Plenair Koole bij voortzetting debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 8 februari 2022 (2021/2022 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.48 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koole i (PvdA):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Dank aan de ministers voor de uitgebreide beantwoording van onze vragen. Dank ook dat ze laten zien dat de democratische rechtsstaat voor beiden een heel groot goed is en dat ze zich beiden, en de regering als geheel, daar actief voor willen inzetten.

Gezien de beperkte tijd ga ik over naar een paar resterende vragen die ik nog wil stellen. Ik heb eerst nog een mededeling aan de minister van Binnenlandse Zaken. Ik had het over die hardheidsclausule. Ik noemde een voorbeeld. Dat is de Woningwet, artikel 119, lid 1. Daar staat dat de minister kan afwijken van wat in de wet staat, als er een onbillijkheid is, óf omdat naar zijn oordeel het belang van de volkshuisvesting minder is gediend met een strikte toepassing. Dat laatste kan volgens mij nooit in een hardheidsclausule staan. Dat moet dus echt voorkomen worden.

Dan mijn resterende vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken. In de eerste termijn is al even gesproken over de mogelijkheid van een Europa van verschillende snelheden qua democratische rechtsstaat, met het bonusmodel in plaats van het malusmodel. Daar zou ik graag de visie van de minister op horen.

Het tweede is een vraag die ik had gesteld en die nog niet is beantwoord: wat is de inzet van de regering bij de onderhandelingen over het migratiepact die op dit moment onder voorzitterschap van Frankrijk plaatsvinden? Zijn die onderhandelingen wat de Nederlandse regering betreft gericht op spreiding van asielzoekers en niet slechts op het afkopen van Europese solidariteit door geld te sturen naar de zuidelijke lidstaten?

Ten derde wil ik een motie indienen, meneer de voorzitter. Dat doe ik met enige aarzeling, omdat de minister in zijn tweede termijn nog op dat punt gaat komen. Maar goed, zo is het. De motie is naar aanleiding van het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken over de mensenrechtenschendingen bij de buitengrenzen. Als de minister toezegt wat de motie vraagt, kan ook deze motie, net zoals mevrouw Karimi van GroenLinks zei, daarna worden ingetrokken. Maar voorlopig dien ik haar toch in. Zal ik haar voorlezen? De motie is vrij uitgebreid, omdat de aanbevelingen van de adviescommissie in de overwegingen zijn verwerkt.

Zal ik haar voorlezen, meneer de voorzitter?

De voorzitter:

Ik zou het doen. Anders gaat het heel lang duren.

De heer Koole (PvdA):

Met uw toestemming.

De voorzitter:

Door de leden Koole en Karimi wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • (in)directe verantwoordelijkheid voor mensenrechtenschendingen door Nederlandse personele of materiële steun aan EU-grensbeheer, of door Nederlandse financiële steun daaraan, moet worden voorkomen;
  • het wenselijk is dat de Nederlandse regering binnen de EU en met derde landen duidelijke afspraken maakt over operationele verantwoordelijkheid in de uitvoering van EU-asiel- en -migratiebeleid;
  • de naleving van mensenrechten een centraler onderdeel behoort te worden van ontwikkeling, uitvoering en controle van bestaande afspraken en operationele kaders op het terrein van EU-asiel- en -migratiebeleid;
  • de toegang tot de rechter voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen op het terrein van EU-asiel- en -migratiebeleid verbetering behoeft;
  • de interne klachtprocedures binnen de EU-agentschappen eveneens verbetering behoeven en goede klachtprocedures binnen de Nederlandse vreemdelingenketen gewaarborgd dienen te zijn;
  • de onafhankelijke monitoring van de uitvoering van bewaking van de EU-buitengrenzen (door Frontex) versterkt dient te worden;

vraagt de regering de aanbevelingen in het rapport van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken over mensenrechtenschendingen aan de buitengrenzen van de Europese Unie over te nemen en de Kamer over een jaar te rapporteren over de vorderingen bij de uitvoering van deze aanbevelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter T (35295).

De heer Koole (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koole. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Dijk namens de fractie van de SGP.