Plenair Meijer bij behandeling voorstel tot herziening van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer



Verslag van de vergadering van 8 mei 2023 (2022/2023 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Meijer i (VVD):

Voorzitter. Fijn dat we vandaag kunnen beraadslagen over het rapport van de Tijdelijke commissie actualisering Reglement van Orde. Het is dan de gewoonte — dat hebben mijn voorgangers gedaan — om de commissie te bedanken voor de werkzaamheden. Dat wil ik ook graag doen. Dat is niet zo obligaat als het nu misschien klinkt, want wij hebben als fractie veel waardering voor het werk. Er is een degelijk stuk werk afgeleverd. Er is zorgvuldig langs alle artikelen gelopen. De praktijkervaring van de afgelopen jaren is verwerkt. Ik wil de commissie, alle leden en ook de ondersteuning vanuit de Griffie — daarvan zijn er hier twee aanwezig — daarvoor complimenten geven.

Dat werk is nuttig geweest, want het komt de kwaliteit van het wetgevingsproces in dit huis ten goede als daar een actueel en duidelijk reglement van orde aan ten grondslag ligt. Want juist als die regels helder zijn, kun je je concentreren op de inhoud en eventuele inhoudelijke meningsverschillen. Het moment om dat te doen is ook goed. We kunnen de ervaringen van deze senaat neerleggen in dat gewijzigde Reglement van Orde. Daar kan een nieuwe senaat zijn voordeel mee doen. De continuïteit van het werk is daarmee ook gewaarborgd.

Het formuleren van die regels is essentieel, maar wat onze fractie betreft, is de belangrijkste paragraaf in het verslag van de commissie misschien wel die over de regels versus de parlementaire of politieke cultuur. Zoals de commissie zelf stelt: "Uit deze cultuur vloeien mores voort die weliswaar sterk normatief kunnen zijn, maar zich niet of veel minder lenen voor codificatie en afdwingbare regels." Als ik naar mijn eigen ervaring in de afgelopen periode kijk, zie ik daarin de grootste dilemma's. De commissie-Flierman uit deze Kamer formuleerde in 2017 een aantal uitgangspunten die dat illustreren, zoals het vinden van een goed evenwicht tussen het procedureel ruimte geven aan politieke minderheden en het proportioneel gebruik van die ruimte. En in het verlengde daarvan: het vermijden van het stelselmatig gebruiken van procedures voor politieke doeleinden, bijvoorbeeld door steeds weer een extra vragenronde. Want zorgvuldig is wat mijn fractie betreft niet per definitie hetzelfde als lang, langdurig of volledig. Laten we elkaar hierop blijven aanspreken en nu en dan ook met een meerderheid van stemmen daar overigens een besluit in nemen. Ik kan me trouwens niet aan de indruk onttrekken — ik zal me daar zelf ook wel schuldig aan maken — dat een extra vraag vaak de bevestiging is van het al ingenomen standpunt.

Voorzitter. Ik zal niet stilstaan bij de voorstellen om het archaïsch taalgebruik aan te passen, om gewortelde procedures te codificeren en om artikelen op te schonen. Die voorstellen kunnen allemaal op onze instemming rekenen. We zijn het ook eens met de uitgebreidere regeling over fracties. De praktijk heeft daar de noodzaak van aangetoond. Het is ook goed dat de commissie zo veel mogelijk heeft aangesloten bij het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Onnodig afwijkende regelingen zijn slecht voor het beeld naar buiten.

Maar bij drie punten wil ik nog even apart stilstaan. De voorgestelde regeling voor de benoeming van rapporteurs, zoals die ook in de Tweede Kamer gebruikelijk is, kan bijvoorbeeld bij complexe onderwerpen of bij contacten met derden ondersteunend werken. Vooral bij de commissies J&V en BiZa/AZ heb ik zelf in de afgelopen jaren die behoefte wel gevoeld. Het lijkt me wel nuttig om nog eens een keer met elkaar te spreken over wat dan precies de taakomschrijving van zo'n rapporteur moet zijn.

Dan het tweede punt. Het is al vaker aan de orde gekomen: de mogelijkheid om de plenaire spreektijd te maximeren. Let wel, een mogelijkheid voor de voorzitter in uitzonderingsgevallen en na een zorgvuldige procedure, wanneer zelfbeperking niet werkt. Dat is een regeling die de Tweede Kamer trouwens ook kent. Het beste is natuurlijk om elkaar op die zelfbeperking aan te spreken, zodat het vergaderschema werkbaar blijft in een deeltijdparlement. Over dat werkbaar en dat deeltijd is net al heel veel gezegd in het kader van digitaal quorum. Daar wacht ik wel de reacties op af. Maar soms kan het ook gewoon heel praktisch zijn, want misschien kan de voorzitter van deze vergadering of de voorzitter van de commissie vertellen waarom het debat niet gewoon op dinsdag heeft plaatsgevonden. Gelet op de aangevraagde spreektijd hadden we gewoon morgenochtend kunnen beginnen en/of morgenavond kunnen doorgaan. Dan hadden we hier misschien heel veel minder hoeven praten over dat tekenen op maandag en noem maar op.

En ten slotte de artikelen over het gedrag in de vergadering en de ordemaatregelen. Het is goed dat die wat uitgebreider zijn geformuleerd en dat er een escalatie in opgenomen is. Natuurlijk hopen wij ook dat ze niet of bij uitzondering door de voorzitter toegepast hoeven te worden. Daar zijn we met elkaar verantwoordelijk voor. Ook hier geldt dat een respectvolle omgeving ten goede komt aan de kwaliteit van het debat en aan de uitstraling naar buiten van dit politieke instituut.

Voorzitter. Dit was eigenlijk een wat uitgebreidere stemverklaring. Misschien is er voor de commissie toch aanleiding om ergens op te reflecteren. Dat wacht ik met belangstelling af.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Meijer. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de SGP.