Plenair Van Gurp bij behandeling Wijziging begrotingsstaten van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid



Verslag van de vergadering van 12 juli 2022 (2021/2022 nr. 38)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 0.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Gurp i (GroenLinks):

Ik dank u wel, voorzitter. Ik dank ook de ministers en staatssecretarissen voor de aangenaam betrokken, gepassioneerde en directe communicatie.

Onze fractie heeft dit debat ingestoken vanuit reflectie en vraagt om reflectie. We willen daarom nog even reflecteren op wat we gehoord hebben. Als ik ernaar kijk, zie ik eigenlijk twee beelden die niet bij elkaar komen. Ik zie een beeld van een coalitie, een kabinetsploeg, die het idee heeft maandenlang verschrikkelijk bezig te zijn geweest met de Voorjaarsnota. Je komt weleens iemand tegen en dan lopen ze altijd druk te bellen en te doen; dan zijn ze altijd met die Voorjaarsnota bezig. Dat is natuurlijk ook serieus, ze zijn daar verschrikkelijk mee bezig geweest en ze hebben van alles afgewogen, bekeken en gedaan. Wat er dan uiteindelijk uitkomt, is dat er nu een paar dingen gebeuren. Van een hoop dingen wordt gezegd: dat gebeurt nu niet, dat moet naar augustus en dan komt het in de begroting. Ik denk echt dat die ploeg met elkaar zegt dat ze daar toch heel serieus — héél serieus — de buit eruit hebben gehaald. Het andere beeld is een samenleving, een volksvertegenwoordiging, een Tweede Kamer, een Eerste Kamer, die zegt: wat gebeurt er toch ontzettend weinig. Hoe kan dat nou toch? Waarom komen jullie nou niet met iets?

Die beelden komen niet bij elkaar. De volksvertegenwoordiging vertegenwoordigt daarbij naar mijn mening oprecht het volk en zegt: dit kan niet zo. In de Tweede Kamer leidt dat tot een motie van wantrouwen of afkeuring en tot tegen de begroting stemmen; allemaal uitingen van het gevoel dat jullie beleving van de werkelijkheid niet klopt met onze beleving van de werkelijkheid. Die paradigma's zijn zo verschillend dat ze niet bij elkaar komen. Dat is een probleem. Er is een paradigma van het systeem waarin het kabinet zegt: ja, we doen toch echt ons best, maar ja, het lukt niet, het lukt niet hierom, het lukt niet daarom, dat moet je toch niet willen, dat moet je niet willen. Dat is ook de kracht van systemen. Een systeem klopt in zich, dus als je er iets aan gaat veranderen, is er altijd wel iets wat niet meer klopt, wat niet meer kan. Daar kun je je door laten domineren. En er is het paradigma van de mensen die zeggen: wij komen niet toe aan het eind van de maand, doe er toch wat aan; het zal allemaal wel met die systeemwereld, wat maakt mij het uit hoe je het doet, maar los het op.

Dat krijgen wij hier vanavond in een notendop gepresenteerd en dan merken we ook onze onmacht. Daar komen we niet verder in. Dan krijg je een beetje de ironische situatie dat de Eerste Kamer, toch bij uitstek de hoeder van de langere termijn, tegen het kabinet moet zeggen: ja, het is allemaal prachtig dat je op langere termijn iets wil, maar je zult toch ook echt nu iets moeten, je kunt dat gat niet laten vallen. Dat is niet uit rottigheid, maar dat is uit een echt serieus en intrinsiek en in mijn ogen ook goed verstaan urgentiebesef van wat er in de samenleving leeft.

Dat is de analyse. Dat wil dus niet zeggen dat het allemaal onzin is wat er wordt gezegd, want er wordt helemaal geen onzin verteld. Maar wel dat als we het allemaal bij elkaar optellen, het uiteindelijk tot niets leidt; tot vrijwel helemaal niets. En als je dan buiten het paradigma stapt, dan zeg je: ja, dat is toch echt onacceptabel.

Daarmee rest er wat betreft de fractie van GroenLinks geen andere keus dan tegen de begroting Sociale Zaken te stemmen. Dat doen we niet met plezier, dat doen we niet graag, dat doen we bijna nooit. Dat wil ook helemaal niet zeggen dat er niet heel veel behartigenswaardige dingen in staat, zoals minister Van Gennip terecht zei. Die zouden ook door moeten gaan. Tegenstemmen betekent eigenlijk niets anders dan een noodkeet om zo gauw mogelijk met een nieuwe suppletoire begroting te komen, waarin dit wel geregeld is en die andere dingen ook door kunnen gaan.

Dat was het, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Gurp. Dan is het woord aan de heer Crone namens de Partij van de Arbeid.