Plenair Van Gurp bij behandeling Wijziging begrotingsstaten van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid



Verslag van de vergadering van 12 juli 2022 (2021/2022 nr. 38)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 19.57 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Gurp i (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ook dank aan de leden van het kabinet, die hier drie vrouwen en één man sterk op dit late uur met ons nog dit toch wel belangrijke debat over de koopkrachtontwikkeling willen voeren. Mijn fractie stelt dat zeer op prijs.

Voorzitter. Wat in de Eerste Kamer aan de orde is, is wetgeving, in dit geval een begrotingswet. De kernvraag die gesteld moet worden, is: geeft deze begrotingswet een antwoord op en richting aan wat er op dit moment aan de hand is in het land? Dat is de kernvraag die ik in mijn betoog aan de orde zal stellen. Wat is er aan de hand in het land? Ik zeg er niks nieuws mee: de bestaanszekerheid van grote groepen mensen staat zwaar onder druk. We hebben het nu niet over koopkrachtplaatjes met +0,5 of -0,5 en hele puntenwolken waar je van alles uit kunt halen. Het gaat ons ook niet alleen om mensen die al lang op of onder de armoedegrens zitten. Natuurlijk gaat het ons zeker óók om die mensen, maar er zijn veel grotere groepen — en dat is eigenlijk vrij uniek in de samenleving zoals we die de afgelopen decennia kennen — die bijzonder veel moeite hebben om maandelijks nog uit te komen, respectievelijk maandelijks gewoon geld tekortkomen om de energierekening en de boodschappen te kunnen betalen. De vraag is dus of de suppletoire begroting SZW, die hier vandaag bij ons ligt, hier een antwoord op geeft. Laat duidelijk zijn: eigenlijk gaat het natuurlijk niet om die begroting SZW alleen. Het gaat over het geheel van het rijksuitgavenkader. Vandaar dat we het fijn vinden dat de bewindspersonen van Financiën ook achter de regeringstafel zitten.

Doet de regering genoeg? Nee. Doet de regering iets? Jazeker. We gaan niet flauw doen; de regering doet zeker wat. De €800 voor mensen met een sociaal minimum is een geste die ingewikkeld is in de uitvoering, maar is in ieder geval een geste die feitelijk iets betekent voor mensen die op het niveau van de bijstand zitten. Met heel veel politiek duwen en trekken is daar vorige week nog €500 aan toegevoegd. Dat brengt me tot de vraag waarom dat zo ongelofelijk veel moeite heeft moeten kosten. We zien allemaal — dat is geen kwestie van links of rechts; dat is politiekbreed — dat die mensen echt in de penarie terecht zijn gekomen. Het minste wat er had kunnen zijn, is dat die €800 meer van harte en eerder door het kabinet was uitgebreid naar een bedrag van ongeveer dubbel zo hoog of naar de €1.300 die het nu is. Maar goed, hoe dan ook, het is uiteindelijk tot stand gekomen en daar hebben we waardering voor.

Maar we weten allemaal dat het te weinig is. Het is te weinig voor die mensen. Ik maak ze ook in mijn werk dagelijks mee: mensen die de huur niet kunnen betalen, die aan de onderkant zitten, die bij de voedselbank lopen, die op hun eten beknibbelen, et cetera. Voor die groep is €1.300 te weinig, maar het is al helemaal te weinig voor de groep die net iets meer verdient, de lage middeninkomens die net niet op het niveau van het sociaal minimum of op 120% daarvan zitten. Die komen gewoon niet uit en krijgen geen cent. We moesten ons schamen!

Ik zeg niet dat wij deze crisis hadden kunnen zien aankomen of hadden moeten zien aankomen. Het zijn vier werkwoorden achter elkaar, maar volgens mij klopt het. Ik zeg ook niet dat we deze inflatie hadden kunnen voorspellen. Economen zijn tot veel in staat — dat moet ik ook zeggen van de economen in deze zaal — maar een econoom die een adequate voorspelling van de toekomst geeft, moet ik toch nog tegenkomen. Ik zeg wel dat we het sociale fundament en de sociale veerkracht van onze samenleving in goede tijden zo hadden moeten doorontwikkelen dat ook een grote crisis als deze op te vangen geweest zou zijn zonder dat de gevolgen daarvan miljoenen mensen in grote financiële zorgen zouden hebben gebracht. Dat hadden we moeten doen door structurele maatregelen te nemen, zoals het verhogen van het minimumloon en daaraan gekoppeld de uitkeringen. Ja, er wordt nu eindelijk aan gewerkt, maar na heel lang zeuren, mondjesmaat en in een veel te laag tempo. Door financiële buffers en instrumenten in te bouwen, die in tijden van crisis ingezet kunnen worden, zodat we niet in paniek houtje-touwtjebeleid moeten voeren. Dat heet het dak repareren als de zon schijnt.

De vermogensongelijkheid in Nederland is enorm en er is echt gemakkelijk vermogen over te hevelen of af te romen, zonder dat we ook maar enigszins bang zouden moeten zijn dat we in al te egalitair systeem terecht zouden komen. Ik zeg dat speciaal voor die mensen die daar grote zorgen over hebben.

Voorzitter. Dat is allemaal niet gebeurd en nu nemen we dus noodmaatregelen, omdat bijzondere tijden om bijzondere oplossingen vragen. Als we vervolgens naar de suppletoire begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid kijken, dan vinden we dat echt onvoldoende terug. Ja we kijken naar het bredere plaatje. Die extra €500 is in de aanvullende suppletoire begroting gekomen, waar we vandaag in de commissie breed tegen hebben gezegd: zo snel mogelijk afhameren. Het is dus €1.300 geworden. En er is iets met de brandstofaccijns gebeurd, wat overigens voor de mensen die echt op het minimum zitten vaak niet iets oplevert, omdat zij al geen auto meer kunnen rijden. De verlaging van de energiebelasting biedt natuurlijk ook wat soelaas.

Ik sta hier niet om te zeuren. Ik sta hier niet om te zeggen dat het allemaal alleen maar slecht is, maar ik zeg wel oprecht uit de grond van mijn hart en ook vanuit onze visie dat het echt te weinig is, zeker voor de mensen met een inkomen net boven het minimum. Deze begroting schiet dus tekort en in de Tweede Kamer is daar vorige week uitvoerig over gediscussieerd. Er zijn ook allerlei concrete voorstellen gedaan. Uiteindelijk is er niets uitgekomen wat op een meerderheid kan rekenen waar mensen met een laag middeninkomen de komende maanden iets aan hebben. We hebben overwogen of we dat hier nog eens over moeten gaan doen. We hebben er uiteindelijk voor gekozen om dat niet te doen vanuit onze fractie. Het ontbreekt niet aan mooie intenties voor de toekomst, maar die leveren nu in concreto niets op. Dan gaat het ons om specifieke maatregelen, om specifiek deze groep mensen extra geld te geven. Dan bedoel ik niet alle mooie dingen die in de begroting voor 2023 of 2024 kunnen komen, want met de begroting voor 2023 kom je het najaar niet door. Als het stookseizoen weer begint, ongeveer vanaf oktober, zie ik de mensen van wie de energiecontracten inmiddels naar flexibel zijn gegaan €100, €150 meer betalen. Ze zijn nu al in paniek en zitten in paniek bij mij aan het bureau, in de trant van: we komen er niet uit, wat moeten we doen?

Voorzitter, het is een betrokken betoog. Het is ook onze rol in deze Kamer om met betrokkenheid, maar tegelijkertijd ook met distantie, naar wetgeving te kijken die ons wordt voorgelegd. Helaas kan de fractie van GroenLinks niet anders dan concluderen dat die wetgeving die ons is voorgelegd op dit kardinale punt tekortschiet. De wetgeving geeft geen goed antwoord op de fundamentele vragen uit de samenleving en de op de terechte vraag van de bevolking om bescherming vanuit de overheid. Ik was graag tot een andere conclusie gekomen, maar dat lukt me niet.

Ik ben uiteraard benieuwd naar de bijdrage van de collega's en naar de antwoorden en de reacties, reflecties, van de leden van de regering in eerste termijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Gurp. Dan is nu het woord aan de heer Crone namens de Partij van de Arbeid.