Plenair Janssen bij behandeling Van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning



Verslag van de vergadering van 15 maart 2022 (2021/2022 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.37 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik beginnen met de initiatiefnemers en de minister te bedanken voor de antwoorden. Ik behandel de punten even in omgekeerde volgorde. Ik vind de zojuist ingediende motie wat ingewikkeld. We moeten niet bij ieder wetsvoorstel een motie indienen over een punt waaraan geen aandacht besteed is in het wetsvoorstel. Ik vind het buitengewoon ingewikkeld om de motie te beoordelen, omdat ik haar niet passend vind bij dit wetsvoorstel. Het is mijn zorg dat we dat allemaal gaan doen.

Voorzitter. Laat ik beginnen met de beantwoording van de minister over de sociale advocatuur. Hij had het over het structureel versterken van de sociale advocatuur, waaronder het personen- en familierecht. Dat vind ik een mooie uitspraak. Het hangt er nog wel van af wat er dan naartoe gaat, maar ik vind het goed dat zo nadrukkelijk genoemd wordt dat vergoedingen passend moeten blijven. Dat geldt in het bijzonder voor het personen- en familierecht, juist omdat het daar ook om kinderen gaat, die, hoe je het ook wendt of keert, afhankelijk zijn van een goed functionerend rechtssysteem. Ze zijn indirect wel partij, maar geen procespartij. Er mag daar geen belemmering zitten, zodat het leven van kinderen niet beïnvloed wordt op een negatieve manier. Ik ben dus blij met de uitlatingen van de minister.

Voorzitter. Ik heb verder geen vragen aan de initiatiefnemers. Mevrouw Van Ginneken noemde onder andere het amendement van mijn collega Jan de Wit in de Tweede Kamer. Dan ga ik even terug naar juni 2007. Toen werd het amendement ingediend en aangenomen. Dat was een paar maanden nadat ik was begonnen als medewerker van Jan de Wit in de Tweede Kamer. Mijn collega Michiel van Nispen, die in de Tweede Kamer het wetsvoorstel deed, begon ook ongeveer in dezelfde tijd. Dat brengt ons weer even terug in de tijd, richting 2007. Laat ik het zo zeggen. Nine Kooiman, een gewaardeerde collega, werd ook genoemd. Er zit dus wat SP-historie in deze traditie. Een naam die ik niet onvermeld wil laten is die van Nanneke Quik-Schuijt. Wanneer het gaat over de belangen van het kind en dat daar verschillend over gedacht kan worden, denk ik niet alleen aan de gezinssituatie, maar ook aan de discussie die Jan de Wit, Nanneke Quik-Schuijt, Michiel van Nispen en ikzelf hebben gevoerd over de vraag wat het belang van het kind is. Uiteindelijk is het allemaal goed gekomen, omdat, toen in 2008 het wetsvoorstel hier werd aangenomen, Nanneke Quik-Schuijt een stemverklaring aflegde. Dat ging over het wetsvoorstel Wet bevorderen voortgezet ouderschap, voor de helderheid. Zij had daar wel wat bedenkingen bij maar zei — ik citeer: "Anderzijds is het wettelijk vastleggen van het gelijkwaardig ouderschap een mooi sluitstuk van de sinds 1984 zich in die richting ontwikkelende visie op ouderschap na scheiding". De SP-fractie stemde toen voor, inclusief Nanneke Quik-Schuijt. In die traditie, zou ik bijna willen zeggen, zal ik mijn fractie bij deze voortzetting — het was geen sluitstuk maar een voortzetting — adviseren om voor het voorstel te stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Mevrouw Van Ginneken, meneer Van Wijngaarden, minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer of wenst u een korte schorsing?

Mevrouw Van Ginneken i:

Een korte schorsing van tien minuten graag.

De voorzitter:

Tien minuten. Dan schors ik tot 19.55 uur.