister hier in zijn beantwoording toch een begin mee maken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Strik. Er is geen interruptie, maar ... Laat ik het een reflectie noemen. Dat is het.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Het is wel een innovatie, dit. Ik dacht nog even na over wat mevrouw Strik terecht aan de regering voorlegt, namelijk dat deze niet echt met een visie komt als alternatief op de visie van Macron. Hoe weegt de GroenLinksfractie dan die visie van Macron als het gaat om de toekomst van de Europese Unie? Want u leek daar vooral positief over te zijn, maar als ik een van de laatste speeches van Macron lees, dan lijkt er wel voor elk probleem een Europese oplossing te bestaan. Hij wil een Europees agentschap ter bescherming van de democratieën, een Europese Raad voor interne veiligheid, een Europees Asielagentschap en zo gaat het nog een tijdje door: een Europese klimaatbank, Europese supervisie op grote platforms ... Hoe weegt GroenLinks die lijn, waarbij je eigenlijk zegt: er zijn allerlei problemen, Europa is het antwoord? Is dat ook de lijn van GroenLinks?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Nee, misschien kan ik weer opnieuw beginnen met mijn betoog. Ik denk dat ik daar wel degelijk een ander verhaal over heb gehouden. Ik zeg ook niet voor niets dat ze misschien niet allemaal even wervend zijn. Wij geloven niet zozeer in: als je maar weer een nieuw agentschap creëert, dan wordt er een probleem opgelost. Maar tegelijkertijd constateert Macron wel een aantal oorzaken en problemen en probeert daar vervolgens mee verder te komen. Ik denk dat het zeker niet zo is dat meer Europa altijd een oplossing is. Wij denken sowieso meer in een ander Europa. Maar het is wel een feit dat de heer Macron een aantal dingen verwoordt, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat. Daar moeten we meer gezamenlijke ambitie tonen en ervoor zorgen dat ook iedereen zich eraan gaat houden. Het schort aan de democratie. Dan moeten we opnieuw gaan nadenken over de wijze waarop wij een en ander willen doen. Ook u zei in uw betoog dat daar oplossingen voor moeten komen. Daar moet je heel goed naar kijken. Wij zagen wel degelijk ook meer in een eigen begroting voor de eurozone. Het ligt er dus per onderwerp aan of je moet kiezen voor een vlucht naar voren, zodat je het goed regelt en daar ook onderling meer solidariteit in bouwt. Of dat je moet zeggen: maar hier zou een hele andere oplossing op zijn plaats zijn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik ben blij te constateren dat we het in ieder geval op een aantal punten eens zijn en elkaar vinden. We zijn het, denk ik, niet overal over eens, maar wel op het punt dat je ook kritisch moet zijn ten opzichte van de plannen van Macron. Ten slotte daarover: al die agentschappen brengen juist het probleem met zich mee waar Macron het terecht over heeft. Die zouden namelijk het democratisch deficit van Europa kunnen vergroten. Want hoe zit het met de democratische controle op die agentschappen? Hoe zit het met de democratische legitimiteit? We hebben nu bijvoorbeeld de Eurogroep die helemaal niet transparant is. Straks krijgen we er heel veel agentschappen bij. Ik ben blij te constateren dat de fractie van GroenLinks zich daartoe kritisch verhoudt, als ik u goed begrepen heb.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik denk sowieso dat het Europees Parlement soms een stevigere positie nodig heeft om Europese agentschappen daadwerkelijk te kunnen controleren.

Tot slot het buitenlandbeleid. Misschien verschillen we daarover wel van mening. Ook daarover zegt Macron dat je zou moeten zorgen voor meer slagvaardigheid. Daar zijn wij een groot voorstander van. We steunen dat we meer in de richting zouden moeten gaan van meerderheidsbesluitvorming, mits het Europees Parlement daar een rol in heeft. Anders ga je het democratisch deficit eigenlijk alleen maar vergroten. Dat moet dus wel op het ene of op het andere niveau geregeld zijn.

De voorzitter:

Nogmaals dank u wel, mevrouw Strik. Of wilde u ook nog reageren, meneer Backer?

De heer Backer (D66):

Nee, ik ga nu mijn bijdrage leveren.

De voorzitter:

Ik dacht dat de heer Postema aan de beurt was. Of heeft u het omgewisseld?

De heer Backer (D66):

Wij hebben van plaats gewisseld, omdat mevrouw Strik naar een vergadering moest. Ik heb dat nog even geverifieerd.

De voorzitter:

En u wisselt nu weer met meneer Postema?

De heer Backer (D66):

Nee, ik blijf gewoon staan.

De voorzitter:

Meneer Postema staat voor u, maar dat maakt mij niet uit.

De heer Postema i (PvdA):

ik wilde de heer Backer niet benadelen, voorzitter.

De voorzitter:

Aha. Ik begrijp het. Buiten mij om gebeuren hier allemaal spannende dingen. Meneer Backer, u krijgt gewoon het woord. Wat wilt u nog meer?