Plenair Doornhof bij behandeling Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten



Verslag van de vergadering van 24 mei 2022 (2021/2022 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.17 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Doornhof i (CDA):

Voorzitter. Op 4 februari 2020 hebben we nog in de permanente zaal aan het Binnenhof van gedachten gewisseld over het rapport van de staatscommissie parlementair stelsel, de staatscommissie-Remkes. In dat rapport staat dat onze democratie in beginsel goed functioneert, maar ons stelsel meer toekomstbestendig moet worden gemaakt. Daarvoor zijn waardevolle aanbevelingen gedaan, bijvoorbeeld om de regionale component in het kiesstelsel te vergroten. Dan wordt met name gedacht aan het kiesstelsel van het burgerforum. De staatscommissie zegt dat zo'n kiesstelsel gepaard moet gaan met een nieuw stembiljet, want dat moet daarop aangepast worden. Dat kan dan ook kleiner en duidelijker zijn.

Nu heeft de commissie Binnenlandse Zaken van onze Kamer met de minister een plezierige kennismaking gehad. We hebben daar ook haar hoofdlijnenbrief besproken. Daarin staat dat het voorstel om het kiesstelsel te herzien verder in behandeling wordt genomen. Dat voorstel heet Met één stem meer keus. De Raad van State heeft daar inmiddels — ik zou niet durven zeggen positief — advies over uitgebracht. Anders dan de staatscommissie eigenlijk zei, zien we nu wel dat men daaraan voorafgaand met een wetsvoorstel is gekomen om het stembiljet beter hanteerbaar te maken.

Nu vindt ook mijn fractie dat het stembiljet wel wat praktischer kan. Mijn fractie heeft dan ook begrip voor het experiment dat wordt voorgesteld. U hebt alleen wel gezien dat wij toch wat kritisch zijn geweest in onze schriftelijke bijdrage. Dat heeft ermee te maken dat het stembiljet het meest directe instrument is van de burger ten overstaan van individuele kandidaat-volksvertegenwoordigers. Als je nu juist kijkt naar de persoon van de volksvertegenwoordiger, dus niet naar zijn of haar partij, dan wordt met het wetsvoorstel de werking van dat instrument mogelijk meer onzeker. Hoe je het nou wendt of keert, je zult eerst moeten aangeven voor welke partij je kiest en dan kijk je naar de persoon van de kandidaat. Bij model 2 van die experimenteerbiljetten staan naast partijen helemaal geen namen meer op het biljet maar alleen nummers. Dat wil ik wel even aangehaald hebben.

De vraag is dan of het vergroten van de hanteerbaarheid van het stembiljet tegen dit alles opweegt. De regering zegt dat er is gekeken naar een test bij een herindelingsverkiezing en dat er ook een vergelijking is gemaakt met nationale verkiezingen. Daarbij werd gekeken hoe kiesgerechtigden in het buitenland hun stem uitbrachten en wat kiezers in Nederland deden. Er werd net in een interruptie al gezegd dat het stembiljet dat door Nederlanders in het buitenland gebruikt wordt, enorm lijkt op het tweede model van de experimenteerbiljetten. De regering zegt dat er op basis van deze informatie geen aanleiding is om te veronderstellen dat met het voorgestelde stembiljet minder vaak een stem op een van de lager op de lijst geplaatste kandidaten wordt uitgebracht dan met het huidige stembiljet. Je kunt jezelf dan natuurlijk de vraag stellen welke wetenschappelijke conclusies je moet trekken uit die proeven.

Daarnaast zegt de vraag naar voorkeursstemmen nog niet alles over wat een experimenteerbiljet doet met hoe kiezers in het stemhokje te werk gaan. Hoe ziet de verhouding tussen de partij en de individuele kandidaat er dan uit? Het CDA blijft eraan twijfelen of de persoon, de kandidaat, in het stemhokje wel voldoende aandacht krijgt. Is de zichtbaarheid van haar of hem wel toereikend? Kan de minister laten weten of zij in dit opzicht met mijn fractie meevoelt? Wellicht kan ze daarbij het wetsvoorstel Met één stem meer keus betrekken, dat ik net noemde. Dat wetsvoorstel is gebaseerd op het Burgerforum kiesstelsel. Voor zover we nu weten, is het de bedoeling om daarmee de mogelijkheid aan de kiezer te introduceren om haar of zijn stem uit te brengen hetzij op een individuele kandidaat, de kandidaatsstem, hetzij op de lijst waar de kandidaten van de betreffende politieke groepering zijn verenigd, de lijststem. De kandidaatsstemmen gaan zwaarder wegen bij de toebedeling van zetels aan individuele kandidaten dan in het stelsel met voorkeursstemmen dat we nu hebben.

Hoe dan ook zou zo'n nieuw stelsel met zich moeten meebrengen dat je ook een nieuw stembiljet krijgt. De gedachte zou dan zijn dat de experimenteerbiljetten min of meer mee kunnen gaan naar het nieuwe stelsel. We moeten überhaupt kijken of het wetsvoorstel door de Tweede Kamer komt. De Eerste Kamer moet daar daarna nog in de kern naar kijken. Ik kan wel zeggen dat het vergroten van de regionale component iets is waar mijn fractie op zich wel wat voor voelt.

Voorzitter. We hebben het vandaag echter over het stembiljet. Voor mijn fractie is het niet meteen evident dat je de beoogde experimenteerbiljetten zomaar kunt meenemen. Het gaat bijvoorbeeld om de vraag of je dan borgt dat het uitbrengen van een kandidaatsstem verkiezingstechnisch net zo aantrekkelijk is als het uitbrengen van een lijststem. Als op een biljet geen namen staan maar nummers, zorg je dan wel voor die verzekering? Als je er ook nog aan twijfelt of de zichtbaarheid van de individuele kandidaten niet te veel geweld wordt aangedaan — dat doen wij namelijk — dan zou het verstandig kunnen zijn om niet vooruitlopend op een verandering van het kiesstelsel zelf, nu als experiment een nieuw stembiljet in te voeren. Het belang van de toegankelijkheid voor blinden en slechtzienden moet daarbij natuurlijk ook weer een zware rol krijgen.

Voorzitter, tot slot. De staatscommissie ging er natuurlijk van uit dat een nieuw stembiljet gekoppeld zou zijn aan de introductie van een aangepast stelsel, het Burgerforum kiesstelsel. De CDA-fractie stelt nadrukkelijk de vraag of deze Kamer zich niet bij dat uitgangspunt zou moeten aansluiten.

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Doornhof. Dan is nu het woord aan de heer Van Hattem. Hij spreekt namens de PVV.