Plenair Frentrop bij behandeling Suppletoire begrotingen Defensie en Defensiematerieelbegrotingsfonds 2022



Verslag van de vergadering van 12 juli 2022 (2021/2022 nr. 38)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 9.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Frentrop i (Fractie-Frentrop):

Voorzitter, dank u wel. Het is een goede zaak dat de regering na jaren van verslonzen de Nederlandse militaire capaciteit weer wil versterken; beter laat dan nooit. Als je vrede wilt behouden, dan moet je voorbereid zijn op oorlog. Een voldoende sterke militaire capaciteit is een zaak van landsbelang, misschien wel het meest zwaarwegende landsbelang. Toch zijn er in Nederland organisaties actief die dit tegenwerken. Ik heb het dan met name over organisaties die pensioenfondsen oproepen om niet te beleggen in bedrijven die wapens produceren. Ik noem als voorbeeld de jaarlijks uitgebrachte Eerlijke Pensioenwijzer. Deze publicatie beoordeelt het beleid van de tien grootste pensioenfondsen in Nederland ieder jaar op maatschappelijke thema's, en een van die thema's is of het fonds belegt in de wapenindustrie. Dat moeten pensioenfondsen niet doen, vinden de organisatoren van de Eerlijke Pensioenwijzer. Vervolgens delen ze onvoldoendes uit.

Voorzitter. Een sterke defensie is in het landsbelang. Pensioenfondsen oproepen niet te investeren in defensie druist dan in tegen het landsbelang. Voor de goede orde: iedereen in Nederland mag oproepen tot zaken die ingaan tegen het landsbelang; ook mag iedereen kritiek uitoefenen op de regering. Mijn fractie onderschrijft de vaak gebruikte zegswijze: ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen. Sterker nog, je zou kunnen zeggen dat het de ultieme taak van onze strijdkrachten is om ervoor te zorgen dat de vrijheid van meningsuiting in Nederland niet door buitenlandse machten wordt ingeperkt.

Veel van de organisaties die pensioenfondsen oproepen weg te blijven uit de wapenindustrie, ontvangen subsidie en andere financiële steun van de overheid, veelal via het ministerie van Buitenlandse Zaken. De afgelopen twintig jaar maakte dat niet veel uit: toen vond ook de regering dat je niet moest investeren in Defensiecapaciteit. Maar nu zijn dergelijke initiatieven strijdig met het overheidsbeleid en met het landsbelang. Dat roept puur uit hoofde van doelmatigheid vragen op over of het verstandig is dat de overheid belastinggeld inzet ter financiering van organisaties die het overheidsbeleid, zoals goedgekeurd door het parlement, willen veranderen.

Nogmaals, het staat iedereen vrij om kritiek te hebben op het regeringsbeleid, en ik heb het niet over de financiering van politieke partijen. Ik heb het puur over private organisaties, die veelal zijn begonnen als liefdadigheidsorganisaties, maar zijn uitgegroeid tot activisten op tal van gebieden. Nogmaals, die mogen alles nastreven wat ze willen.

De voorzitter:

Mevrouw Moonen heeft een vraag aan meneer Frentrop.

Mevrouw Moonen i (D66):

Ik heb een vraag aan de heer Frentrop. Is de heer Frentrop ermee bekend dat het beleid van pensioenfondsen wordt bepaald in de bestuurskamer van de fondsen, in een dialoog tussen werkgevers en werknemers?

De heer Frentrop (Fractie-Frentrop):

Ja, daar ben ik heel goed mee bekend. Ik heb zelf in zo'n bestuur mogen zitten.

Mevrouw Moonen (D66):

Hoe kan het dan dat hij uitspraken doet over allerlei organisaties of de regering? Het is een afgewogen, evenwichtige keuze van de besturen zelf waar ze in investeren.

De heer Frentrop (Fractie-Frentrop):

Ik heb het nu dus niet over pensioenfondsen. Ik heb het over organisaties die actief pensioenfondsen oproepen om hun beleggingsbeleid te wijzigen.

Mevrouw Moonen (D66):

Tot slot. Organisaties mogen tot van alles oproepen. Ik wil erop wijzen dat het uiteindelijk de besturen zijn. Het is een overleg tussen werkgevers en werknemers en tussen sociale partners. Die bepalen met elkaar in de bestuurskamer het beleggingsbeleid.

De heer Frentrop (Fractie-Frentrop):

Ik wil erop wijzen dat ik het volledig eens ben met mevrouw Moonen. Het gaat me dus niet om de besturen van pensioenfondsen. Het gaat me om organisaties die met subsidie van de overheid de besturen van pensioenfondsen oproepen om niet te investeren in Defensie.

De voorzitter:

Dan vervolgt u uw betoog.

De heer Frentrop (Fractie-Frentrop):

Voorzitter. Mij dunkt dat de financiering van deze private organisaties gevonden moet worden bij gelijkgestemden. Die organisaties kunnen geen aanspraak maken op via de fiscus geïnd geld van mensen die een andere mening hebben.

Voorzitter. Ten langen leste is het Defensiebeleid van de regering nu ten goede gekeerd. We gaan fors investeren om onze militaire capaciteit blijvend te versterken. Ik bepleit hier eigenlijk flankerend beleid. Het ministerie van Buitenlandse Zaken moet niet met subsidies het ministerie van Defensie in de weg zitten en tegenwerken. Ik pleit er daarom voor lopende uitgaven van de overheid die dit nieuwe Defensiebeleid frustreren, stop te zetten. Je moet niet tegelijkertijd gas geven en op de rem trappen, zou ik zeggen. Daarom is mijn vraag aan de minister: is de minister bereid om samen met haar collega van Buitenlandse Zaken te onderzoeken of het wenselijk en mogelijk zou zijn de subsidiekraan dicht te draaien voor niet-gouvernementele organisaties die doelen nastreven die tegengesteld zijn aan het regeringsbeleid?

Ik zie uit naar het antwoord en overweeg een motie in tweede termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Frentrop. Dan gaan we nu luisteren naar meneer Arbouw van de VVD.