Plenair Van Rooijen bij debat met de Parlementaire onderzoekscommissie effectiviteit antidiscriminatiewetgeving (POC) over het rapport "Gelijk recht doen"



Verslag van de vergadering van 13 september 2022 (2021/2022 nr. 39)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.08 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Felicitaties aan collega Vos voor zijn maidenspeech. Ik heb ooit het woord "invaren" uitgevonden met betrekking tot de pensioenen, in 2011. Wij zijn dus herkenbaar met elkaar in debat. Ik dank de commissie voor het verrichte werk en het rapport.

In mijn korte bijdrage beperk ik mij tot discriminatie naar leeftijd. Niet discrimineren naar leeftijd staat niet in de Grondwet, ook niet na de wijziging van de Grondwet die recent door de senaat is goedgekeurd. Voor de 50PLUS-fractie is een van de meest schrijnende vormen van discriminatie de discriminatie op de arbeidsmarkt naar leeftijd. Ik vraag de leden van de commissie uitvoerig in te gaan op de schrijnende situatie dat veel oudere werknemers kansloos zijn bij het solliciteren. Standaard hoort men "u voldoet niet aan het profiel" of "u past niet in het team". Er is een sollicitatieplicht bij uitkeringen, maar het is onmenselijk om tientallen keren afgewezen te worden, uitsluitend, want dat is het, vanwege de leeftijd. Het is te duur. Ervaring telt niet. Ik citeer uit de bijlage Arbeidsmarkt van het rapport: "Structurele uitsluiting op de arbeidsmarkt is een hardnekkig probleem. In het maatschappelijke en politieke debat wordt veelal gesproken over "institutionele" discriminatie." Veel discriminatie is onbedoeld en wordt veroorzaakt door ingesleten normen, gewoonten en regels. Hoe denkt de commissie hierin verandering te kunnen brengen, een bijdrage te leveren?

Voorzitter. Ik noem tien anti-ouderenmaatregelen. Dat zijn stuk voor stuk maatregelen in de fiscale sfeer die de mensen, ouderen, niet alleen veel geld hebben gekost en nog kosten, maar die ook allemaal direct of indirect bijdragen aan meer fiscale leeftijdsdiscriminatie. Het summum was het oorspronkelijke plan in het regeerakkoord van Rutte IV om het minimumloon met 7% extra te verhogen, de koppeling te handhaven, behalve die met de AOW. Dat was immers te duur. Ja, er zijn nu eenmaal veel, heel veel ouderen. Met drie moties heeft de Eerste Kamer een stokje gestoken voor de ontkoppeling van de AOW. Er zijn immers niet twee verschillende bestaansminima, maar slechts één. De AOW gaat nu gelukkig met 10% omhoog en zelfs in één klap volgend jaar.

Mijn fractie vreest dat de 3 miljard belastingverlaging voor middengroepen volgend jaar bijna geheel naar werkenden gaat via een hogere arbeidskorting, maar we wachten dat nog af. Weer een nieuwe discriminatie. Ouderen kunnen niet bijverdienen. Werknemers ontvangen gelukkig — het is ze gegund — loonsverhogingen van 3%, 5% of bij de NS zelfs bijna 10%. Ook ouderen worden hard getroffen door 12% inflatie, maar ze ontvangen geen pensioenindexatie. 1 miljoen arme AOW'ers betalen geen belasting en hebben niets aan belastingverlaging. Daarom is die extra 10% AOW-verhoging extra hard nodig.

De fiscale lijdensweg ziet er nu als volgt uit. Het zijn tien punten. Eén. Indirecte fiscalisering van de AOW. AOW'ers betalen zelf een steeds groter deel van hun eigen AOW. De Bosbelasting. AOW'ers krijgen steeds minder inflatiecorrectie dan werkenden en dat is bij 12% inflatie natuurlijk een regelrechte ramp. Drie. AOW'ers betalen een inkomensafhankelijke zorgpremie van 6%. De werknemers betalen die niet. Het Wul-drama van 2013. AOW'ers moesten 4% meer belasting gaan betalen over de eerste schijf. Een enorme woede onder de ouderen brak los. Vijf. Ouderen deelden nauwelijks mee in het grote belastingverlagingpakket van 5 miljard in 2019. De ouderentoeslag in box 3 werd afgeschaft. Die was voor mensen met een heel klein inkomentje en een heel klein vermogentje. Hoe is het mogelijk? Zeven. Het toppunt van fiscale ouderendiscriminatie is de stelselmatige verhoging van de arbeidskorting. Die is nu al €4.400 en kost het astronomische bedrag van meer dan 30 miljard. Vergelijk dat met de ouderenkorting: een schamele €1.700. Acht. De ouderenkorting stopt bij een laag inkomen en wordt veel sneller afgebouwd dan de arbeidskorting. Negen. De algemene heffingskorting en de arbeidskorting — en nou komt-ie, voorzitter — voor AOW'ers zijn de helft lager dan voor werkenden. Dat is een belastingverschil, een belastingdiscriminatie, van in totaal €3.400. Ten slotte tien. De afschaffing van de wet-Hillen treft ouderen het hardst, want zij hebben meestal hun hypotheek braaf afgelost.

Ik noemde dat eerder de fiscale puinhopen van de kabinetten-Rutte. Waarom heb ik deze opsomming gemaakt? Omdat het gewoon doorgaat: de fiscalisering van de AOW hangt in de lucht, een inkomensdaling van 15%, 6 miljard belastingverhoging voor ouderen met een pensioen. Ouderen staken niet en gaan niet naar het Malieveld. Onze ouderen hebben na de oorlog Nederland weer opgebouwd en hebben in de periode 1945-1960 hard gewerkt en in grote soberheid geleefd. Ik kan er thuis van meepraten. Mijn vader was een eenvoudige onderwijzer op de lagere school. Hij had vijf kinderen. De armenwet van Drees was broodnodig en werd voorloper van de AOW in 1957. Nederland mocht daar trots op zijn. Maar Nederland moet zich schamen over hoe wij nu met 3,5 miljoen ouderen omgaan. Ouderen zijn tweederangsburgers geworden en worden, zoals hier wordt aangegeven, gediscrimineerd op de arbeidsmarkt en bij de inkomstenbelasting. Als klap op de vuurpijl: pensioenen van oud, helaas ook voor jong, zijn al vijftien jaar bevroren en daarmee is 35% indexatie afgepakt.

Voorzitter, tot slot. Gisteren woonde ik in de Tweede Kamer het wetgevingsoverleg bij over het nieuwe pensioenstelsel. Het heeft mij verdrietig gemaakt, luisterend naar de coalitiefracties. Een herverdeling van 1.500 miljard in een loterij. Dat kan blijkbaar in Nederland, deze ontrechting.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Ik kijk even naar de commissie. Ik heb het voornemen te schorsen voor 30 minuten. Is dat voldoende? Dat is het.

Dan schors ik de vergadering tot 16.45 uur en deel ik vast mee dat de dinerpauze sowieso zal plaatsvinden van 18.00 uur tot 19.00 uur in verband met een aantal commissievergaderingen. Ik zal dus om 18.00 uur wederom schorsen, ongeacht hoever we dan zijn, voor de dinerpauze tot 19.00 uur, in verband met een aantal commissievergaderingen.