Plenair Janssen bij Debat naar aanleiding van een mondeling overleg Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 28 juni 2022 (2021/2022 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.16 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ik vraag kort respijt, omdat de beslisnota niet in mijn oorspronkelijke inschrijftijd stond. Het zal niet lang zijn, maar ik wil daar wel iets over zeggen.

5 april diende mijn collega Beckerman in de Tweede Kamer een motie in, waarin ze zei: de Omgevingswet is complex; laten we uitstel nou niet uitsluiten. De minister zei in reactie daarop: onbespreekbaar, het uitstel komt er niet, klaar, punt uit. Ik heb dat in mei in de schriftelijke ronde nog een keer gevraagd. Toen was het antwoord anders. Toen werd er gezegd: we gaan ons inspannen om te zorgen dat het allemaal goed komt, maar ik kan niet uitsluiten dat er alsnog uitstel komt, en als het helemaal misgaat, getuigt het van daadkrachtig bestuurlijk optreden als ik dan ingrijp. Dat is iets anders. Mijn vraag is: wat is er gebeurd tussen 5 april en mei? Ik heb daar in het mondeling overleg geen antwoord op gekregen, terwijl ik het wel gevraagd had.

Voorzitter. De Raad van State waarschuwt dat het nu invoeren van de Omgevingswet zowel voor de woningbouwopgave als de energietransitie als de stikstofopgave een groot gevaar vormt. Ieder project van enige omvang zal bij de Raad van State landen. Die zegt: dat wordt een probleem, want alles wat juridisch zwart-wit was, wordt nu grijs gemaakt voor het komende decennium. Mijn vraag is: wil de minister daar een toelichting op geven? De Omgevingswet gaat immers niet alles oplossen.

In het mondeling overleg heeft de minister aangegeven dat hij met een nieuw wetsvoorstel komt om bezwaar en beroep te gaan inperken. Hij wil naar kortere procedures. Wat blijft er dan over als dit het lot is van de Omgevingswet: aan de voorkant een vrijblijvende participatie en aan de andere kant een beperking van de rechtsbescherming om bezwaar en beroep aan te tekenen? Wat heeft de minister hier voor ogen? Ik krijg daar graag een nadere toelichting op, want ik vind dit alarmerende berichten, zeker als dat opeenvolgend is.

Voorzitter. Dan de beslisnota. De minister zegt: ik wil het niet openbaar maken, want het is een politieke sondering. Ik zou willen zeggen: lees het persbericht van vorig jaar nog een keer na en lees wat er in ronkende teksten over die beslisnota werd geschreven. Alles zou navolgbaar zijn. Ook persoonlijke beleidsopvattingen werden navolgbaar, alleen werden de personen geanonimiseerd. Beslisnota's worden gemaakt om openbaar te worden en ook de Kamer te informeren, zodat wij nadrukkelijk kunnen volgen wat er is gebeurd en hoe de minister tot de beslissing is gekomen. Daar kan politieke sondering een onderdeel van zijn. Hoe een minister tot een besluit is gekomen, speelt mee.

Politiek ongemak is geen weigeringsgrond volgens artikel 68 van de Grondwet. De minister volhardt in zijn weigering, zonder een geldige grond. Daarom dien ik de volgende motie in.

De voorzitter:

Door de leden Janssen, Koffeman, Otten, Fiers, Bezaan en Kluit wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Eerste Kamer een beslisnota heeft ontvangen waarin tekst is weggelakt;

constaterende dat ieder lid van het parlement op grond van artikel 68 Grondwet recht heeft om die informatie te ontvangen waar zij om verzoekt;

verzoekt de regering de ongelakte versie van de beslisnota terstond aan de Eerste Kamer te zenden zodat deze informatie betrokken kan worden bij de tweede termijn van het onderhanden debat,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter EA (33118, 34986).

De heer Janssen (SP):

Ik heb helaas nog geen tijd gehad om de andere collega's om een oordeel te vragen.

Mag ik helemaal tot slot …

De voorzitter:

Kort.

De heer Janssen (SP):

… zeggen dat ik dit echt een heel belangrijk punt vind? Ik zal dit niet loslaten totdat die informatie is verstrekt. Ik wil de minister vragen om in de eerste termijn op de motie te reageren. Voor het overige ben ik uiteraard benieuwd hoe de voorzitter denkt over de wijze waarop de minister omgaat met artikel 68 over de informatieplicht.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan mevrouw Fiers namens de Partij van de Arbeid.