Plenair Hiddema bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 18 oktober 2022 (2022/2023 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Hiddema i (Fractie-Frentrop):

Voorzitter, drukt u alstublieft nog niet de klok in, want ik zit weer knoeien. Doet de microfoon het?

De voorzitter:

Hij doet het en de klok doet het ook; die loopt ook.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Voorzitter. Woordvoerder bij de Algemene Beschouwingen zijn, met dank aan mijn fractiegenoot, is niet niks. Hoe zal ik daar nou eens inhoud aan geven? Wat zijn algemene beschouwingen? Wat zouden ze moeten zijn, in mijn geval? Dat zou een algemene beschouwing zijn over de algehele toestand waarin de Staat zich bevindt. Dan ga je natuurlijk filosoferen, wordt het wat theoretisch en abstract en heb ik aan twaalf minuten niet genoeg. Dat red ik nooit, want er is zoveel aan hand.

De voorzitter:

U krijgt er volgend jaar nog twaalf.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Wat zegt u?

De voorzitter:

Volgend jaar krijgt u er nog twaalf, dus dan kunt u deel twee eventueel doen.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Ja. Maar dat gaat allemaal ten koste van één veel belangrijker dossier — dat zou ik tekortdoen door allerlei lichtgetinte filosofieën over de restantproblematiek ten beste te geven — en dat is het immigratie- en asieldossier. Hoe wij het ook wenden of keren — we kunnen het over van alles en nog wat hebben — nu is de tijd gekomen dat we allemaal zullen merken dat de wal het schip keert. Deze problematiek, dit dossier, zal de komende jaren het breekijzer worden in de politieke verhoudingen. Er is geen ontkomen meer aan. Er moet nu actie komen. De seinen staan op rood. Doorgaan met wegkijken werkt niet meer. Dat is ook heel logisch, want hier komt de logica om de hoek kijken. Wensdenken, demoniseren en taboeïseren helpen niet meer. Zieligheidsverhalen of snoeiharde verhalen helpen geen zier meer. De oplossing moet er nu komen, want het volk pikt het niet meer. Het is heel simpel: de wal keert het schip. Het is een sieraad van eenvoud om dat te verklaren.

Weet u hoe het komt dat het misloopt? Omdat die instroom maar eindeloos en ongecontroleerd doorgaat en dit verduvelde landje maar niet wil meegroeien. Het raakt vol, dus het houdt een keer op. Dat is een logica van jewelste. Die instroom blijft groeien. Het loopt dus spaak. Dat leidt tot volksverzet en, oei, als het zo doorgaat een uittocht van kiezers bij de gevestigde partijen. Niks aan te doen. Ze zullen de rekening ervoor krijgen. Die logica dringt zich nu op.

We hebben van mevrouw Jorritsma gehoord, met alle respect, hoelang dit probleem eigenlijk onder de tafel is geschoven. De VVD heeft het verwijt gekregen dat ze al tien jaar lang een restrictief immigratiebeleid voorstaat. Dat klopt ook. In de programma's, in de verkiezingszaaltjes, in debatten is dat altijd zo. Maar als het op coalitievorming en stemming in de Tweede Kamer aankomt, dan is het foetsie. Mevrouw Jorritsma zegt: we moeten nou eenmaal compromissen sluiten. Dat snap ik ook wel. Maar als je het klaarspeelt om op zo'n belangrijk dossier tien jaar lang, als het op beleid aankomt, te stemmen tegen je eigen beloften, dan moet ik toch constateren dat bij een heel grote partij dit dossier nooit serieus heeft gespeeld. Dat kan niet anders. Dat is tien jaar verwaarlozing. Om een coalitie in stand te houden doen we alsof het niet bestaat.

En nu zitten we dus tegen een probleem aan te kijken. Want Rutte V moet er natuurlijk ook komen, maar als Rutte V er wil komen, zal Rutte IV nu dit probleem moeten aanpakken. Anders komt dat kabinet er niet. En zelfs dan nog, als het er wel komt, zal Rutte IV, Rutte V of Rutte VI moeten toegeven dat Rutte I, Rutte II, Rutte III en Rutte IV er een potje van hebben gemaakt. Pas dan kom je tot een geloofwaardige aanpak van dit probleem. Want het liegt er niet om. Nu al is er sprake van krampachtig vasthouden aan een failliet beleid. En de resultaten zijn funest en een rechtsstaat onwaardig.

Wat is de praktijk van de dag, nu? Dat Nederlanders, die jaren op een huis zitten te wachten, moeten toezien dat hun de pas wordt afgesneden door mensen die hier nog nooit een stuiver hebben ingebracht. Dat kun je niet volhouden, dat is niet rechtvaardig. Dat is zelfs, zo durf ik te zeggen, niet menselijk. Dat kun je burgers niet aandoen — laat staan: verkopen — maar het gebeurt wel. En nu ook nog via dwang, via de VVD. Het is on-ge-lo-fe-lijk!

De asielrechtspraak, die dit alles faciliteert: u moet er eens in kijken. Het is een afzichtelijk rechtsbedrijf geworden. Het wordt in stand gehouden door rechtsongelijkheid, pure willekeur. Het is een grabbelton; taskforces die lang niet op hun taak zijn voorbereid, moeten ad hoc beslissen, want ze moeten hun limits halen. Mensen die er onder normale omstandigheden nooit in kwamen, worden, om van het gedonder af te wezen, toegewezen en krijgen zo een status. Het is ongelofelijk.

Als je dit als solide jurist gadeslaat, denk je: hoe is het mogelijk dat we dit zo uit de klauwen hebben laten lopen? Willekeur, rechtsongelijkheid, bedrog. Er wordt nu zo veel mogelijk gebruik gemaakt van niet-verifieerbare leedverhalen. Stichting VluchtelingenWerk helpt de aanvrager voordat die met de IND aan de praat geraakt, om op de juiste wijze met de IND het gesprek te voeren. Zo gaat dat. Dat is volstrekt bespottelijk.

En dan heb je nog de blokkades. En dat noem je maar chantage. Er wordt eindeloos doorgeprocedeerd tot in hoger beroep, met kansloze zaken, om maar hier te blijven. En dat lukt ook wel, want als je heel lang chanterend bezig bent met kansloze procedures, kom je in een positie dat een rechter zegt: je zit hier al zo lang, je bent hier zo geworteld dat we het je niet meer kunnen aandoen om je uit te zetten. Zo werkt het in de praktijk.

En dan nu weer de VVD: het Vluchtelingenverdrag van 1951 is nog steeds de toegangspoort tot alle procedures hier. Dat is totaal — mag ik het zeggen, anders zegt u het maar — idioot. Dat is een affront jegens die mensen voor wie dat verdrag is bedoeld. Dat waren ontheemde bevolkingsgroepen die totaal op drift waren geraakt door Wereldoorlog II, die langs de Europese grenzen zwierven. Daarvoor is die bescherming in dat verdrag geboden.

Wat staat er in de regeringsverklaring van Rutte III? "We moeten af van het Vluchtelingenverdrag; dat is uit de tijd". De hele periode van Rutte III is er niks mee gebeurd. Tijdens Rutte IV hebben we er ook niks over gehoord. Waarom, zo vraag ik de minister-president, is hij tot het inzicht geraakt dat wat in de regeringsverklaring van Rutte III is opgenomen, nu, zelfs onder de huidige omstandigheden, kennelijk geen prioriteit verdient om iets aan te doen?

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ja, dat is een heel goed punt dat de heer Hiddema maakt over het coalitieakkoord van Rutte III. Daarin stond inderdaad dat het Vluchtelingenverdrag zou worden geëvalueerd.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Als de heer Otten dat zegt, dan zal dat wel zo zijn.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Een paar jaar geleden, toen de heer Hiddema nog niet in deze Eerste Kamer zat, is er ook een motie ingediend: waar blijft die evaluatie nou? Toen is er heel snel een rapportje van Piet Hein Donner verschenen dat het geëvalueerd was, dat het voldeed en dat het niet nodig was om daar verder iets aan te doen; dossier gesloten. Ik weet niet of de heer Hiddema daarmee bekend is, maar naar aanleiding van mijn motie is daar inderdaad een hele snelle evaluatie door Donner van gemaakt. Daarmee was voor het kabinet-Rutte de zaak klaar. Is de heer Hiddema daarmee bekend?

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Het is jammer dat u nu meneer Rutte dat ook in herinnering brengt. Want nou gaat hij u napraten, terwijl ik hem voor het blok wil zetten. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ja, maar dat rapport klopt dus niet.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Nee, natuurlijk niet.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dat is gewoon een alibi om er maar vanaf te zijn: we hebben dat punt ook gepakt in het regeerakkoord. Dus dat zou opnieuw moeten gebeuren. Bent u dat met mij eens?

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Ja. Hoe het ook zij: met Donner of zonder Donner. Uit die hoek — ik wijs maar even waar de wind vandaan komt waaien als je het hebt over dat Vluchtelingenverdrag — wordt al gezegd: dat kunnen we maar zo niet opzeggen. Is het de minister-president inmiddels bekend dat die binnen 24 uur het verdrag wél op kan zeggen? Is hij bekend met artikel 44 van het Vluchtelingenverdrag, waarin staat dat een land het op kan zeggen? Weet u wat u moet doen? Eén briefje schrijven naar de secretaris-generaal en u bent van het hele stokoude verdrag af. En de rechters ook, want die zitten er ook mee, nog steeds, anno nu. Dat wil ik weleens van de minister weten. Dat was het VN-verdrag.

Dit alles heeft natuurlijk zijn weerslag op de verhouding tussen de burger en de overheid. De burger — ik noem maar een VVD-dwarsstraat — die trouw naar de stembus gaat en iets met de asielproblematiek heeft wat hem niet zint, wordt al tien jaar het bos in gestuurd door politici waar hij nota bene op gestemd heeft. Die wordt het een keertje beu. Nu krijgt hij zijn huis ook niet eens, waar die recht op denkt te hebben, en nog veel meer kwesties. Die arme Groningers. Dat gemaltraiteerde Groningse volk. De hele straat vol met … Daarnaartoe deponeert deze regering het vluchtelingenprobleem, om ze maar zo veel mogelijk uit de buurt houden. Zoutkamp krijgt honderden vluchtelingen op z'n dak, met de scheuren in de muur. Hoe is het mogelijk? Hoe bestaat het? Nooit krijgt een burgemeester van Wassenaar, Aerdenhout of Bloemendaal een briefje van de minister: wil jij ook je kiezers onder de duim houden daar, want er komen er honderd op jou af? Kijk, dat zou vertrouwen wekken bij de burger. Dan snappen ze een beetje dat de nood hoog is. Maar zolang het allemaal in de uithoeken van Ter Apel en verder gelegen oorden moet spelen, ondergraaft dat — laat ik het voorzichtig zeggen — het draagvlak.

Het vertrouwen van de burger. Er wordt gezegd: de burger vertrouwt de regering niet. Dat is helemaal niet waar. De regering vertrouwt de burger van geen kant. Dat is het probleem. Waarom mogen wij geen referendumwet hebben? De enige mogelijkheid waarbij de burger nog eens een keer aan touwtjes kan trekken, zodat die tenminste krijgt wat hem is beloofd, of niet krijgt waar die nooit om heeft gevraagd, is een referendum. Waarom mag die dat niet hebben? Waarom heeft Rutte dat afgestemd? Minister-president Rutte, bedoel ik. Waarom is hij daarvan afgeweken? De gezalfde meneer Remkes … Mag ik dat wel zeggen, voorzitter? De nu gezalfde meneer Remkes …

De voorzitter:

Dat klinkt in ieder geval positief.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Die kan geen kwaad doen, zolang hij met rapporten komt waar de regering wat mee kan.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord …

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Maar diezelfde meneer Remkes heeft in …

De voorzitter:

Neeneenee, ik begon net te zeggen dat ik …

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Die heeft in 2018 al gezegd …

De voorzitter:

Neeneenee. De spelregels zijn: u kunt het woord nemen nadat ik het u geef. Ik had het net teruggenomen. Ik geef het nu aan de heer Janssen. Straks krijgt u het weer.

De heer Janssen i (SP):

Misschien een wat vreemde interruptie voor een SG… Voor een SP'er. Ja, ik zei bijna "SGP".

De voorzitter:

Ik weet wat u wil gaan zeggen!

De heer Janssen (SP):

Het is misschien een vreemde interruptie voor een SP'er, maar ik begreep niet helemaal wat de heer Hiddema zei over de briefjes naar Aerdenhout en Wassenaar. Wassenaar is nou juist een gemeente waar al heel erg lang iedere winter mensen worden opgevangen. Dat gebeurt in Duinrell, in alles wat daar leegstaat. Ook dit jaar weer worden er ongeveer 950 mensen opgevangen. Ik weet niet of u erop doelde van: ga ook daar eens kijken. Dan kan ik in ieder geval, om dat misverstand weg te nemen, zeggen dat het daar ook gebeurt.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Dan is nu Bloemendaal aan de beurt. Goed zo. Er zullen hier ook nog wel wat rijksgebouwen zijn en in Kralingen zal er ook nog wel wat leegstand zijn. Er is best nog wel wat te doen om het uit de plattelandsgemeenten weg te halen, want dat is nogal een contrast tussen een cultureel toch iets anders ingerichte groep van honderden mensen en een stel dorpsbewoners die dat generaties lang moeten bekoekeloeren. Dan kun je beter een wat stedelijkere organisatie hebben, waar al meer diversiteit heerst, lijkt mij zo. Ik denk niet dat Bloemendaal dan de eerstaangewezen locatie is, maar dat zou ook verhelderend kunnen zijn voor beter begrip tussen bevolkingsgroepen. Het is het proberen waard.

De voorzitter:

Let u op de tijd?

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Wat zegt u?

De voorzitter:

Let u op de tijd?

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Absoluut. Meneer Remkes heeft het vaak bij het rechte eind. Hij ziet dingen heel scherp en hij wordt vaak bedankt. Maar over zijn rapport uit 2018 hebben we nooit meer iets gehoord van de zijde van de regering. Het is dankbaar in ontvangst genomen. Meneer Remkes had echter de sleutel in handen om het vertrouwen tussen burger en overheid gestalte te geven. Meneer Remkes adviseerde nota bene een bindend referendum in 2018.

De voorzitter:

Wilt u tot een afronding komen?

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Daar hebben we nooit iets over gehoord. Wat vindt de minister nu de spanningen tussen platteland en stedelijk, tussen regering en burger, kennelijk steeds meer toenemen? Moet er niet eens een beetje lucht in die verhouding komen door de burger de mogelijkheid te geven, zoals Remkes dat voorstelt, om zich uit te spreken over kwesties langs de weg van het bindend referendum? Vindt de minister-president dat nu niet nog veel meer urgent dan destijds? Hoe staat hij daartegenover?

Heb ik nu nog spreektijd over voor de tweede termijn?

De voorzitter:

Nee. U bent al op -19 seconden, dus …

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Dus ik moet verder mijn mond houden?

De voorzitter:

U zult bij een collega langs moeten of die nog een surplus heeft. Maar dank u wel.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Raven namens de OSF.