Plenair Janssen bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 18 oktober 2022 (2022/2023 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb zelden een zaal zo snel leeg gekregen als ik ergens sprak, zou ik willen zeggen.

Voorzitter. Mevrouw Huizinga eindigde positief, dus laat ik ook positief beginnen. Daar waren we namelijk gebleven. Regeren is vooruitzien, en in deze tijden ook afzien. Daarom wil ik na de eerste negen zware maanden tegen dit kabinet ook een welgemeend dankjewel zeggen voor hun inzet in de afgelopen negen maanden. Dat betekent niet dat ik het overal mee eens hoef te zijn. Dat ben ik ook zeker niet, maar dat doet niet af aan de inzet. Over het algemeen zijn mijn inbrengen zeker kritisch, maar ook vandaag is mijn inbreng op de bal en niet op de persoon. Dat zeg ik in het besef dat wij het kabinet altijd kritisch kunnen bevragen, maar daarbij ook een voorbeeldfunctie hebben.

Voorzitter. Ik wil beginnen met iets — dan is dat meteen maar van het hart — waar ik werkelijk wakker van lig en daar ben ik zeker niet de enige in: kinderarmoede in ons Koninkrijk. Kinderen mogen niet in armoede opgroeien en voor de rest van hun leven op achterstand worden gezet. Daarom lof voor het kabinet vanwege de aangescherpte ambitie om de kinderarmoede aan het eind van deze kabinetsperiode te hebben gehalveerd. Het zou 2030 zijn — dat was afgesproken met deze Kamer — maar dit kabinet heeft het 2025 gemaakt: dank daarvoor. Er is in deze Kamer terecht steeds weer veel aandacht voor kinderarmoede, ook vandaag weer. Er zijn door de huidige situatie nieuwe zorgen over die kinderarmoede. Waar meer ouders in armoede terechtkomen, geldt dat immers ook automatisch voor de kinderen. En steeds meer ouders komen in een situatie van armoede terecht. Wat ik daarom graag van de minister-president zou willen horen, is dat het regeerakkoord op het punt van de halvering van kinderarmoede in 2025 onverkort overeind staat. Als ergens — ik zeg het wat groot, maar die term komt vaker voorbij — de term "whatever it takes" van toepassing is, dan is het bij de aanpassing van kinderarmoede.

Ik vraag dit zo stellig, omdat een passage in de begroting SZW voor volgend jaar mijn fractie een ongemakkelijk gevoel geeft. Dat is misschien niet zo bedoeld, maar daarom vraag ik nu om wat meer duidelijkheid. Die passage luidt dat "de ambities een aanmoediging zijn voor het kabinet en de partners om alle zeilen bij te zetten om de realisatie van deze doelen dichterbij te brengen". U snapt dat dat korter kan. Mijn verzoek aan de minister-president is dan ook of hij toe wil zeggen dat de regering indien nodig aanvullende maatregelen zal nemen om de halvering van kinderarmoede in 2025 daadwerkelijk tot stand te brengen. Ik hoop dat de minister-president onze ongerustheid weg kan nemen door dit klip-en-klaar toe te zeggen, zodat ik daarover ook geen uitspraak van deze Kamer hoef te vragen. Ik heb namelijk liever geen onnodige moties; ik heb liever een toezegging. Maar onze kinderen mogen we nooit laten vallen.

Voorzitter. De Nationale ombudsman stelde gisteren, op Wereldarmoededag, vast dat het sociaal minimum nu ontoereikend is. Hij roept het kabinet dringend op om haast te maken met een aanpassing. Werkenden raken ook in armoede op dit moment en dus zullen de lonen omhoog en de lasten omlaag moeten, zodat mensen hun rekeningen zelf kunnen betalen, het hoofd boven water kunnen houden en ook hun kinderen uit de armoede kunnen houden.

Ondertussen leven we in een tijd waarin iedere markt met publiek belang een crisis is geworden. Energie, wonen, arbeid, openbaar vervoer, zorg en kinderopvang: ik noem er een paar. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer zei de minister-president het volgende: ik behoor niet tot de liberalen die zeggen dat alles markt is. Maar welke van de zes tot markt gemaakte publieke voorzieningen die ik zojuist noemde, hadden volgens de minister-president dan geen markt hoeven zijn? Of zijn het juist deze zes weer wel, die een markt moesten zijn? Dat hoor ik graag, maar voor SP staat allang vast dat geen van deze zes genoemde publieke voorzieningen een markt hoort te zijn, omdat het niet werkt. We ervaren het aan den lijve. En hoe is het eigenlijk gegaan in de afgelopen twaalf jaar, met die marktmeester uit het VVD-beginselprogramma van 2008, die zorgt voor het toezicht?

Maar dan kun je ook de vraag stellen wat nog toezicht is, in deze holle staat die in Nederland is ontstaan door jarenlang neoliberaal beleid waarbij de overheid alles uitbesteedt. Dan rijst de vraag of de minister-president zichzelf ziet als onmachtige toeschouwer bij het vastlopen en ontsporen van de markten en het ontregeld raken van onze publieke voorzieningen. Of is hij de marktmeester? Of ziet hij zichzelf op z'n best als de manager van de uitbestede marktmeester? Graag een reactie. Volgens mijn fractie is het echt de hoogste tijd voor een fundamentele bezinning, zeker ook in deze Kamer van reflectie, om te komen tot een samenleving waarin wij zelf weer meer zeggenschap krijgen over datgene wat voor ons allemaal van belang is. Richting de heer Knapen zeg ik dan ook: als je het aan de voorkant vanuit een andere optiek doet, kan de menselijke maat als leidend motief ervoor zorgen dat we niet achteraf steeds maatwerk hoeven te leveren.

Die noodzaak tot herbezinning wordt nog versterkt door de gevolgen van de brute aanvalsoorlog van Poetins Rusland tegen Oekraïne. Een oorlog die in de woorden van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties "ook een aanval op de meest kwetsbare mensen en landen in deze wereld" is. Mede daardoor worden volgens de VN nu 345 miljoen mensen met de hongerdood bedreigd, een regelrechte humanitaire catastrofe. Mijn fractie vraagt daar ook aandacht voor bij de regering. Wat doet Nederland om die ramp te helpen beperken, maar beter nog: te helpen voorkomen? Graag een reactie.

Wij moeten ook Oekraïne blijven steunen. Daarbij is herstel van de soevereiniteit en integriteit van Oekraïne het uitgangspunt. Wij moeten dus waar mogelijk inzetten op een zo snel mogelijk einde aan deze mensonterende oorlog. Diplomatie is dan ook onmisbaar. Welke rol speelt Nederland daar op dit moment in, is mijn vraag aan de minister-president. Want deze oorlog had nooit mogen starten en moet zo snel mogelijk stoppen, om nog grotere ellende te voorkomen.

Maar deze oorlog drukt ons wel met de neus op het feit dat er absoluut een herbezinning nodig is op hoe wij een internationale veiligheidsarchitectuur op termijn het beste kunnen herstellen en versterken. De unilaterale agressie van Rusland tegenover Oekraïne stelt nu de multilaterale arrangementen in Europa ernstig op de proef. Terwijl wij hier praten, sterven er mensen in Oekraïne en worden er mensen verjaagd uit hun huis of hun land; tienduizenden doden en gewonden, miljoen mensen op de vlucht — wat een ramp. En enkele tienduizenden Oekraïners vinden nu bescherming bij ons. Het is ook goed dat wij ons huis openstellen voor hen die hun huis kwijt zijn. Daarom ook onze welgemeende complimenten aan onze bevolking en aan onze lokale overheden.

Voorzitter. Oekraïne heeft het internationaal erkende recht zich tegen buitenlandse agressie te verdedigen en verdient daarbij steun van de rest van Europa. Die krijgt Oekraïne ook, zoals bleek op de recente bijeenkomst in Praag van de te vormen Europese Politieke Gemeenschap. Een korte tussenvraag aan de minister-president. Ik ga er daarbij van uit dat dit periodieke overleg van staatshoofden en regeringsleiders in het kader van die EPG "in wording", zal ik maar zeggen, een aanvulling en geen inbreuk is op de belangrijke taken van bestaande multilaterale organisaties, zoals de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de OVSE. Ik krijg graag een bevestiging op dit punt.

President Zelensky en het Oekraïense parlement vragen nu ook om internationale steun bij het opsporen en vervolgen van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en de misdaad van agressie. Ik heb daarover een paar vragen aan de minister-president. Is Nederland al betrokken bij die steun? En zo ja, op welke wijze? En wat vindt de minister-president van het mogelijk opzetten van een speciaal tribunaal om ook de leiding van de agressorstaat juridisch ter verantwoording te kunnen roepen? En kan Nederland als thuisland van het internationaal recht daar dan een bijzondere rol in vervullen?

Voorzitter. Het vertrouwen in de overheid is schrikbarend laag. Burgers zijn boos, boeren zijn boos, je kunt je eigenlijk afvragen wie er op dit moment niet boos is. De boeren zijn ook terecht boos. "Ongericht beleid van het kabinet" — dat zijn de woorden van Remkes — "hebben de boeren gebracht waar ze nu staan". Het zal dus anders moeten. "Aarde, boer en consument verdienen beter" is de naam van een rapport dat de SP in 2019 uitbracht, met onze suggesties hoe het beter moet en hoe het beter kan, om te komen tot boerenlandbouw waarbij er ruimte is voor eigen accenten en ontwikkelingsmogelijkheden. Een boerenlandbouw die zich plooit naar de maat van Nederland, dat vraagt verandering, want we moeten af van voortdurende schaalvergroting en intensivering van het grondgebruik.

Maar dan moeten we dus ook af van de houdgreep van de handelshuizen, de voedselproducenten, de supermarktketens, de zuivelconcerns, de zaadveredelaars, de voerverkopers en de banken. Vindt de minister-president het met mij een grof schandaal dat de supermarktketens en de agro-industrie niet met Remkes en het kabinet wilden praten? Als je een belangrijk deel bent van het probleem, dan ben je ook verplicht om onderdeel te worden van de oplossing. Maar die noodzakelijke verandering zal er dus niet vanzelf komen. En boeren moeten zich met onze hulp kunnen ontworstelen aan de almachtige greep van noodgedwongen schaalvergroting en te lage prijzen.

Maar ook burgers zijn boos. Remkes noemde bij Buitenhof het toeslagenschandaal bij naam. Hij noemde het "schandaal"; niks affaire! Het is een door overheidsfalen veroorzaakt schandaal dat doorettert en dat nog steeds levens en gezinnen verwoest. En ook de Groningers zijn boos, zeker nadat ze met verbijstering de verhoren van de enquête hebben gevolgd: geld ging boven hun veiligheid, huizen en levens zijn geruïneerd. Veel mensen hebben hun vertrouwen in de politiek verloren. Ze haken af. Waarom zouden Carin Gaemers en Hugo Borst vinden dat ze erin getrapt zijn, denkt de minister-president? Overal op congressen van politieke partijen onthaald worden met lof en applaus, en uiteindelijk na lang vechten die zo nodige norm van twee verzorgenden op acht bewoners in het verpleeghuis voor elkaar gekregen.

De heer Van Hattem i (PVV):

Het vertrouwen in de politiek neemt af, hoor ik hier de heer Janssen van de SP zeggen. Zou dat niet ook komen doordat verschillende leden van deze Kamer, onder andere de SP-fractie, waaronder de heer Janssen, zojuist besloten hebben om een lid van deze Kamer het woord te ontnemen in dit debat? Is het niet ook gruwelijk schadelijk voor de democratie om op deze manier een democratisch gekozen volksvertegenwoordiger niet meer over de eigen woorden te laten gaan en gewoon geen deel meer uit te laten maken van dit debat? Schaadt dat niet gigantisch het vertrouwen?

De heer Janssen (SP):

De voorzitter gaat over de orde. Als ik dit vroeger als klein kind thuis probeerde, dan zeiden mijn ouders op enig moment: nu handjes wassen, tandjes poetsen en naar bed. En dan was het ook klaar. We kunnen hier nog heel lang over doorgaan, maar de voorzitter heeft besloten, de Kamer heeft besloten over een aantal voorstellen, dus wat mij betreft blijft het daar nu ook bij.

De heer Van Hattem (PVV):

Het is nu heel makkelijk om de bal naar de voorzitter te spelen, maar de heer Janssen was het zelf, de SP-fractie was het zelf, en vele anderen waren het hier zelf, die het vertrouwen in de democratie een trap na gaven, de doodsteek gaven, door op deze manier een democratisch gekozen lid aan de kant te schuiven. Dus als de heer Janssen van de SP hier met grote woorden spreekt over vertrouwen in de politiek, moet hij dan niet toegeven dat hij dat vertrouwen zelf ook aan het ondermijnen is?

De voorzitter:

Meneer Janssen, ik geef u nog één keer de kans om te reageren. Ik stel voor dat we daarna echt doorgaan met de Algemene Politieke Beschouwingen, waarin we als Kamer met het kabinet spreken. Over wat hier vanmiddag gebeurd is, kunnen we nog ruimschoots napraten in het College van Senioren, maar het is buiten de orde. Gaat uw gang.

De heer Janssen (SP):

Het antwoord is: nee, dat doet de heer Janssen niet.

Voorzitter. Ik had het over Carin Gaemers en Hugo Borst, die jarenlang op congressen van politieke partijen onthaald zijn met lof en applaus en uiteindelijk na lang vechten de zo nodige norm van twee verzorgenden op acht bewoners in het verpleeghuis voor elkaar hebben gekregen. En nu gaat er een dikke vette streep door. Met hen vraag ik me af: waar blijft de publieke ophef? Ik snap niet dat het niet tot meer ophef leidt. Als voorzitter van de cliëntenraad van een verpleeghuis zie ik hoe belangrijk dat persoonlijke contact is. Je kunt niet zo bezuinigen op verpleeghuiszorg zonder ouderen tekort te doen. Het is onverantwoord en onbehoorlijk. Het radicaal anders gaan doen, wat wonder boven wonder ook nog eens goedkoper blijkt te zijn, is ook hier de formule. Dat kennen we echter van een vorig kabinet over de jeugdzorg, met als gevolg een drama voor de jeugd. Ik heb dat als gedeputeerde, in de laatste periode tot 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg, van dichtbij meegemaakt.

De SP zal daarom blijven vechten om de bezuinigingen op verpleeghuizen van tafel te krijgen. Dat doen we in het parlement en daarbuiten, met alle mensen die dit beu zijn. Er is immers nog zo veel te winnen in de uitvoering en de bureaucratie. Onze beschaving lezen we af aan hoe we met onze ouderen omgaan. Daar past deze bezuiniging van dit kabinet volgens de SP niet bij.

Voorzitter. Ik ga afronden. Het vertrouwen in de politiek is ongekend laag. Dat moeten we ons allemaal aantrekken. Ik heb het gehad over hoe wat van ons allemaal hoort te zijn, naar de markt is gebracht en hoe wat al eerder naar de markt was gebracht, de afgelopen twaalf jaar geïntensiveerd is. Ik heb ook gezegd dat de SP vindt dat het daar niet hoort. Het is van ons allemaal en we willen daar zeggenschap over; het is geen markt.

"Sprinkhaankapitalisten van de andere kant van de oceaan staan te trappelen om zich een weg door onze economie te vreten. Het zijn investeringsfondsen die op zoek zijn naar snelle en grote winsten. Ze kopen Europese bedrijven op, laden die vol met schulden, knippen ze in stukjes en proberen in dat destructieve proces winsten te boeken. Het is de harde Angelsaksische economie: winst op de korte termijn staat voorop." Die laatste zinnen zijn niet van mij. Dat is een citaat van vicepremier Schouten uit een opiniestuk uit 2017. Praat er eens over met de minister-president, zou ik tegen haar willen zeggen, en dan misschien nog iets indringender dan tot nu gebeurd is, want het is nog niet helemaal binnengekomen, ben ik bang.

Ik zeg dit met een reden, want verandering komt op z'n best van binnenuit, ook in het kabinet. Ik hoop daarom van harte, ook gehoord de bijdrage van de collega's, dat de ChristenUnie en het CDA inmiddels inzien dat medemenselijkheid en barmhartigheid haaks staan op een politiek-economische visie die gebaseerd is op ieder voor zich en die de mensen ziet als middelen. Ik hoop dat ze daar in woord en daad afstand van gaan nemen; afstand van de kortetermijnwinst voor de happy few, van het genadeloos mensen tegen elkaar uitspelen en van het schaamteloos bezoedelen van onze planeet.

Tot slot. De SP hoopt dat ook in de Nederlandse politiek nu toch het besef gaat beklijven dat wij met samenwerking en meer zeggenschap over wat ons lief is zoveel meer en zoveel beter kunnen met elkaar.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan is nu het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.