Plenair Van der Voort bij voortzetting behandeling Eerste tranche Wijziging Wet publieke gezondheid



Verslag van de vergadering van 16 mei 2023 (2022/2023 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.28 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Voort i (D66):

Dank, voorzitter. Ik wil de minister en de ambtenaren bedanken voor de beantwoording van de vragen. We hebben in dit debat het woord "vertrouwen" dikwijls horen vallen. Dan gaat het ook over het vertrouwen van burgers in de overheid. Dat zou in de covidtijd zijn afgenomen, juist door het handelen van de overheid. Er zijn een aantal drivers die het construct "vertrouwen" bepalen. Dat zijn dan met name deskundigheid, intentie en integriteit. Die drie zou ik graag even kort aan de orde willen stellen in het licht van het debat dat wij tot nu toe gevoerd hebben.

Met betrekking tot intentie is het in de ogen van mij en mijn fractie echt zo dat de regering de intentie heeft om het voor volgende pandemieën beter te regelen met elkaar. We hadden immers — mevrouw Krijnen had het daar ook al over — in het begin van de covidpandemie geen wettelijke grondslagen voor maatregelen en moesten die via noodwetgeving uitvoeren. Nu geeft deze wijziging van de Wpg juist wel de wettelijke grondslagen. Daarmee is dit een verbetering ten opzichte van de situatie een paar jaar geleden en zou het vertrouwen in een goede parlementaire controle en het instellen van de juiste maatregelen beter geborgd moeten zijn. Onze fractie is daar blij mee. Dat betekent dat wij ons positief zullen uitlaten over deze wet. Ik zal mijn fractie voorstellen om voor dit wetsvoorstel te stemmen.

Dan het punt over deskundigheid. De minister heeft een exposé gehouden over de rol van wetenschap en de basis die wetenschap vormt, überhaupt in onze samenleving maar zeker ook voor het maken van beleid en het nemen van maatregelen als die nodig zijn. Het interessante is dat als we kijken naar mensen die tegen deze wet zijn — we hebben dat de afgelopen tijd veelvuldig in onze mailbox gezien — heel veel van de wetenschappelijke consensus door hen wordt ontkend. We hebben het bijvoorbeeld gehad over ivermectine; collega Dessing heeft daarover gesproken. De wetenschappelijke consensus — de minister heeft ook uitgelegd hoe wetenschappelijke consensus tot stand komt — is dat ivermectine niet zinvol is bij preventie en behandeling van covid. Dat wordt dan omgekeerd in de redenering door te zeggen dat er ook studies zijn die wel het effect ervan aantonen. Dat is dan die afwijkende mening die er altijd is in de wetenschap, maar die niet de consensus is en die niet het beleid zou moeten bepalen. Dit betekent dus ook dat je niet op basis van één studie of een enkele van dit soort studies zou kunnen bepalen dat ivermectine dan wel zinvol is in dit geval. In dit voorbeeld met ivermectine is het zelfs zo dat de studies die wel positieve effecten laten zien, aantoonbaar methodologisch niet correct zijn. Daar is ook veel correspondentie over met de betreffende tijdschriften die die artikel hebben gepubliceerd. Die worden of zijn dan al ingetrokken.

Hoe dan ook, het is zelfs zo dat de producenten van ivermectine ook andere, niet-medische, argumenten hebben om het middel onder de aandacht te brengen en te verkopen. Hoe dan ook, dit is een voorbeeld van hoe wetenschap heel belangrijk voor ons is om tot besluitvorming te komen, maar ook in een ander daglicht gesteld kan worden waardoor de deskundigheid van instanties zoals het RIVM en anderen, die de minister adviseren in de te nemen maatregelen, aan de orde gesteld kan worden op een manier die niet helpt om het vertrouwen in elkaar te behouden en te doen groeien.

Als laatste punt in het vertrouwen is integriteit belangrijk. Ik denk dat het heel belangrijk is dat de Wet open overheid ons de gelegenheid geeft om allerlei overheidsdocumenten beschikbaar te krijgen. Ik heb begrepen dat het voor het ministerie een grote klus is om daaraan te voldoen, maar dat daar wel hard aan wordt gewerkt. En ja, daar kan nog wel het een en ander aan verbeterd worden, maar er wordt in ieder geval onderkend dat het nodig is en daarop wordt dan actie ondernomen.

Al met al resteert er bij mij eigenlijk nog maar één vraag. Die gaat over de verfijning van de monitoring. De minister heeft uitleg gegeven hoe het monitoringsysteem van in dit geval virale infecties verfijnd is. Mijn vraag gaat over de input die er is om eventuele inreisverplichtingen in te stellen. Ik zou toch graag nog een exposé van de minister willen over hoe die monitoringsystemen dan gerelateerd zijn en hoe die de minister en ons tijdig informeren over de noodzaak en timing van inreisbeperkingen zoals die nu in de nieuwe Wpg zijn vastgelegd. Tot zover deze vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Voort. Dan is het woord aan de heer Janssen namens de SP.