Plenair Janssen bij behandeling Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2023



Verslag van de vergadering van 24 januari 2023 (2022/2023 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter. Waar er twee kijven, hebben er twee schuld, zegt het spreekwoord. Dat is hier niet anders. Voorgangers van de staatssecretaris in eerdere kabinetten hebben de gemeenten opgezadeld met bezuinigingen op de jeugdzorg, en daarmee met een onmogelijke opgave. De VNG en haar gemeenten hebben een groot deel van de ellende zelf over de jeugdzorg afgeroepen, enerzijds door akkoord te gaan met de bezuinigingen op de jeugdzorg bij de overgang naar de gemeenten in 2015. Zware jeugdzorg zou afnemen, want die zou preventief afgevangen worden aan de keukentafel. Het tegendeel is gebeurd, moeten we vaststellen. Het aantal uithuisplaatsingen is sinds 2015 toegenomen. Anderzijds hebben zij dat gedaan door een systeem op te tuigen dat een aanbestedingscircus is geworden, waarbij de enige winnaars de adviesbureaus zijn. Geld dat aan de jeugd zou moeten worden uitgegeven, gaat op aan de kosten van adviesbureaus. Jeugdhulpverleners durven hun medewerkers geen vaste banen meer aan te bieden, want ze weten niet hoe lang ze de zorg nog mogen leveren. De jeugdzorg is ontspoord.

Maar er is een derde partij. Dat zijn de kinderen en jongeren die hulp nodig hebben, degenen die de dupe zijn van dit systeem. Want eigenlijk is jeugdzorg eenvoudig: kinderen die hulp nodig hebben, moeten op het juiste moment de juiste hulp krijgen op de juiste plek. Bestuurlijk Nederland slaagt er niet in om dit te organiseren. Zeven jaar na de laatste "beter en goedkoper"-operatie is het alweer tijd voor de volgende hersteloperatie. In de jaren voorafgaand aan de overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten, mocht ik als gedeputeerde in de provincie Zuid-Holland jeugdzorg in mijn portefeuille hebben. Dat was mijn mooiste portefeuille ooit. In die jaren heb ik één ding goed in mijn oren leren knopen: denk als bestuurder niet dat je het beter weet dan de kinderen en de jongeren zelf en de mensen op de werkvloer. Zij weten wat er nodig is en naar hen moet worden geluisterd.

In de brief van 13 mei 2022 schrijven minister Weerwind en staatssecretaris Van Ooijen dat ze veel hebben gesproken met jongeren en hun ouders. Dan weten ze dus waar het misgaat en weten ze ook wat er nodig is. Ook de VNG zegt dat ze heeft gesproken met jongeren en hun ouders. Maar aanhoren is iets anders dan luisteren en daar ook naar handelen. Het probleem is dat er nu twee partijen zijn die zeggen dat ze hebben geluisterd, maar er niet naar handelen. In 2021 zijn de gesprekken begonnen over hoe het anders moet. Het wrange is dat de aanleiding daartoe niet de inhoudelijke houdbaarheid of de kwaliteit van de jeugdzorg was, maar de financiële beheersbaarheid: de kosten van de jeugdzorg. Dat is beschamend.

Het is beschamend dat er op dit moment nog steeds geen akkoord is over hoe het beter gaat worden. Het is beschamend dat er nog steeds geen akkoord is over hulp aan kinderen en jongeren, terwijl zij deze hulp nu hard nodig hebben, voor nu én voor hun toekomst. Bestuurstafels zijn geduldig, maar het gaat om kinderen en jongeren die zich geen geduld kunnen veroorloven. Daar gaat het om en daar staan we hier vandaag voor. Die kinderen en jongeren hebben nú hulp nodig en iedere dag dat ze die hulp niet krijgen, is een verloren dag in hun leven die nooit meer goedgemaakt kan worden. Dit vraagt om minder hoofden aan de bestuurstafels en meer harten.

De voorzitter:

Meneer Janssen, meneer Van Kesteren van de PVV heeft een vraag aan u.

De heer Ton van Kesteren i (PVV):

Ik zou de heer Janssen willen vragen of ook voor de SP meer geld een verbetering van de jeugdzorg zal bewerkstelligen.

De heer Janssen (SP):

Bezuinigen helpt in ieder geval niet, dat is één. Toen ik als gedeputeerde milieu in mijn portefeuille had, werd mij weleens gevraagd of we niet achter iedere tank een inspecteur zouden moeten zetten in het Rotterdamse gebied. Toen heb ik gezegd: als je meer van hetzelfde blijft doen, dan kun je daar geld in blijven stoppen en wordt het er toch niet per definitie beter van. Je moet niet bezuinigen, je moet kijken vanuit het vertrekpunt wat er nodig is om die kinderen en jongeren te helpen. En wat dat kost, dat kost het dan maar. Dát moet het vertrekpunt zijn en niet de financiële beheersbaarheid of de vraag hoe we binnen het verkregen budget kunnen doen wat dan optimaal is. Nee, er moet vanuit de problematiek gekeken worden wat er nodig is. Als daar meer geld voor nodig is, dan is daar meer geld voor nodig. Wat er sinds 2015 in ieder geval gebleken is, is dat bezuinigen de problemen niet oplost.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

De volgende vraag is mijn laatste vraag. Ik zou de heer Janssen willen vragen of gemeentebesturen niet ook zouden kunnen kijken naar hun uitgavenpatroon.

De heer Janssen (SP):

Degene die het geld uitgeeft, moet ook kijken waar hij het aan besteedt. Dat is het budgetrecht van de gemeenten. Ik denk dat de gemeenten er heel verstandig aan zouden doen als zij kijken wat er nodig is voor de jeugdzorg. Maar ze moeten niet gedwongen worden om de bezuinigingen van het Rijk op te vangen met een volgende ronde van: het kan anders en dan wordt het automatisch beter en dus goedkoper, waardoor dat geld naar rijksoperaties toe kan. Dat moeten we niet hebben.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

U vindt dus dat de oplossing in meer geld zit en niet in keuzes maken binnen de uitgaven van gemeenten. Daar is namelijk naar mijn idee ook nog een slag te slaan, maar goed, ik vraag aan u of u dat ook vindt.

De heer Janssen (SP):

Nee, wat ik vind is dat goede jeugdzorg moet vertrekken vanuit de inhoud. Wat daarvoor nodig is, dat moet er komen. Dat is mijn uitgangspunt. Ik ga jongeren die hulp nodig hebben, niet vergelijken met zaken als of de lantarenpalen eerder aan of uit moeten. Dat vind ik absoluut buiten de orde. Waar het mij om gaat, is dat de jeugdzorg goed georganiseerd moet zijn, zodat de jongeren die hulp nodig hebben, de juiste hulp op het juiste moment en op de juiste plek krijgen.

Voorzitter. Ik was gekomen bij mijn oproep aan de staatssecretaris maar ook aan de VNG, gelet op mijn betoog daarnet. Die oproep is om geen dag langer te wachten met een nieuwe aanpak. Dat is een aanpak waar de marktwerking met haar aanbestedingswaanzin uit verdwijnt, waarbij de adviesbureaus het veld ruimen en waarin ruimte is voor gemeenten om in vertrouwen te kunnen werken met aanbieders. Die kunnen er dan weer met hart en ziel zijn voor de kinderen en de jongeren, die zo hard hulp nodig hebben om hun leven op de rit te houden of weer te krijgen.

Het zijn nu de staatssecretaris en de VNG die aan zet zijn om het leven van deze kinderen en jongeren te laten helen of te breken. Mijn enige vraag vandaag aan de staatssecretaris is dan ook: wat gaat het worden, helen of breken? Als het antwoord helen is, dan moet er op korte termijn een akkoord komen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan meneer Karakus. Hij heeft een grote verantwoordelijkheid vandaag, want hij spreekt niet alleen namens de PvdA en GroenLinks, maar ook namens — ik ga ze allemaal opnoemen — D66, VVD, CDA, ChristenUnie, SGP, Fractie-Nanninga, OSF en 50PLUS. Meneer Karakus, aan u het woord.