Plenair Doornhof bij voortzetting behandeling Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen



Verslag van de vergadering van 11 oktober 2022 (2022/2023 nr. 3)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.23 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Doornhof i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. De mensen die op de bureaus van de politieke partijen werken, zijn betrokken en capabel. Zij willen niets anders dan de transparantie brengen waar de Tweede Kamer om vraagt. Transparantie is een kernwaarde van onze democratie. Wij hebben daar een vraag over gesteld: kunnen we die strengere regels naleven bij de partijbureaus? Die vraag is door meerdere fracties gesteld.

Collega Meijer uitte complimenten in de richting van de minister. Die hoef ik niet te herhalen. Het is duidelijk dat ze heel veel begrip heeft getoond voor de keuzes die in de Tweede Kamer zijn gemaakt. Dat heb ik namens mijn fractie ook naar voren gebracht. De minister wil er alles aan doen om de partijbureaus te helpen. Zij heeft concreet gemaakt welke gereedschapskist zij daarvoor beschikbaar heeft. Het komt echter aan op het overleg dat zij met die mensen zal hebben over de vraag of de regels echt uitvoerbaar zijn.

Voorzitter. Dan komen we aan bij de cruciale vraag: wat doen we dan met het huidige wetsvoorstel? De minister heeft daar al een enorme stap in gezet. Zij heeft gezegd: als regels niet uitvoerbaar blijken te zijn, dan moeten we kijken of we bij de Wet op de politieke partijen herstelwerkzaamheden kunnen uitvoeren. Dat zou natuurlijk wel betekenen dat je uitgaat van een onverkorte inwerkingtreding van alle regels waar we nu mee te maken hebben, mochten we volgende week instemmen met het wetsvoorstel.

Voorzitter. Ik zou het volgende aan de minister willen vragen. Ik zei dit ook al in de richting van collega Dittrich en ik heb het ook al even besproken in de eerste termijn. Ik was met collega Talsma aan het kijken hoe het zit met de verschillende bepalingen qua inwerkingtreding. Een aantal bepalingen treedt sowieso in werking. Dat is bij wet bepaald. Een andere groep bepalingen zal bij een KB in werking treden. Mijn concrete vraag aan de minister is: wil zij in haar tweede termijn nadenken over de vraag wat slim is om te doen, gelet op het overleg dat zij met bureaus wil hebben? In dat overleg kan zij aangeven dat zij op bepaalde manieren ondersteuning wil bieden. Misschien kan ze ook de conclusie voorsorteren dat het bij bepaalde onderdelen echt niet mogelijk is om de wens van de Tweede Kamer uit te voeren. Brengt dat bepaalde gevolgen met zich mee voor haar opvatting over de manier waarop de wet in werking zou moeten treden?

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Schalk. Hij spreekt namens de SGP.