Plenair Karimi bij behandeling Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen



Verslag van de vergadering van 15 januari 2024 (2023/2024 nr. 15)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.44 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Karimi i (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Mijn felicitaties en gelukwensen aan mevrouw Kaljouw voor haar maidenspeech. Ik wens alle medewerkers van onze Kamer, collega-senatoren, de staatssecretaris en zijn ambtenaren die talrijke vragen uitgebreid hebben beantwoord — waarvoor veel dank — het allerbeste voor 2024. Ik hoop dat dit debat de start markeert van een jaar waarin wij bijdragen aan meer vertrouwenswaardigheid van politiek en overheid in ons land.

De wereldwijde vluchtelingensituatie is schrijnend en urgent. Volgens de UNHCR waren in 2022 wereldwijd ruim 108 miljoen mensen op de vlucht voor vervolging, oorlog en geweld. In hetzelfde jaar deden ruim 35.000 mensen een eerste asielaanvraag in Nederland. We sluiten ons aan bij de woorden van de burgemeester van Groningen, die stelt dat Nederland geen asielcrisis heeft, maar wel een zelf gecreëerde opvangcrisis, een crisis die willens en wetens in stand wordt gehouden.

Tijdens dit debat zal het veel over getallen gaan; ik begon er zelf ook mee. We moeten wel onthouden dat achter deze cijfers mensen schuilgaan, mensen zoals u en ik. Iedereen kan in een situatie terechtkomen waarin oorlog, dictatuur of een noodsituatie heerst, waardoor men genoodzaakt kan zijn buiten het eigen land bescherming te zoeken.

Tijdens een vergadering van de Parlementaire Assemblee van de OVSE in 2022, een paar maanden na het begin van de oorlog van Rusland tegen Oekraïne, sprak een Oekraïense collega over zijn verbijstering dat hij nu over miljoenen gevluchte Oekraïners sprak. Dat is iets wat hij zich een halfjaar eerder nooit had kunnen voorstellen. Internationale afspraken en verdragen zoals het Vluchtelingenverdrag en de EU-Richtlijn Tijdelijke Bescherming zijn reacties op gruwelijke gebeurtenissen uit het verleden. Het Vluchtelingenverdrag was een reactie op de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog en de EU-richtlijn kwam in 2001 tot stand als reactie op de ervaringen met oorlogen op de Westelijke Balkan. Deze internationale afspraken zijn cruciaal en betekenisvol voor het leven van mensen.

Ik heb hier het document, vergelijkbaar met een paspoort, dat ik als vluchteling en statushouder in 1984 heb ontvangen. Dat is nu 40 jaar geleden. Op de voorzijde staat vermeld dat het gebaseerd is op de Conventie van 28 juli 1951, het Vluchtelingenverdrag, getekend in Genève. Dit verdrag heeft de levens van miljoenen mensen beschermd, waaronder het mijne en dat van mijn kind. Internationaal recht is geen loze belofte, geen dode letter, maar concreet en van blijvende betekenis in het leven van mensen.

Voorzitter. We bevinden ons na veel procedureel overleg en een zorgvuldige voorbereiding in de laatste fase van de behandeling van de spreidingswet. Dit wetsvoorstel beoogt een stabiele, menswaardige opvang te regelen voor asielzoekers die op basis van internationale verplichtingen in Nederland verblijven en recht hebben op opvang. Het moet een eind maken aan de zelfgecreëerde opvangcrisis in Nederland. De soepele opvang van meer dan 100.000 Oekraïners sinds 2022 toont aan dat Nederland, mits er politieke bereidheid is en de lasten eerlijk verdeeld worden, kan bouwen op de inzet van duizenden mensen uit alle lagen van onze samenleving. Zij zetten gezamenlijk hun schouders eronder en bewijzen dat Nederland een dergelijke taak uitstekend aankan.

We spreken over een zelfgecreëerde opvangcrisis vanwege het enorme tekort aan duurzame opvangplaatsen en de oneerlijke verdeling daarvan over het land. De noordelijke en oostelijke provincies bieden de meeste opvang, terwijl de rijkere gemeenten in de Randstad onverschillig blijven. Het is duidelijk dat deze crisis voorkomen had kunnen worden. Waarschuwingen over het sluiten van opvanglocaties en bezuinigen werden genegeerd. In 2016/2017 trok het COA de plannen voor meerdere asielzoekerscentra terug, nadat er al afspraken met de betrokken gemeenten waren gemaakt. Deze beslissing volgde op de verwachting van een afnemend aantal vluchtelingen in de jaren 2016 en 2017. Deze gang van zaken heeft aanzienlijk bijgedragen aan de afname van het vertrouwen van het lokaal bestuur in het COA en de rijksoverheid.

Vele rapporten en adviezen, zoals het rapport Pieken en dalen van de adviescommissie migratie uit 2006, pleitten al voor buffers in de opvangcapaciteit en een stabiele financiering van het COA. Maar deze oproepen zijn lang genegeerd door opeenvolgende kabinetten. De huidige chaos is veroorzaakt door de combinatie van moeizame huisvesting van statushouders — daar is door collega's al aan gerefereerd — waardoor nu ruim 16.000 statushouders in de asielopvang verblijven, lange procedures bij de IND en een structureel tekort aan opvangplaatsen. Ter Apel, het enige aanmeldcentrum in het land — in Budel kunnen asielzoekers zich immers niet direct melden — is helaas het treurige symbool geworden van de falende asielopvang. Een excuus aan de inwoners van Ter Apel is op zijn plaats. Zij voelen zich in de steek gelaten door landelijke bestuurders en politici die deze crisis hebben laten voortduren. De inwoners ervaren ook weinig solidariteit van andere gemeenten in het land met uitzondering van de buurtgemeenten in hun provincie.

De vrijwilligheid in het huidige opvangsysteem leidt tot een oneerlijke verdeling. Een aanzienlijk deel van de gemeenten in Nederland zegt telkens nee als het COA aanklopt. Slechts 72 gemeenten, dus ongeveer een kwart van alle gemeenten, bieden reguliere opvangplaatsen aan. Vanochtend maakte RTV Noord op basis van een analyse van COA-cijfers bekend dat 111 gemeenten in de afgelopen twaalf jaar niets hebben gedaan aan de opvang van asielzoekers. Dit resulteert in een schrijnende en inhumane situatie in Ter Apel, zoals blijkt uit meerdere rapporten van de inspectie en de Ombudsman. Ik heb het nog niet eens over de mensonterende taferelen die zich voordeden in de zomer van 2022. Bovendien bestaat bijna de helft van de opvanglocaties uit tijdelijke noodopvang en crisisopvang zoals sporthallen en tenten, die niet voldoen aan de eisen van leefbaarheid, veiligheid en beheersbaarheid.

Ik citeer uit de brief van de directeur van UNICEF Nederland die illustreert wat dit voor gevolgen heeft voor kinderen, de meest kwetsbaren. "De onhoudbare situatie in Ter Apel brengt grote gezondheids- en veiligheidsrisico's met zich mee, met name voor kwetsbare kinderen. Duizenden kinderen verblijven al twee jaar zonder perspectief en vaak zonder goede begeleiding in tijdelijke opvang, die voor hen niet geschikt is. Alleenstaande kinderen in tijdelijke opvanglocaties worden geconfronteerd met een gebrek aan onderwijs, zorg, privacy en activiteiten en zij moeten continu verhuizen, waardoor zij steeds verder in een sociaal isolement raken."

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik hoor mevrouw Karimi van GroenLinks-PvdA een heel verhaal houden dat er excuses zouden moeten worden gemaakt richting Ter Apel, maar het probleem dat daar speelt wordt juist veroorzaakt door politici zoals van GroenLinks-PvdA. Zij zorgen ervoor dat die asielinstroom onverkort in stand blijft en steeds maar groter wordt doordat zij het netwerk van asielactivisten en asieladvocaten, de hele asielindustrie maar in stand houden. Zouden daar geen excuses voor moeten worden gemaakt? Zou die asielinstroom niet moeten worden beperkt en stop moeten worden gezet in plaats van dit maar in stand te houden? Ligt daar niet het probleem, bij politici zoals die van de PvdA en GroenLinks?

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Nee.

De heer Van Hattem (PVV):

De reactie van mevrouw Karimi is kenmerkend. Zij zegt gewoon nee en gaat verder met het vergroten van het probleem, namelijk het in stand houden van de asielindustrie. Dat is wat er gebeurt. Er worden voortdurend pleidooien gehouden om die opvang mogelijk te maken. Nu wordt het afgeschoven op andere Nederlandse gemeenten. Zou het niet juist het begin van een oplossing zijn om te zorgen dat het niet meer dweilen met de kraan open is en dat die grenzen verder gesloten worden voor de instroom van nog meer asielzoekers?

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Ik zal in mijn verdere betoog ook aangeven dat ik het heel belangrijk vind dat het aantal vluchtelingen wereldwijd naar beneden gaat. Ik wens niemand een situatie toe — ik hoop dat de heer Van Hattem ook nooit in zo'n situatie zal terechtkomen — waarin hij of zij huis en haard moet verlaten en moet vluchten. Ja, we moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat oorlogen en onderdrukking ophouden, zodat mensen zich niet gedwongen zien om te vluchten. Maar zoals ik mijn betoog begon, zijn er 108 miljoen mensen op de vlucht, waarvan er in 2022 35.000 naar Nederland zijn gekomen. Dat is 0,03%. Dat betekent dat er van ieder miljoen mensen 300 naar Nederland komen en dus 999.700 níét. 70% van de vluchtelingen wereldwijd blijft in de buurlanden. Dat zijn de feiten, meneer Van Hattem.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Inderdaad, opvang in de regio is wel de oplossing, maar feit is ook dat door zo'n pleidooi als mevrouw Karimi hier houdt om ervoor te zorgen dat er toch mensen met vele tienduizenden naar Nederland blijven komen, de opvang in Ter Apel en in alle andere plaatsen blijft overlopen. Dat is nou juist de crux; daar ligt nou juist het probleem. Zij zegt wel dat oorlogen en dergelijke moeten ophouden, maar je zit gewoon met een heel grote migratiestroom en die kan Nederland gewoon niet aan. Is mevrouw Karimi het met mij eens dat Nederland op een gegeven moment pas op de plaats moet maken en moet zeggen: dit kunnen we niet meer aan; we moeten hier niet meer voortdurend de grenzen openhouden voor nog meer asielinstroom?

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Alle aannames die de heer Van Hattem doet, kloppen gewoon niet en zijn feitelijk onjuist. De grenzen zijn niet helemaal open. Die asielzoekers komen via gevaarlijke reizen. Als de grenzen open zouden zijn, zouden ze in het vliegtuig stappen en hiernaartoe komen, maar dat is niet het geval. Dat zijn gewoon ongelofelijk demagogische verhalen, die de heer Van Hattem en de PVV blijven vertellen. Die hebben niks met de realiteit van de situatie te maken.

Mevrouw Nanninga i (JA21):

Als we het toch over de realiteit van de situatie moeten hebben, denk ik dat we de realiteit van de situatie even onder ogen moeten zien, namelijk dat Nederland deze instroomaantallen niet aankan. Dat kan ruimtelijk niet, want er zijn letterlijk geen huizen. Het kan financieel niet. Ik noemde net al even de uitkeringsafhankelijkheid van statushouders, dus niet van asielzoekers maar van statushouders — ik zal daarop in mijn bijdrage terugkomen — en de grote druk die zij leggen op zorg, op allerlei voorzieningen en op speciaal onderwijs. Ik noem ook de culturele druk die het met zich meebrengt, de gestegen misdaad et cetera. Nederland kan dit niet aan. Solidariteit is een keuze. Mijn vraag aan GroenLinks-PvdA is dan de volgende. Wij staan hier, verkozen namens alle Nederlanders. De solidariteit van JA21 ligt bij die mensen, wier veiligheid onder druk staat, wier verzorgingsstaat onder druk staat, wier waarden onder druk staan. Waar ligt de solidariteit van GroenLinks-Partij van de Arbeid?

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Dat is een heel interessante vraag van mevrouw Nanninga. Eigenlijk beweert zij met haar betoog dat alle problemen die wij hebben, bijvoorbeeld in de publieke voorzieningen, bijvoorbeeld het woningtekort, problemen in het onderwijs en de gezondheidszorg en noem maar op, allemaal de schuld zouden zijn van de asielzoekers. Dat is gewoon niet waar. Dat is niet waar.

Mevrouw Nanninga (JA21):

Ik denk dat dit onbedoeld een heel duidelijk antwoord is van mevrouw Karimi. Als het nodig is om mijn woorden te verdraaien en iets te zeggen wat ik helemaal niet heb gezegd, is het duidelijk dat zij geen passend antwoord heeft op mijn vraag. Waarvan akte. Dan heb ik nog een vraag, een beetje in lijn met de ondervraging door de heer Van Hattem. Hoeveel is dan nog genoeg? Ik hoor altijd maar: meer, meer, meer; meer spreiding, meer opvang, meer zielige mensen. Wees nou eens concreet. Bij linkse partijen, bij de welkombrigades, mis ik altijd wanneer de grens nou eens is bereikt voor mensen die alsmaar meer, meer, meer instroom en opvang willen faciliteren. Kunt u daar een aantal aan hangen? Moet het per jaar een stad zijn zo groot als Leiden? Dat hebben we al. Moet het per jaar een stad zijn zo groot als Rotterdam? Er is toch wel een bovengrens voor partijen die denken dat de opvang hier maar eindeloos door kan gaan, waarvan zelfs uw partij moet zeggen: nou, dit kunnen we echt niet meer bolwerken met z'n allen?

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Wij hebben hier geen discussie over migratie. Wij hebben hier geen discussie over de vraag hoeveel mensen er moeten binnenkomen of niet moeten binnenkomen. We hebben het hier over de mensen die al in Nederland zijn en dan ook recht hebben op opvang. De vraag is hoe een van de rijkste landen ter wereld dat op een fatsoenlijke, menswaardige manier kan organiseren. Dat is het debat van vandaag. Ik zou mevrouw Nanninga heel graag willen uitnodigen om mee te denken. Er is een probleem. Die mensen zijn hier in dit land. Zij hebben het recht om hier te zijn en wij hebben dat niet goed georganiseerd. Al jarenlang is dat een probleem. Hoe kan dat probleem worden opgelost? Daar gaat dit debat eigenlijk over.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Nanninga.

Mevrouw Nanninga (JA21):

Ik constateer dat mevrouw Karimi wederom totaal wegduikt van de vraag die ik stel en geen antwoord durft te geven, zoals altijd bij links. Ik constateer voorts dat zij hier helemaal het verkeerde debat staat te voeren, want dit debat gaat helemaal niet over de mensen die hier al zijn. Dit debat gaat over de mensen die hier in de toekomst nog naartoe komen. Dit debat heeft alles te maken met de instroom en de opvang van de nieuwe instroom. We gaan deze dwangwet, als die wordt aangenomen — ik hoop dat jullie niet zo onverstandig zullen zijn — misschien pas een keer zien in 2025, 2026. Dit gaat dus over de toekomstige instroom. Ik constateer dat GroenLinks-PvdA daar geen aantal aan wil verbinden. Ik ben heel benieuwd hoe mevrouw Karimi dan voor zich ziet dat wij straks ongebreideld overal mensen moeten blijven opvangen, terwijl de draagkracht van Nederland echt helemaal aan z'n taks zit.

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Ik weet echt niet hoe mevrouw Nanninga erover kan beginnen dat dit debat niet over mensen gaat die hier zijn. Daar gaat het juist om. Het gaat om mensen die nu in Ter Apel verblijven. U was ook in Stadskanaal. Wij hebben samen gezien dat mensen daar in tenten moeten worden opgevangen om daar te slapen. Dat zijn mensen die hier zijn. Daar gaat het om. Hoe kan je er in dit land voor zorgen dat dat op een menswaardige manier wordt opgevangen? Ik heb wereldwijd vele, vele, vele opvangkampen en vluchtelingenkampen gezien, van Kenia en Oeganda tot en met Afghanistan, Pakistan, Nicaragua en noem maar op. Het is gewoon ongelofelijk dat je in een land als Nederland een situatie zou krijgen zoals bijvoorbeeld in Kenia. Dat kan toch niet? Dat moeten we toch niet willen?

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. De noodopvang leidt ook tot aanzienlijk hogere kosten. Volgens berekeningen van de Algemene Rekenkamer is noodopvang minstens twee keer zo duur als reguliere opvang. Waarom dit als een goede deal wordt gezien, blijft onbegrijpelijk. Bovendien wordt de rekening uiteindelijk bij de allerarmsten gelegd; het eerste jaar van de opvang van asielzoekers wordt gefinancierd vanuit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Dit betekent dat er minder geld beschikbaar is voor opvang in de regio of voor investeringen om de oorzaken van vlucht en migratie aan te pakken. Dit vormt wederom een slechte deal voor de partijen die beweren bij te willen dragen aan het verminderen van het aantal asielzoekers in Nederland. Bij het zien van de lange lijst van hotels, cruiseschepen en vakantieparken — die staan allemaal in de nota naar aanleiding van het tweede verslag — die zijn ingehuurd als noodopvanglocaties, kan men niet anders dan concluderen dat het hier mogelijk gaat om een behoorlijk lucratief verdienmodel.

Bovenal is deze situatie desastreus voor het draagvlak. Neem bijvoorbeeld de commotie en het mediaspektakel rondom de noodopvang in Kijkduin eind vorig jaar, mede aangewakkerd door landelijke politieke kopstukken. Deze situatie ontstond wederom door een overvol Ter Apel, waar de vrees bestond dat mensen rond de kerstdagen buiten op het grasveld zouden moeten slapen. Het COA sloot een overeenkomst met een hotel in Kijkduin dat in de rustige maanden december en januari graag ruimte verhuurde.

Het gemeentebestuur van Den Haag werd echter pas vlak voor het weekend ingelicht over de komst van 100 asielzoekers op zondag, wat weinig tijd liet voor voorbereiding en communicatie naar de omwonenden. Desondanks deed het Haagse college er alles aan om de bewoners te informeren. Ambtenaren gingen, soms samen met hun kinderen en op hun vrije zaterdag, de wijk in om brieven te verspreiden over de tijdelijke opvang tot 15 januari. Deze plotselinge aankondiging zorgde ervoor dat de bewoners zich even overrompeld voelden als het gemeentebestuur. Een informatieavond voor de omwonenden volgde op dinsdagavond. Daarbij waren honderden mensen aanwezig, mede door de oproep van de heer Wilders. Opvallend was dat velen van de aanwezigen niet uit de directe omgeving kwamen. Voor veel echte omwonenden was het probleem niet zozeer de opvang zelf, maar meer het gevoel overvallen en niet serieus genomen te zijn.

Tijdens mijn recente bezoek aan de locatie merkte ik ook dat het COA de asielzoekers volgens afspraak naar andere locaties aan het overbrengen was. Na de aanvankelijke onrust is de situatie in de afgelopen weken zonder problemen verlopen. Het is positief dat het COA zich aan de afspraak houdt om de locatie uiterlijk vandaag, 15 januari, te verlaten. Dit betreft echter weer mensen die na gevaarlijke reizen in Nederland zijn aangekomen en verlangen naar rust en stabiliteit, maar steeds weer van hot naar her verplaatst worden. Dit voorbeeld benadrukt dat voor stabiele en duurzame opvang voorspelbaarheid, betrouwbare planning en betrokkenheid van gemeenten essentieel zijn om zowel bestuurlijk als maatschappelijk draagvlak in buurten en gemeenten te versterken.

Het is cruciaal dat we geen tijd verliezen en dat er een stabiele, veilige en duurzame opvang wordt gerealiseerd. Het is nog onduidelijk of een meerderheid in deze Kamer voor dit voorstel zal stemmen. Mijn fractie is echter van plan haar verantwoordelijkheid te nemen en dit voorstel te steunen. Eén ding is hoe dan ook duidelijk: de huidige asielopvang in Nederland is onhoudbaar. Tijdens onze voorbereiding zijn talloze vragen gesteld en deskundigen geraadpleegd en zijn alle uitvoeringsorganisaties gehoord. Namens 342 gemeenten sprak mevrouw Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn en vertegenwoordiger van de VNG, haar steun uit voor dit voorstel. Zij omschreef het als eerlijk, uitvoerbaar en solidair.

Gemeenten worden wettelijk medeverantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers met recht op opvang, waarbij de verdeling per gemeente plaatsvindt op basis van de criteria inwonertal en sociaal-economische situatie. In provinciale regietafels kunnen gemeenten overleggen om vorm en inhoud te geven aan de provinciale opvangopgave. Dat leidt tot een eerlijke en evenwichtige spreiding over het land. De VNG, het IPO, de commissarissen van de Koning in hun rol als rijksorgaan, het COA, VluchtelingenWerk en zelfs de IND benadrukken dat de spreidingswet essentieel is om uit de opvangcrisis te komen. Een stabiel opvanglandschap zal ook het werk van de IND positief beïnvloeden.

De door de Tweede Kamer geamendeerde wet is in de uitvoerbaarheid sterk verbreed. De brede steun vanuit het lokale bestuur, burgemeesters, wethouders en commissarissen van de Koning van diverse politieke partijen onderstreept dit. Dit betekent dat degenen die tegen de spreidingswet zijn, duidelijk moeten maken wat hun alternatieve oplossing is voor de huidige crisis.

De voorzitter:

Er is misschien daarover een interruptie van mevrouw Nanninga. Ik verzoek u om dat in één keer te doen, omdat u al een interruptie heeft gehad.

Mevrouw Nanninga (JA21):

Dit gaat wel over een heel ander onderwerp, maar goed. Mevrouw Spies van de VNG heeft hier inderdaad gesproken, maar ik wil toch corrigeren dat dat namens alle Nederlandse gemeentes was, want de VNG-leden zijn absoluut niet unaniem. Verder noemt mevrouw Karimi een heel rijtje organisaties, gremia en bestuurslagen die deze dwangwet van harte steunen. Mijn vraag is of GroenLinks-PvdA en mevrouw Karimi ook oog hebben voor het Nederlandse electoraat, de Nederlanders. Als we naar de laatste verkiezingsuitslag kijken, is de vraag toch: kijken we naar al die uitvoeringsorganisaties, naar al die bestuurders, naar al die belangenclubs, die lobbyclubs die ook hun geld verdienen aan de vluchtelingeninstroom, of gaan we luisteren naar de Nederlanders, die hier blijkens de verkiezingsuitslag echt niet zo'n trek in hebben? Wat is belangrijker?

De voorzitter:

Mevrouw Karimi, en daarna vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

De uitvoeringsorganisaties zijn de partijen die wij spreken als hier een wetsvoorstel voorligt. Kijken naar de uitvoerbaarheid van een wetsvoorstel is de taak van de Eerste Kamer. Daar gaan wij over.

Wij in deze Kamer hechten veel belang aan de uitvoerbaarheid van wetten. Dit betekent ook dat deze Kamer haar ogen niet kan en mag sluiten voor een situatie waarin een wet, in dit geval de Wet Coa die de basis van de huidige opvang vormt, onuitvoerbaar blijkt en tot een opvangcrisis heeft geleid. Deze Kamer kan niet doof blijven voor de hartenkreten uit Ter Apel, Budel en andere gemeenten die zich in de steek gelaten voelen. Deze Kamer kan niet ongevoelig blijven voor de situatie waarin de burgemeester van Westerwolde in de rechtszaal indringend zijn onmacht laat blijken terwijl hij probeert het COA aan zijn wettelijke verantwoordelijkheid te houden, en het COA op zijn beurt zijn onmacht als argument aanvoert omdat een groot aantal gemeenten weigert medewerking te verlenen aan het organiseren van structurele opvang.

Natuurlijk zijn er ook voor mijn fractie nog een aantal vragen open. Daar willen we graag antwoorden op in dit debat. Ten eerste blijft het onduidelijk hoe deze wet zal helpen bij het inrichten van meer aanmeldcentra naast Ter Apel. Met of zonder spreidingswet blijven meer aanmeldcentra cruciaal voor beheersbare asielopvang. Als een aanmeldcentrum een bijzondere locatie is met de bijbehorende speciale uitkering, zoals de staatssecretaris dat stelt, waarom kan het dan niet als opvangopgave worden meegegeven aan provincies? Wat zijn de concrete plannen voor een nieuw aanmeldcentrum, is de vraag.

Verder is de kwaliteit van opvang van groot belang, zeker nu gemeenten of derden de exploitatie kunnen overnemen. Ook kleinschalige opvang wordt mogelijk gemaakt. Dat is een zeer aangelegen punt voor mijn fractie. Men hoeft echt niet bang te zijn dat er bij iedereen om de hoek een grote opvang voor honderden mensen komt. De diversiteit in opvangmodaliteiten zal dus toenemen. Daarom moeten de kwaliteitseisen en hoe daarop toezicht gehouden wordt, duidelijk zijn. Dit is zeker van groot belang voor de alleenreizende minderjarige vluchtelingen. Wanneer is het beleidskader voor kwaliteitseisen klaar? Is dit op 1 februari al beschikbaar? Kan de staatssecretaris aangegeven hoe hij het waarborgen van kwaliteit voor zich ziet? In dit verband heb ik ook de vraag of deze wet een einde kan maken aan doelgroepbeperking door de gemeente.

Voor het maatschappelijke draagvlak is het belangrijk dat lokale ondernemers en bedrijven kunnen deelnemen aan de dienstverlening in opvangcentra. We horen van gemeenten dat het door regels — denk aan de raamcontracten van het COA — en Europese aanbestedingen lastig is om lokale diensten in te schakelen. Het is bijvoorbeeld lastig om een lokaal beveiligingsbedrijf of een cateringbedrijf uit de buurt in te huren. Is de staatssecretaris bereid in overleg met het COA dergelijke mogelijkheden te creëren?

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. De oproep aan ons vanuit het land is overduidelijk. De huidige asielopvangcrisis laat diepe sporen na. Dit zien we niet alleen in gemeenschappen als Ter Apel en Budel, maar ook bij de medewerkers en de vrijwilligers van het COA, de IND en VluchtelingenWerk, bij gemeentebesturen en in het bijzonder bij de meest kwetsbaren: asielzoekers. De gedachte dat we het aantal asielzoekers in Nederland moeten verminderen voordat we de opvangcrisis kunnen aanpakken, ondermijnt het publieke vertrouwen alleen maar verder. Decennialange ervaring leert ons dat de komst van asielzoekers nauw verbonden is met wereldwijde politieke en geopolitieke ontwikkelingen, met oorlogen en crises. Het is onze humanitaire plicht om alles te doen wat in onze macht ligt om te voorkomen dat mensen slachtoffer worden van conflicten en onderdrukking en zich genoodzaakt zien te vluchten. Dit kan alleen met beleid dat daadwerkelijk gericht is op vrede, mensenrechten en internationale samenwerking. Afschrikkingsmaatregelen, zoals het bouwen van muren, het inrichten van gevangenissen aan de grenzen en het uitvoeren van dodelijke pushbacks in bijvoorbeeld de Middellandse Zee, pakken de vluchtoorzaken niet aan en tasten de fundamenten van onze menselijkheid en beschaving aan.

Zolang wereldwijd mensen vluchten, zal ook Nederland zijn verplichting moeten nakomen en mensen die in Nederland asiel vragen, opvang bieden. Het is nu tijd om te handelen. De spreidingswet is een essentieel instrument om een duurzame, solidaire en stabiele opvangcapaciteit te realiseren. Gezien de weinig vrije en politiek omstreden geschiedenis van dit wetsvoorstel zou het gemakkelijk zijn om te vervallen in een polariserend politiek debat als we ons enkel door partijpolitieke belangen laten leiden. Dat is zeker niet ons doel. Velen in het land kijken met hoge verwachtingen naar dit debat. Ik ben ervan overtuigd dat ieder van ons zich bewust is van de enorme verantwoordelijkheid die op onze schouders rust.

Demissionair staatssecretaris Van der Burg heeft ondanks alle politieke tegenslagen van de afgelopen twee jaar vastberadenheid en een bewonderenswaardige inzet getoond. Hij staat hier vandaag om zijn wet te verdedigen. Zijn standvastigheid en bestuurlijke integriteit inspireren en verdienen navolging.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft nog een interruptie van de heer Schalk.

De heer Schalk i (SGP):

Ik hoop dat mevrouw Karimi zich even kan herpakken. Ik heb begrip voor de situatie.

Alles heeft met alles te maken. Ik maak mijn inleiding iets langer en kom met twee vragen. Mevrouw Karimi heeft terecht gezegd: degenen die tegen deze wet zijn, moeten wel aangeven welke oplossingen zij zien. Er zijn er al een paar genoemd. Aan de ene kant is de positie van de statushouders genoemd. Aan de andere kant is de instroom genoemd. Ik heb bij beide punten een vraag. Je zou kunnen zeggen dat er al een wet is om de statushouders goed te verdelen over Nederland. Die werkt blijkbaar niet echt geweldig goed. Wat zou nou de reden kunnen zijn om te zeggen: daar werkt het niet, maar met deze spreidingswet zou het wel werken met de goede verdeling? Dat is de eerste vraag.

De tweede vraag gaat over de instroom. Mevrouw Karimi zei: deze wet gaat niet over de instroom, maar over de mensen die er nu zijn. Maar we zien in deze wet dat we elke twee jaar een cyclus krijgen. We hebben het dus echt ook wel over de toekomst, niet alleen over de mensen nu, maar ook over de mensen in de toekomst. Zou mevrouw Karimi daarop kunnen reageren?

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Dank aan collega Schalk voor de vragen. De eerste vraag heeft betrekking op de statushouders. Het bestaat al jaren. Het werkt niet geweldig, maar het werkt wel. Ook het afgelopen jaar, 2023, zijn weer duizenden mensen geplaatst en hebben een woning gekregen. Deze vraag geeft mij ook de mogelijkheid om samen met u een vraag aan de staatssecretaris te stellen. Er wordt namelijk weinig gebruikgemaakt van het interbestuurlijke toezicht in de statushouderswet; er komt geen dwang. Dat zou wel iets kunnen zijn wat dan ook kan gebeuren, maar op dit moment gebeurt het eigenlijk niet.

Dan uw tweede vraag, over het aantal mensen dat naar Nederland komt. Ik denk dat niemand belang heeft bij schijndiscussies. Wij weten dat er gewoon beperkte mogelijkheden zijn om de aantallen mensen die asiel aanvragen te beperken. Allerlei mogelijke repressieve maatregelen zijn al genomen en in het kader van het Europese Asiel- en Migratiepact komen al heel veel maatregelen onze kant op. Ik denk niet dat de SGP ervoor pleit om alle grenzen dicht te gaan doen. Dat is niet waar u voor pleit. Dus zullen er gewoon mensen zijn die hierheen komen en asiel aanvragen; dat is onze internationale verplichting. Voor hen moet opvang geregeld worden, op een fatsoenlijke en goede manier.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Schalk.

De heer Schalk (SGP):

Misschien op allebei de punten nog even een korte vervolgvraag. Hoe je het ook wendt of keert, er zitten nu 16.000 statushouders vast. Blijkbaar werkt de wet niet. Dus waarom zou de spreidingswet dan wel werken? Misschien kan dat nog ietsje beter uitgelegd worden door mevrouw Karimi.

Dan het tweede punt. Laat ik een heel concrete vraag stellen. Is mevrouw Karimi het wel met mij eens dat deze spreidingswet ook over de toekomstige asielzoekers gaat en niet alleen over degenen die hier al zijn?

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Om de tweede vraag meteen te beantwoorden: natuurlijk; het gaat over asielzoekers die in Nederland asielaanvragen. Ja, natuurlijk. Het is niet zo dat het alleen gaat over degenen die hier zijn en we de grens dicht gaan doen zodat er niemand meer binnenkomt. Het gaat om de asielzoekers die recht op opvang hebben. Dat is een constante situatie. Ik had een gesprek met een locatiemanager van het COA die volgens mij al twintig jaar bij het COA werkt en die zei: vijftien jaar geleden hadden we ook 80.000 mensen in de opvang en dat ging gewoon. Nu zijn we vanwege een aantal omstandigheden, onder andere het sluiten van azc's in 2016-2017 in deze situatie beland, een situatie die volgens mij niemand wil. Niemand. Ook u wil niet wat er in Ter Apel gebeurt. Daar moet gewoon een oplossing voor komen.

Dan de eerste vraag. De wet voor statushouders werkt, maar werkt niet zoals die moet werken, onder andere vanwege de noodsituatie op de woningmarkt. Dat is ook gewoon een probleem. Wij kunnen niet alles de verantwoordelijkheid van asielzoekers en statushouders maken; wij hebben gewoon een tekort een woningen. Dat is een belangrijk probleem dat de problematiek van de statushouders in asielopvang veroorzaakt.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Griffioen heeft een vraag voor mevrouw Karimi.

De heer Griffioen i (BBB):

U noemde in uw betoog de woorden "publiek vertrouwen", "verantwoordelijkheid op onze schouders" en "bestuurders". In de deskundigenbijeenkomst in de commissie hebben we dertien deskundigen gehoord. Tien waren voor, drie waren tegen. Als het een voetbalwedstrijd zou zijn, was het 10-3 geweest en dus een klinkende overwinning. We weten en we horen dat commissarissen en burgemeesters deze wet eigenlijk heel graag willen. We horen dat de VNG deze wet graag wil, net als het COA. De vraag is dan wel als volgt. Als iedereen die hier direct bij betrokken is dit zo graag wil, waarom krijgen die bestuurders het in Nederland dan niet voor elkaar? Dat is denk ik ook een van de echte vragen. Als bestuurlijk Nederland dit zelf zou oplossen, zouden we hier namelijk misschien helemaal niet hoeven te spreken over deze wet. Ik ben het met u eens: publiek vertrouwen is heel belangrijk. Maar dat vertrouwen moeten we wel gaan herstellen. Kunt u daarop reageren?

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Volgens mij was de heer Griffioen er zelf bij toen we de discussie in Stadskanaal voerden. Toen werd ons het volgende duidelijk gemaakt. De burgemeesters en gemeentebesturen die op dit moment niet meewerken, zeggen: "Het gaat ons helpen als de wet er is. Dan gaan we natuurlijk datgene doen wat onze wettelijke plicht is." Die wet geeft een instrument aan de colleges en aan de burgemeester om de discussie met de gemeenteraden te voeren. Ze kunnen dan zeggen: "Dat is onze wettelijke taak en dat moeten we gaan uitvoeren. Hoe kunnen we dat het beste doen?"

Ik heb heel veel gesprekken gevoerd met lokale bestuurders, wethouders en burgemeesters. Ik weet dat u die gesprekken ook heeft gevoerd. Ze zeggen allemaal dat het volgende het voor hen heel erg moeilijk maakt. Ik noem het een "overvaltactiek", maar dat is het natuurlijk niet. Maar ik bedoel het gevoel hebben dat je overvallen wordt, omdat er een noodsituatie is en er dan gewoon heel snel een locatie moet komen. Maar als we dan die tijd hebben en ons kunnen voorbereiden, dan kunnen we de bewoners meenemen. Dan kunnen we het wel aan. Dat is wat ík hoor in het land. Ik denk dat we dat ook nodig hebben om het publieke vertrouwen te herstellen, namelijk: helderheid en duidelijkheid. "Dit is wat van u verwacht wordt en dit is wat u ervoor terugkrijgt wat betreft financiering, steun en taken". Ik denk dat dit kan werken.

De voorzitter:

De heer Griffioen? Nee. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dittrich van de fractie van D66.