Plenair Van Hattem bij behandeling Toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond



Verslag van de vergadering van 20 december 2022 (2022/2023 nr. 14)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.53 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter. Bij de behandeling van deze grondwetswijziging in de eerste lezing op 9 februari vorig jaar heb ik al uitgebreid betoogd dat dit wat de PVV betreft een volstrekt onnodige en overbodige aanpassing is van artikel 1 van de Grondwet. Kortweg, de zinsnede "op welke grond dan ook" in de huidige bepaling ondervangt de gestelde aanvullingen al volledig.

Ook in de praktijk van wet- en regelgeving wordt hier al actief rekening mee gehouden. Zo wordt bij artikel 2.15 van de Aanwijzingen voor de regelgeving reeds toegelicht: "Wat betreft artikel 1 van de Grondwet wordt erop gewezen dat de in dat artikel opgenomen zinsnede 'op welke grond dan ook' uitdrukt dat ook ongerechtvaardigd onderscheid op andere gronden dan de in het artikel expliciet genoemde — bijvoorbeeld leeftijd of handicap — verboden is." Kortom, u wordt al op uw wenken bediend. Dit initiatiefvoorstel wil enkel regelen wat al geregeld is, maar dan in iets andere woorden. Deze behandeling is dus niets anders dan een onzinnig potje parlementaire scrabble met een deugscore op woordwaarde.

Verder is het opvallend dat D66 in de schriftelijke behandeling expliciet vroeg of de toevoeging van deze woorden rechters meer houvast zou kunnen bieden in de beoordeling van concrete zaken. Dat is merkwaardig, want op grond van artikel 120 van de Grondwet geldt het toetsingsverbod op de Grondwet voor rechters. In de beantwoording werd echter niet expliciet bij dit toetsingsverbod stilgestaan. Kunnen de indieners en de minister aangeven hoe zij deze insteek ten aanzien van het toetsingsverbod zien? Graag een reactie.

De heer Dittrich i (D66):

Even terug naar het begin van het betoog van de heer Van Hattem. Hij vraagt zich af waarom al die gronden erin moeten; hij vindt dat onzin. Maar ik herinner mij de strafzaak tegen de heer Wilders. In die zaak is in de rechtszaal namens de heer Wilders gezegd hoe belangrijk het is dat de vrijheid van meningsuiting in artikel 1 van de Grondwet staat. Dat was een dragend argument in de verdediging van de heer Wilders. Hoe verhoudt zich dat tot uw bijdrage?

De heer Van Hattem (PVV):

Volgens mij wordt in artikel 1 van de Grondwet niet over de vrijheid van meningsuiting gesproken. Die wordt genoemd in een apart artikel in de Grondwet, artikel 7. Het punt dat de heer Dittrich wil maken, gaat over een ander grondwetsartikel. Dat is een van de vrijheidsrechten die een eigen artikel kennen. Dat is helder en duidelijk. Artikel 1 van de Grondwet is op zichzelf al duidelijk genoeg zonder al die gronden expliciet te benoemen.

De heer Kox i (SP):

Colllega Van Hattem is, als zo vaak, erg expliciet in zijn bewoordingen. Hij verwijt deze Kamer en iedereen die zich met dit wetsvoorstel heeft beziggehouden dat zij graag goed willen deugen. Met andere woorden: we deugen niet. U zegt dat de verwijzing naar artikel 1 al duidelijk genoeg is. Maar ik herinner me goed dat het toch uw partij was die vanaf 2006 heeft gezegd — ook Geert Wilders heeft dat recent nog in de Tweede Kamer gedaan — dat artikel 1 van de Grondwet afgeschaft moet worden. Dus hoe kunt u nu zeggen dat artikel 1 van de Grondwet aan alles voldoet, terwijl u het toch expliciet wilt afschaffen? Legt u dat eens even uit.

De heer Van Hattem (PVV):

We kunnen het debat van 9 februari 2021 in de mooie Ridderzaal natuurlijk overdoen in deze iets minder mooie zaal, maar toen hebben we al uitgebreid de discussie daarover gevoerd. Toen heb ik ook uitgelegd dat het wat ons betreft voldoende zou zijn als in artikel 1 van de Grondwet zou staan: alle Nederlanders zijn voor de wet gelijk. Dat volstaat. Nu zeggen we: we schieten er niets mee op als we in artikel 1 van de Grondwet een paar woorden toevoegen die al ondervangen zijn in de uitleg van dat artikel. Daarmee ben je eigenlijk, zoals ik al zei, een potje scrabble aan het spelen. Niemand wordt daar iets wijzer van, zeker niet — daar zal ik later in mijn betoog op terugkomen — omdat het in de praktijk totaal geen verschil gaat maken.

De heer Kox (SP):

Collega Van Hattem herhaalt zijn mooi gevonden woorden: "scrabble", "deugen" en zo. Ik stelde hem volgens mij een duidelijke vraag. Hij prijst artikel 1 omdat dat al alles zegt, zodat er dus geen toevoegingen nodig zijn. Maar zijn partij pleit gedurende de hele geschiedenis voor afschaffing van artikel 1. Daar moet u ook verantwoording over afleggen. Want als u artikel 1 afschaft, kunt u niet meer zeggen: het is allemaal al goed geregeld, dus het wetsvoorstel deugt niet.

De heer Van Hattem (PVV):

Twee dingen. Vandaag ligt een uitbreiding van het artikel voor. Daar hebben we het over. Daarvan zeggen wij duidelijk: uitbreiding is niet nodig. De aparte discussie of je artikel 1 moet aanpassen, is natuurlijk weer een ander verhaal. Toen hebben we ook nog een hele discussie gevoerd over de plaats waar het in de Grondwet zou moeten staan. Vroeger had het immers ook een andere plaats in de Grondwet. Daar zijn heel veel argumenten over te wisselen, maar dat is vandaag niet aan de orde, tenzij de heer Kox alles in eerste lezing nog eens opnieuw wil behandelen. Dan kunnen we de discussie een keer opnieuw voeren.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Kox.

De heer Kox (SP):

Tot slot. Ik ben een positief mens; dat weet collega Van Hattem ook. Kan ik uit zijn op dit moment terughoudende reactie afleiden dat hij, in tegenstelling tot Geert Wilders in 2006 en Martin Bosma in 2019, nu niet langer een pleidooi houdt om artikel 1 van de Grondwet af te schaffen? Dat zou winst in dit debat zijn. Volgens mij durft hij het tot nu toe niet te zeggen. Maar geeft u daar nu eens klip-en-klaar antwoord op. Zegt u: artikel 1 afschaffen? Of zegt u: nou nou, dat is ook allemaal niet nodig?

De heer Van Hattem (PVV):

Ik laat me door niemand woorden in de mond leggen, al helemaal niet door de heer Kox van de SP, ook niet op dit vlak. We hebben deze discussie al gevoerd. Toen kreeg ik precies dezelfde interruptie van de heer Kox. Toen heb ik duidelijk gezegd: wat er nu voorligt, is een uitbreiding waar we niet op zitten te wachten. Inderdaad hebben wij vaak gezegd dat artikel 1 van de Grondwet moet worden aangepast. Aangepast of afgeschaft? Nu is de heer Kox weer met semantiek bezig. Hij maakt er zijn eigen scrabblespelletje van. Het is in ieder geval duidelijk: er kunnen aanpassingen worden gedaan in het huidige artikel 1 van de Grondwet, en die zouden ook moeten plaatsvinden. Dat is vandaag echter niet aan de orde. Wat dat betreft gaan we het hebben over wat er nu allemaal aan onzin wordt toegevoegd die in de praktijk niets bijdraagt. Daar gaat mijn betoog over. Ik zou de heer Kox vooral willen aanraden om de discussie van 9 februari 2021 nog een keer terug te kijken. Het staat allemaal keurig op video en is in de Handelingen terug te lezen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Hattem (PVV):

Daarnaast gaf de minister in de schriftelijke beantwoording aan: "Voorts zorgt het opnemen van deze gronden voor een betere herkenbaarheid van de Grondwet voor mensen met een beperking en lhbti+-personen." Sinds wanneer is een "betere herkenbaarheid" voor doelgroepen een leidend criterium voor grondwetsbepalingen? De Grondwet is toch bij uitstek bedoeld voor ons allen, voor het gehele Nederlandse volk? Gaat de minister voortaan bij alle wetsartikelen rekening houden met de vraag of een bepaling herkenbaar is voor een bepaalde doelgroep? En hoe zit het met groepen in onze Nederlandse samenleving die zich ook niet herkennen in wetgeving? Hoe herkenbaar is de Grondwet nog voor bijvoorbeeld onze boeren, die stelselmatig door de overheid tot paria worden gemaakt en wiens bestaansrecht ontkend wordt, of voor burgers die hun vrijheden afgepakt zagen worden door niet-werkende collectieve coronamaatregelen, zoals een avondklok of een coronatoegangsbewijs? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Met deze initiatiefwet is men weliswaar aan het deugpronken over handicap of seksuele gerichtheid, maar wat zien we in de praktijk ten aanzien van een gelijke behandeling? Iemand met een handicap of een chronische ziekte is jaarlijks zijn volledige eigen risico aan zorgkosten kwijt, en nog veel meer. Voor een asielzoeker in een azc worden alle zorgkosten vergoed. Terwijl aan een statushouder binnen tien weken een woning moet worden toegewezen, staat menig gehandicapte jarenlang op een wachtlijst voor een passende woning. Ook vergoeden niet alle gemeenten vanuit de Wmo een taxibusje naar school voor bijvoorbeeld een Nederlands kind met een beperking, maar worden kinderen vanuit een asielzoekerscentrum wel met de taxibus naar school gebracht en opgehaald. De gesubsidieerde beroepsactivisten van VluchtelingenWerk krijgen hun zin bij de rechter omdat de leefomstandigheden in de asielnoodopvang ondermaats zouden zijn. Maar hoe wordt ondertussen omgegaan met de leefomstandigheden van onze gehandicapten?

Afgelopen week brachten de Stentor en enkele andere regionale dagbladen het schrijnende verhaal van een 50-jarige aan bed gekluisterde man met zeer ernstige obesitas en een dwarslaesie. Omdat hij te zwaar was voor zijn hulpmiddelen mocht hij niet meer door zorgmedewerkers verzorgd worden. Zijn ernstig zieke 88-jarige moeder was genoodzaakt hem te verplegen, omdat hij anders aan zijn lot zou worden overgelaten. Als onze overheid zo omgaat met de leefomstandigheden van mensen met een handicap, wat is deze grondwetsbepaling dan nog waard? Iemand met een handicap moet vaak hemel en aarde bewegen om een parkeerontheffing te krijgen, moet herkeuringen ondergaan et cetera. Ondertussen krijgen de Teslarijders een voorkeursbehandeling met exclusieve elektrische oplaadparkeerplaatsen op de allerbeste plekken.

Wat seksuele gerichtheid betreft is ook de vraag of artikel 1 van de Grondwet alleen maar herkenbaar hoeft te zijn voor de deugmeute. Want wie niet binnen deze gestaalde kaders loopt, krijgt hel en verdoemenis over zich heen. Dat is wat een fractievolger van de SGP mocht ervaren als openlijk homoseksueel christen, zo was op 10 december jongstleden te lezen in het Brabants Dagblad. Volgens het artikel had deze jongeman de volledige steun van zijn eigen partij, maar kreeg hij in de Waalwijkse gemeenteraad de toorn van GroenLinks en D66 over zich heen toen hij de gemeentelijke inclusieplannen ter discussie stelde. Nadat hij aangaf moeite te hebben met het hijsen van de regenboogvlag, het lhbti-project en het diversiteitsbeleid en stelde dat deze woke wind buiten het gemeentehuis moest worden gehouden, kreeg hij vele haatberichten. Naar eigen zeggen kwamen die uitsluitend uit de progressieve hoek. Hij werd gezien als een verrader van de community. Dit was zelfs zo ernstig dat hij zich niet langer veilig voelt om zich vrij uit te spreken en de in zijn ogen belangrijke standpunten naar voren te brengen. Daarom besloot hij zijn functie neer te leggen. Partijen hebben de mond vol van inclusiviteit, maar er blijkt voor zijn overtuiging weinig tot geen plaats te zijn, zo stelde hij in het BD. Kortom, een slachtoffer van de woke terreur op basis van seksuele gerichtheid. Kunnen de initiatiefnemers aangeven hoe zulk sektarisch gedrag van D66'ers en GroenLinksers zich verhoudt tot de voorliggende initiatiefwet?

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb inderdaad kennisgenomen van dat gebeuren bij een partijgenoot van mij. In zijn bewoordingen heeft hij juist geprobeerd te voorkomen om woorden te gebruiken die aan de andere kant weer helemaal verkeerd kunnen vallen. U gebruikte een paar keer het woord "deugmeute" en zo. Misschien dat uw betoog sterker wordt als u probeert te voorkomen, zo zeg ik tegen de heer Van Hattem, dat we scherp tegenover elkaar komen te staan. Dát is juist bij die jongeman gebeurd.

De heer Van Hattem (PVV):

Het punt is juist ... In de eerste plaats alle respect voor de SGP dat zij achter haar fractievolger staat en blijft staan. Dat verdient waardering. Kijk, de scherpte van het debat weerspiegelt ook wat er in de samenleving speelt. Als er zaken zijn die scherpe bewoordingen behoeven, dan moeten die in het debat ook niet geschuwd worden. Als ik heel eerlijk ben, vind ik het woord "deugmeute" helemaal geen scherpe bewoording. Het zegt dat er een grote meute is van mensen die heel erg hun best doen om alleen maar te deugen, hoewel dat eigenlijk een show voor de bühne is, een beetje een narcistisch trekje om te laten zien hoe goed ze zijn, eigenlijk over de rug van anderen.

De heer Schalk (SGP):

Laten we geen strijd voeren over wat zo'n woord betekent. We zeggen hier — vanmorgen is het naar ik meen door de heer Van den Berg gezegd of door de heer Dittrich; dat weet ik niet meer — dat woorden ertoe doen, maar ook de toon doet ertoe. Natuurlijk staat de SGP voluit achter die jongeman. Wij vinden het vreselijk dat dat soort dingen gebeuren, waar dan ook, met wie dan ook. Maar laten we proberen met respect dat debat te voeren. Dat zou mijn oproep zijn.

De heer Van Hattem (PVV):

Groot respect heb ik voor eenieder hier en ik hoop dat dat respect ook wederzijds is, zeg ik tegen de heer Schalk.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Ik heb met blijdschap kennisgenomen van de passie van de heer Van Hattem voor de bescherming van mensen met een handicap en verschillende seksuele gerichtheid. Ik denk dat dat een soort common ground is waarop we elkaar kunnen vinden. Ik heb in hoe hij de dingen bespreekt ook beluisterd dat hij zegt: het zijn mooie woorden in artikel 1, maar het gaat er nu juist om dat de regering uiteindelijk aan zet is om die rechten ook te borgen. Heb ik dat goed begrepen?

De heer Van Hattem (PVV):

Eigenlijk vind ik dat hier een beetje de omgekeerde weg wordt bewandeld. We hebben het eigenlijk al geborgd in ons wettelijk stelsel. Mijn oproep is om in plaats van ons hier druk te maken over het toevoegen van een paar woorden aan een grondwetsartikel dat het al regelt, keihard werk te maken van het uitbannen van zulk soort zaken om te zorgen dat mensen met een handicap het in de praktijk beter krijgen en ze niet zoals in alle voorbeelden die ik noemde in een schrijnende situatie terechtkomen, en om te voorkomen dat mensen met een homoseksuele gerichtheid in de meest vreselijke toestanden terechtkomen. Ik zal zo in mijn betoog nog een vreselijk voorbeeld noemen. Dat is waar we echt werk van moeten maken, we moeten hier geen semantische discussie gaan voeren over een artikel dat het al regelt. Ik bedoel, er is hier nu twaalf jaar over gediscussieerd en wat schieten we daarmee op? In die twaalf jaar is het alleen maar slechter geworden. Ik zou zeggen: ga gewoon aan de slag, mouwen opstropen en zorgen dat mensen vanuit de overheid worden bijgestaan op het moment dat ze worden gediscrimineerd. De Nederlander wordt ook gediscrimineerd ten opzichte van andere groepen in de samenleving. Maak daar eerst werk van als je dit soort artikelen serieus wil nemen.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Dat snap ik. Je kunt zeggen dat het eigenlijk onnodig is om dit toe te voegen. Fair enough. Maar als de essentie van wat de heer Van Hattem zegt is "maak hier nou werk van", dan zou ik zeggen dat de Grondwet bij uitstek de plek is om burgers te beschermen tegen een overheid die hun geen rechten geeft. De boodschap aan de regering is dus: maak hier werk van. Alle discussies over ... Ik vind het allemaal prima, maar de essentie die ik van de heer Van Hattem hoor, deel ik heel erg: laten we zorgen dat de regering, en daarmee de hele samenleving, wordt aangesproken op het borgen van gelijke rechten voor mensen. We hebben het nu over handicap, seksuele gerichtheid. Laten we dat waarmaken en realiseren. Al die andere strijdbijlen: van mij mag het, maar leiden ze niet af van waar het hem en mij om gaat vandaag?

De heer Van Hattem (PVV):

Juist daarom is dit wetsvoorstel één grote afleidingsmanoeuvre. Het zorgt ervoor dat ... Dat bedoel ik met "deugen": er wordt een heel verhaal opgehouden, van "als we deze woorden in artikel 1 van de Grondwet zetten, dan hebben we wat bereikt", maar in de praktijk is het gewoon een lege huls en aan een lege huls heeft helemaal niemand wat — de mensen voor wie het bedoeld is wel in de laatste plaats.

De voorzitter:

De heer Ganzevoort tot slot.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Het verdedigen van het voorstel en het strijden tegen het voorstel zijn wat dat betreft even futiel, als ik de heer Van Hattem goed begrijp. Dan zou mijn voorstel zijn: laten we het beperkt houden. U maakt uw punt. U maakt duidelijk dat het misschien niet zou hoeven. Wat we allebei graag willen, is dat de regering werk gaat maken van werkelijke bescherming. Laten we daar dan samen voor strijden.

De heer Van Hattem (PVV):

Dan zijn we hier eigenlijk gewoon bezig met een achterhoedegevecht, als dit het belangrijkste is. Er wordt vandaag met heel veel bombarie zo'n grondwetswijziging aangekondigd. Ik hoor de heer Dittrich zeggen dat het op een heel plechtig moment geïnaugureerd moet worden en zo, alsof het manna uit de hemel komt neerdalen en in een keer alles voor iedereen prachtig wordt. Maar dit verandert helemaal niets aan de huidige situatie. Dus waar hebben we het over? Dit artikel lost helemaal niks op. Het verbetert niks. Het is en blijft een lege huls en aan lege hulzen heb je helemaal niks; daar win je geen oorlog mee.

De heer Kox (SP):

Een heleboel woorden achter elkaar uitspreken, geeft niet a priori de garantie dat het een logisch en consistent verhaal is. Collega Van Hattem heeft het nu over woorden toevoegen die een lege huls zijn, maar zonet zei hij nog "onzin" toevoegen. Vervolgens ging hij beschrijven, met instemming van iedereen, denk ik, hoe erg het is als mensen achtergesteld of gediscrimineerd worden op grond van hun handicap of hun seksuele gerichtheid. Het is hier weer van tweeën een. Of het is onzin, en als het onzin is, waar maakt u zich dan zorgen over? Of het is helemaal geen onzin en het is groot onrecht dat in de maatschappij voorkomt, en dan kun je discussiëren over de vraag of opname in de Grondwet wel of niet bevorderlijk is.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Kox (SP):

Of het betoog van collega Van den Berg niet veel aansprekender is dan te zeggen: het is onzin, maar desalniettemin vind ik het heel erg.

De voorzitter:

Graag een kort antwoord, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Wat onzin is — en daar doel ik op — is dat je twee woorden toevoegt aan de Grondwet voor iets wat de Grondwet al regelt. Je bent bezig met iets wat totaal geen toegevoegde waarde heeft. Dat heeft geen zin, dus is het onzin. Het betoog van de heer Van den Berg was op zich prima, maar hij komt tot de conclusie dat er weliswaar wat twijfel is, maar dat ze het toch maar doen. Daar schiet je per saldo ook niks mee op. Dan kun je beter duidelijk zijn en zeggen: als we er niks aan hebben, dan doen we het maar niet. Hoewel ik zijn betoog kan waarderen qua eruditie en als duidelijk verhaal, is het niet iets wat in de praktijk heel veel tot stand brengt.

De heer Kox (SP):

Ik begrijp dat de heer Van Hattem het woord "onzin" terugneemt. Het staat op video en het wordt allemaal in het verslag opgenomen, zoals u net zei. U neemt dat dus terug. Het was geen onzin. Dit zijn toevoegingen die volgens u niet nodig zijn omdat het al anderszins geregeld wordt. Dat is andere taal en die kan je ook gebruiken.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik laat mij wederom geen woorden in de mond leggen door de heer Kox. Ik neem geen woorden terug. Ik leg alleen uit wat ik met "onzin" bedoel, omdat de heer Kox daarnaar vroeg. Dan zou iedere interruptie hier het terugnemen van woorden zijn of zo. Daar staan we hier niet voor.

Waar we hier wel voor staan — en zo wil ik mijn betoog vervolgen, voorzitter — is om toch een paar zaken aan te pakken en te benoemen. Hetzelfde geldt immers voor het voortdurende wegkijken voor de grootste discriminatoire ideologie ten aanzien van de seksuele gerichtheid. Dat is de islam. Die beschouwt homoseksualiteit als een gruweldaad, met alle gevolgen van dien. Zijn de indieners bereid dit in te zien? Afgelopen vrijdagavond bleek dit maar weer eens op Den Haag Centraal, hier vlakbij. Een 27-jarige homoseksuele man werd zwaar toegetakeld, doelbewust, omwille van zijn geaardheid. Ik citeer uit de media: "Vier licht getinte mannen zochten vanwege zijn geaardheid de confrontatie, scholden hem in Marokkaanse straattaal uit voor "zemmer", wat homo betekent, en voor "kankerhomo", om vervolgens rake klappen en schoppen uit te delen." Het is duidelijk dat voor de islam homoseksuelen vogelvrij zijn. Maar wie islamisering aan de kaak stelt, wordt zelf opgejaagd wild. Zolang de islamisering van Nederland niet wordt tegengegaan, is deze extra bepaling in de Grondwet sowieso niets anders dan een wassen neus. De PVV-fractie zal dan ook tegen dit wetsvoorstel stemmen.

Voorzitter, tot zover in eerste termijn.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Het was even wachten op het moment dat de islam zou komen. Ik zal mijn islamitische partner, met wie ik samenleef, vertellen dat u er zo over denkt. Wat ik buitengewoon pijnlijk vind, is dat u opnieuw helemaal niet opkomt voor de situatie van homoseksuelen, mensen met een andere seksuele gerichtheid of mensen met een handicap, behalve dan om anderen weg te zetten. Ik vind dat in deze Kamer en in een debat waarin we het hebben over de rechtsstaat en grondrechten van mensen, buitengewoon pijnlijk. Dat raakt me persoonlijk. Dat wil ik gezegd hebben.

De heer Van Hattem (PVV):

Ondertussen moeten we vaststellen dat GroenLinks alleen maar zorgt voor een toenemende islamisering en dat daarmee de positie van homoseksuelen in onze samenleving alleen maar verergert en verslechtert. Dat vind ik pijnlijk.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ik zou het fijn vinden als we hier over zakelijke dingen praten en zoeken naar wat we beter kunnen maken in deze samenleving, maar we staan hier ook gewoon als mensen met elkaar. We staan hier als mensen die dingen beter willen maken. Het debat wil ik best met u voeren, maar laten we dat dan doen om stappen te zetten naar de toekomst toe voor mensen in deze samenleving. Laten we daar samen de schouders onder zetten. Ik zoek die verbinding met u.

De heer Van Hattem (PVV):

Naar de toekomst toe moeten we inderdaad werk gaan maken van het tegengaan van de islamisering. We hebben het over het bestrijden van discriminatie, over de positie van homoseksuelen. De islam is daar gewoon de allergrootste bedreiging voor. Als we daar paal en perk aan kunnen stellen en dat kunnen terugdringen, dan zijn we aan het werken aan een betere toekomst voor Nederland. Dan wordt discriminatie effectief tegengegaan, want, zoals ik al zei, de islam is gewoon intrinsiek discriminatoir richting homoseksuelen en heel veel andere groepen.

De voorzitter:

Ik wil de geachte leden oproepen om korte interrupties te plaatsen, want we lopen flink uit de tijd en we hebben nog een groot aantal debatten vandaag. Graag dus korte vragen.

De heer Koole i (PvdA):

De heer Van Hattem leest een stukje voor uit de krant. In dat citaat komt het woord "islam" niet voor. Tegelijkertijd springt hij naar de conclusie dat dat mensen zijn die de islam aanhangen. Dat zou kunnen. Ik weet het niet. Dat komt niet uit het krantenbericht. Dat toont nog eens aan dat het bij hem aan argumentatie ontbreekt en het er bij hem alleen om gaat — ik vraag aan hem waarom hij dat doet — om op basis van zo'n citaat een religie, die vele aspecten kent, weg te zetten. Natuurlijk moet iedere aanhanger van elke religie in Nederland zich houden aan de Grondwet. Dat geldt voor de islam. Dat geldt voor het christendom. Dat geldt voor het jodendom. Ook mensen die niet geloven, moeten zich aan de Grondwet houden. Waarom springt hij vanuit dat citaat naar een generalisatie die tegelijkertijd betekent dat je die mensen wegzet?

De heer Van Hattem (PVV):

Ik zou de heer Koole van de PvdA toch willen vragen om die naïeve deugbril even af te zetten en te kijken naar wat er concreet plaatsvindt. We hebben het over een groep die in Marokkaanse straattaal "zemmer" roept richting iemand met een homoseksuele geaardheid, doelbewust op die persoon. Zoiets is in de islamitische cultuur heel gewoon. Het is duidelijk dat dat eronder zit. U kijkt daarvoor weg. We hebben het over een artikel in de Grondwet. Als je deze feiten al niet onder ogen wil zien, waar kijk je dan wel naar en wat wil je dan toevoegen door dit zo op te nemen? Dan kijk je weg van de problemen die er echt zijn. Dit is herkenbaar een patroon dat vanuit de islam plaatsvindt. In de islamitische ideologie is er een procedure waarin homoseksuelen standaard keihard worden gediscrimineerd en zelfs vermoord.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Koole.

De heer Koole (PvdA):

Ik neem er afstand van dat hij generaliseert dat de islamitische cultuur automatisch tot dat soort excessen leidt. Onzin. Daar neem ik afstand van. Ik stel nogmaals de vraag. Op basis waarvan kan hij uit dat krantenbericht concluderen dat het hier over de islam gaat?

De heer Van Hattem (PVV):

Misschien moet de heer Koole maar eens afstand nemen van zulk soort Marokkaans tuig dat onze samenleving verziekt vanuit die islamitische ideologie. Dan zijn we een stap verder en daar hebben we meer aan dan aan het toevoegen van een paar gronden aan de Grondwet die helemaal niks bijdragen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Koole.

De heer Koole (PvdA):

Ik neem natuurlijk afstand van iedereen die homoseksuelen of anderen met geweld op straat aanvalt. Absoluut. Maar de sprong die de heer Van Hattem maakt naar de islam verwerp ik. Die generalisatie kan hij niet maken op grond van het bericht dat hij geeft. Ik vind het heel erg kwalijk dat hij dat keer op keer blijft doen.

De heer Van Hattem (PVV):

Zo kennen we de PvdA weer, de grootste beschermheer van de islam in Nederland. Dat maakt het ook juist zo kwalijk. Daarom is het maar al te zeer belangrijk om hier keihard tegen te strijden.

De heer Dittrich (D66):

Het is toch wel navrant dat we het hier hebben over de Grondwet en de heer Van Hattem weer bezig is met islambashing. De vrijheid van godsdienst bestaat kennelijk niet voor hem. De heer Van Hattem zegt dat het gaat om geweld tegen homoseksuele mannen. Natuurlijk moeten we daar met z'n allen tegen zijn en tegen optreden op een efficiënte manier. Maar dat u er een hele godsdienst bij haalt op basis van een artikel waarin die godsdienst niet eens naar voren komt, is toch wel echt beneden alle peil. Ik neem daar dus ook afstand van.

De heer Van Hattem (PVV):

Als ze "zemmer" roepen, dan zijn het geen Friezen of Limburgers. Dan hebben we het wel degelijk over lui die vanuit een islamitische ideologie zulk soort geweld plegen. Dat is heel duidelijk. Dat ook D66 daarvoor wegkijkt, zegt genoeg: dit artikel is geen knip voor de neus waard als D66 het alleen maar op deze manier kan interpreteren.

Kortom, voorzitter, wij zijn hier vandaag bezig met een totaal zinloze exercitie en daar wil ik mijn betoog mee afronden.

De voorzitter:

Dank u. Dan is het woord aan de heer Kox namens de SP.