Plenair Janssen bij Heropening debat naar aanleiding van de regeringsverklaring



Verslag van de vergadering van 15 maart 2022 (2021/2022 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ik zal mij beperken tot twee onderwerpen: de jeugdzorg en de koppeling van de AOW. Ik spreek eerst over de jeugdzorg. Als gedeputeerde mocht ik jeugdzorg in mijn portefeuille hebben. Ik kan u vertellen dat het een portefeuille is die je bijblijft. Die draag je de rest van je leven met je mee als je alle verhalen van alle jongeren tot je neemt. Kinderen of jongeren van 15 à 16 jaar zijn aan hun zevende of achtste plaatsing bezig. Als je ziet hoe iedere professional ermee bezig is om dat op een goede manier te regelen … Ik weet ook hoe ingewikkeld het was toen het in 2015 met een bezuiniging werd overgedragen aan de gemeenten. Ik heb ook de worsteling die daar het gevolg van was sindsdien meegemaakt en gevolgd. Als ik zie hoe het nu stilligt dan … Ja, er zijn gemeenteraadsverkiezingen en de effecten daarvan zullen duidelijk worden in de coalitieakkoorden die gesloten moeten worden. Die zullen ook op een goede manier de financiering voor de jeugdzorg moeten kunnen regelen. Die zekerheid hebben ze nodig. Dat kan niet wachten tot aan de zomer of tot besluitvorming over de zomer. Die moeten nu weten: hoe ga ik de komende vier jaar voor die jeugdzorg zorgen dat wij dat kunnen doen wat nodig is. Want het is hard nodig. Die zekerheid is nodig. Vandaar dat ik van harte de motie ondersteund heb die collega Rosenmöller heeft ingediend. Dat geldt ook voor de motie die collega Van Rooijen zal indienen over het tijdpad zoals dat geldt voor de koppeling van de AOW. Ook wat ons betreft kan die zekerheid best wat later komen. Dat hoeft niet allemaal vandaag, maar tot de zomer of tot na de zomer wachten vinden wij te lang. Daarom dienen wij die moties mede in. Wij hopen dan ook van harte dat inhoudelijk ook gezien wordt dat dit nu echt nodig is, zeker waar het de jeugdzorg betreft, omdat die duidelijkheid nodig is voor al die professionals en voor al die jongeren die zitten te wachten op zekerheid.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Meneer Janssen geeft aan dat er wel even mee kan worden gewacht dat die zekerheid over de AOW-koppeling gegeven wordt, maar u moet beseffen dat de ouderen jarenlang op achterstand zijn gezet. Nu worden ze weer met iets geconfronteerd: hun AOW gaat niet meestijgen met het minimumloon. Het is toch ook eens een keertje genoeg? Deze ouderen, die hun hele leven hebben gewerkt, worden gewoon in feite in de kou gezet. We hebben een motie ingediend. Er zijn meerdere moties ingediend. U heeft ook een motie ondertekend. We dienen toch geen moties in om ze uiteindelijk aangenomen te krijgen en er vervolgens niks mee te laten doen en ons het bos in te laten sturen met onze aangenomen motie? Waarom gaan we nu ook niet op het standpunt staan dat er een uitspraak moet komen over die koppeling van de AOW? Ik begrijp uw punt over de jeugdzorg natuurlijk wel.

De voorzitter:

Uw vraag is helder, mevrouw Faber. Dank u wel.

De heer Janssen (SP):

Collega Faber weet, zoals ik haar dat heb aangegeven, dat ik niet zeg dat er niks hoeft te gebeuren met die moties over de AOW. De vraag is of daar vanavond iets mee moet gebeuren. Moet daar over een week iets mee gebeuren of kan dat kort na het reces? Mijn voorstel was dat er, gelet op de coalitievorming in de gemeenteraden vanaf overmorgen, voor 15 april duidelijkheid komt, zodat ze daarmee aan de slag kunnen, en dat we kort na het reces van het kabinet horen wat er gaat gebeuren met de AOW. U vraagt of ik het niet belangrijk vind. Ik vind het dus heel belangrijk. Als u alles gevolgd heeft, weet u ook dat wij dat heel belangrijk vinden. Maar dat betekent niet dat alles vanavond geregeld hoeft te worden. Wat dat betreft zeg ik: als we nu de toezegging krijgen dat we voor 15 april weten hoe de motie over de jeugdzorg uitgevoerd wordt en als we half mei of begin mei, na het reces, horen hoe de motie over de AOW uitgevoerd wordt, kunnen wij daarmee leven en dan hoeven we dat niet allemaal vanavond te regelen.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Meneer Janssen zegt wel dat hij het zo belangrijk vindt, maar hij vindt het blijkbaar niet belangrijk genoeg om dat vanavond te gaan regelen. We kunnen het nu gewoon regelen. Als we willen en we houden de gelederen gesloten, dan kunnen we het nu gewoon regelen. Als we willen en als we geen slappe knieën hebben, dan kunnen we nu op dit moment regelen dat al die moties uitgevoerd gaan worden.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Maar blijkbaar is deze Kamer te slap. En ook de heer Janssen. Want de heer Janssen heeft het ook alleen maar over de jeugdzorg. Dat is ook prima. Maar over de AOW: u laat al die ouderen in de kou staan. U kunt wel zeggen "ik vind het belangrijk", maar uiteindelijk …

De voorzitter:

Mevrouw Faber, heeft u nog een korte vraag?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Nee.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Was u aan het eind van uw betoog?

De heer Janssen (SP):

Ja, voorzitter, maar als ik het verwijt van slappe knieën krijg, dan wil ik daar nog wel even op reageren. Ik heb net gezegd wat ik erover gezegd heb. De hele retoriek van mevrouw Faber laat ik voor haar rekening. Wij willen dat het geregeld wordt. Wij willen dat het snel geregeld wordt. Wij vinden de zomer ook te laat. Wij vinden de Voorjaarsnota te laat. Dus voor die tijd moet het helder zijn: niet verpakt in de hele Voorjaarsnota, maar gewoon helder op deze twee punten. Dat is waar we naar gevraagd hebben. Dat betekent juist dat we het heel erg belangrijk vinden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Dessing namens Forum voor Democratie.