Plenair Van Ballekom bij behandeling Wijziging begrotingen Financiën en Nationale Schuld 2023 en Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota



Verslag van de vergadering van 11 juli 2023 (2022/2023 nr. 42)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.52 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Voorzitter. Ook namens de fractie van de VVD gaan felicitaties uit naar de heer Griffioen. Wij wensen de heren Bovens en Martens zo direct ook heel veel succes.

De noodzakelijke steunoperaties vanwege de coronaepidemie en de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne, daar heeft de regering adequaat gehandeld. Dat was ook mogelijk omdat in voorafgaande periodes een robuust hervormingsbeleid is doorgevoerd, waardoor er ruimte was om budgettair te handelen zonder onverantwoorde risico's te nemen. Zo zie je maar: het is altijd goed om buffers aan te houden voor als het tegenzit. De kritiek destijds was dat de regering de economie aan het kapot bezuinigen was. Dat was en is geenszins het geval. De krimp was in vergelijking met andere landen die de tekorten uit de hand hebben laten lopen zeer bescheiden. Bovendien prijkt Nederland regelmatig bovenaan de ranglijsten, ook wanneer het gaat over innovatie en flexibiliteit van de economie. Onlangs nog op de op 6 juni uitgebrachte analyse van de European Innovation Scoreboard. Ik weet wel dat je niet al te veel waarde moet hechten aan dergelijke onderzoeken en zeker geen absolute waarde, maar ik sta toch liever in de top van zulk soort lijstjes dan ergens bungelend onderaan. Kortom, het belang van een solide begrotingsbeleid en gezonde overheidsfinanciën is hier volgens mijn fractie ondubbelzinnig mee aangetoond. Destijds werd ook bepleit minder doortastend te zijn omdat vanwege de lage inflatie en de negatieve rente op staatsobligaties de overheid feitelijk geld zou verdienen door het uit te geven. Hoewel ik geen hoogleraar economie ben, minister, heb ik nooit geloofd in dergelijke fabeltjes dat het geld gratis is. Maar deze geluiden zijn volgens mij inmiddels aardig verstomd.

Het voeren van een degelijk financieel-economisch en budgettair beleid is altijd het beste dat men kan doen, in missionaire status en in demissionaire status. Het is volgens de fractie van de VVD dan ook hoog tijd terug te keren naar een normaal begrotingsbeleid en te streven naar gezonde overheidsfinanciën, met het oog op het opbouwen van reserves om tegenwind in de toekomst te kunnen opvangen. We zijn het dan ook niet eens met de Europese Commissie dat vanwege onzekere budgettaire en economische vooruitzichten in 2024 de werking van het Stabiliteits- en Groeipact wederom wordt opgeschort voor het jaar 2024. De VVD is benieuwd hoe de minister hierover denkt en of daar nog wat aan te doen is.

Voorzitter. De vraag die voorligt, is of het beleid zoals omschreven in de Voorjaarsnota voldoet aan de criteria die mogen worden gesteld aan een gezond en houdbaar financieel beleid. De VVD heeft daarbij wel enige bedenkingen. De schuldpositie van de overheid is weliswaar relatief laag, maar stijgend op de lange termijn, en het begrotingstekort is structureel simpelweg te hoog. Vastgesteld mag ook worden dat de effecten van de crisis die nu toch min of meer achter ons liggen, achteraf gezien zijn meegevallen. Dan heb ik het natuurlijk niet over die verschrikkelijke oorlog en ellende in Oekraïne, een oorlog die hopelijk zo snel mogelijk wordt beëindigd. Nee, dan heb ik het over de economische gevolgen.

We moeten natuurlijk altijd een slag om de arm houden, maar er is geen sprake van een recessie en de arbeidsmarkt is nog steeds krap. Diverse deskundigen en adviesorganen spreken van oververhitting. Kortom, het is volgens mijn fractie niet het juiste moment om een stimulerend beleid te voeren, met het gevaar de inflatie daarmee nog verder aan te jagen. In onze ogen kan dit slechts leiden tot onevenwichtigheden in de economie, die beter vermeden kunnen worden. Zoals gezegd, ligt zeker bij het huidige inflatieniveau het gevaar van overstimulering op de loer. Daarenboven geeft mevrouw Lagarde keer op keer aan dat er ter bestrijding van de inflatie rekening mee moet worden gehouden dat de rente voorlopig nog stijgende is. Dat geldt dus ook voor de rentelasten van de overheid, die al geleid hebben tot tegenvallers. Kortom, mijn vraag aan de minister is of het niet verstandig is om een wat meer budgettair terughoudend beleid na te streven.

De minister zal naar alle waarschijnlijkheid stellen dat met deze Voorjaarsnota er wel degelijk een omslag is gemaakt, omdat enkele overschrijdingen en tegenvallers worden gedekt door bezuinigingen. Maar zijn deze bezuinigingen structureel, zo vraagt de VVD-fractie zich af. Is het niet zo dat structurele tegenvallers worden gedekt door incidentele meevallers, zoals het inzetten van de onderuitputting en het aanpassen van de loon- en prijsbijstelling? Toen ik nog bij de Inspectie der Rijksfinanciën werkte, verdiende je met dergelijke voorstellen zeker niet de hoofdprijs, integendeel. Een terughoudend uitgavenbeleid is overigens niet alleen verstandig, maar kijkend naar de middellangetermijndoelstellingen, zoals vastgelegd in het Stabiliteitsprogramma 2023, dient het tekort elk jaar met een 0,5 procentpunt te verbeteren. Zoals ook door de Raad van State is vastgesteld voldoet het voorgenomen beleid, zoals neergelegd in de Voorjaarsnota, hier niet aan. Er zou zelfs sprake zijn van strijdigheid met de begrotingsregels die we zelf hebben vastgesteld in de Wet houdbare overheidsfinanciën.

Natuurlijk heeft de minister dat ook vastgesteld. Zij is hierop ingegaan in de beantwoording van de vragen, maar het is goed om tijdens dit debat eens het belang van soberheid te benadrukken en de visie van de minister duidelijk vast te leggen. Voor zover ik heb kunnen nagaan, was de reactie van de regering aan het Bezuidenhout enigszins ambigu, met name op het punt van de mogelijke strijdigheid met de Wet houdbare overheidsfinanciën. In het verlengde hiervan moet ook worden vastgesteld dat het voorgenomen beleid evenmin in overeenstemming is met de landenspecifieke aanbevelingen. De uitgavenplafonds worden fors overschreden, zoals ook door de Raad van State is vastgesteld. Kortom, er worden onder relatief gunstige economische omstandigheden geen buffers opgebouwd voor tegenvallers in de toekomst. Het belang hiervan heb ik aan het begin van mijn betoog al uiteengezet.

Een laatste opmerking over het begrotingsbeleid: wanneer je in strijd met gemaakte afspraken handelt, komt dat je geloofwaardigheid niet ten goede en verzwakt dat je positie in het Europese onderhandelingsproces om te komen tot zinvolle aanpassingen van de economic governance of het Stabiliteits- en Groeipact. Ik weet dat dat onderwerp vandaag niet op de agenda staat, maar ook de vergaande versoepelingen van de afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact baren mijn fractie zorgen. Onevenwichtigheden in de eurozone vanwege het onvoldoende doorvoeren van hervormingen en het alsmaar laten oplopen van de schuldposities bij hogeschuldenlanden werken destabiliserend. Dat heeft de Griekse crisis ons wel geleerd. We moeten met man en macht herhaling voorkomen. Of dat bereikt wordt met versoepeling van de regels of met het continu buiten werking stellen van het Stabiliteits- en Groeipact, is maar zeer de vraag.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Nu u aan het einde gekomen bent van uw blokje over het begrotingsbeleid heb ik nog een vraag daarover, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Van Ballekom. De heer Van Ballekom zei eerder dat de economie destijds niet kapot is bezuinigd met bezuinigingen van volgens mij 50 miljard en dat dat onzin is gebleken, maar uit allerlei onderzoek, onder andere van de Rabobank, is gebleken dat dat wel degelijk onnodig tot een nieuwe recessie heeft geleid in Nederland en dat dat ook economische groei en werkgelegenheid heeft gekost. Ik wil dus in ieder geval tegen de heer Van Ballekom zeggen dat heel veel economen daar anders over denken dan de heer Van Ballekom en de VVD-fractie.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, sommige economen wel, maar andere economen niet.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Maar mijn vraag is dan: mag ik daaruit afleiden dat de VVD-fractie op geen enkele manier lessen heeft getrokken uit die eerdere bezuinigingen na de financiële crisis en de gevolgen die die hebben gehad voor de Nederlandse economie? Dat zou de VVD op die manier weer gedaan hebben en nu weer doen?

De heer Van Ballekom (VVD):

De VVD leert continu van wat we gedaan hebben en van wat we gaan doen, maar ik denk dat het ontegenzeggelijk zo is dat de buffers die wij opgebouwd hebben door het doorvoeren van hervormingen in economisch slechte tijden, ervoor gezorgd hebben dat we op een fatsoenlijke manier de scherpe kantjes van de coronacrisis eraf hebben kunnen halen voor de burgers, en dat we ook de effecten van de ellende in Oekraïne op de Nederlandse economie hebben kunnen opvangen. Dat kan niet als je continu uitgeeft en de tekorten laat oplopen. Dat is een les die hopelijk ook een keertje zal doordringen bij de partij van de heer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

De VVD is voor bezuinigen in slechte tijden. Is dat de conclusie die ik mag trekken?

De heer Van Ballekom (VVD):

De VVD is, zoals u weet, voor een fatsoenlijk budgettair economisch beleid. De VVD is voor het opbouwen van buffers in economisch goede tijden. Zoals u weet, is er nu sprake van oververhitting. Als je dan meer geld uitgeeft om de economie nog meer aan te jagen, denk ik dat je toch in een wat onevenwichtige economische situatie komt. Althans, dat is de les die ik in mijn universitaire loopbaan heb opgetekend. Die universitaire loopbaan was jammer genoeg niet in Amsterdam; anders had ik er misschien anders over gedacht.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, misschien wel. Tot slot. Volgens mij zei de heer Van Ballekom net iets anders, namelijk dat er toen bezuinigd werd in slechte tijden en dat er toen een buffer is opgebouwd. Dat is inderdaad ook gebeurd. Er is bezuinigd in slechte tijden. Op het moment dat er vraaguitval is, gaat de overheid ook nog eens bezuinigen. Dat heeft desastreuze gevolgen. Volgens mij weet elke macro-econoom dat. Maar de heer Van Ballekom sprak ook mij aan met: ik hoop dat de SP nog eens een bepaalde les leert. Ik heb ook in mijn eigen bijdrage gezegd dat die oplopende staatsschuld natuurlijk op enig moment wel degelijk een zorg is, maar dit kun je op twee manieren oplossen. Je kunt bezuinigen, maar je kunt ook belasten. Je kunt ook aan de lastenkant iets doen. Je kunt ook kijken wie er in Nederland nog iets kan missen, waar er op dit moment gigantische winsten worden gemaakt en hoeveel procent de hoogste inkomens eigenlijk betalen in vergelijking met een aantal jaren geleden. Daar hoor ik de VVD nooit over. Het is altijd alleen maar bezuinigen. De SP-fractie hecht ook waarde aan gezonde overheidsfinanciën.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Mijn vraag is of de VVD-fractie ook bereid is om naar de lastenkant te kijken in plaats van alleen maar te praten over de noodzaak van bezuinigingen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Ballekom.

De heer Van Ballekom (VVD):

Wij hebben destijds in een neergaande economie moeten bezuinigen omdat het daaraan voorafgaande kabinet de tekorten enorm had laten oplopen. Het was niet verantwoord om toen een ander beleid te voeren. Wat het belasten betreft: ik denk dat het Nederlandse niveau van belastingheffing redelijk progressief is. Wat dat betreft moet je ook uitkijken dat je niet alles en iedereen in die zin de grens overjaagt, want dan heb je het nakijken. Dat zal niet ten goede komen aan de inkomstenstroom van de rijksoverheid. En daar hebben we het allemaal toch aan te danken.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Ballekom (VVD):

Samenvattend, voorzitter. De VVD-fractie is bezorgd over hetgeen geschetst is in de Voorjaarsnota en is ook teleurgesteld. Mogen wij van de minister verwachten dat bij de presentatie van de Miljoenennota deze zorgen worden weggenomen? Want ook een demissionair kabinet doet er verstandig aan om het geschetste beleid uit te voeren en budgettaire terughoudendheid te betrachten. Het is onverantwoord om te denken: na ons de zondvloed.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ballekom. Dan is het woord aan de heer Martens namens GroenLinks-Partij van de Arbeid voor zijn maidenspeech.