Plenair Rombouts bij voortzetting behandeling Geweldsaanwending opsporingsambtenaar



Verslag van de vergadering van 20 april 2021 (2020/2021 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.34 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rombouts i (CDA):

Voorzitter. Om te beginnen wil ik namens de CDA-fractie de heer Talsma van harte gelukwensen en welkom heten, en hem complimenten maken voor zijn maidenspeech. Die belooft veel.

Voorzitter. Ook ik ben eigenlijk niet zo tevreden over de beantwoording door deze minister, ónze minister, ons aller minister. Ik had namelijk drie vragen gesteld. De eerste was: hebt u de nationale politie aangesproken op dat etnisch profileren en dat discrimineren van bepaalde bevolkingsgroepen? Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Ik heb dat antwoord althans niet gehoord.

Mijn tweede vraag was hoe het zit met de kans op verruiming van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van opsporingsambtenaren. Het antwoord daarop van de minister was: dat is niet de bedoeling. Maar dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was niet of hij dat wil of beoogt, maar of het in de rede ligt. Is te verwachten dat dat kwantitatief het geval zal zijn?

De derde vraag was: hoe denkt u de evaluatie in te richten? Daarop heb ik eigenlijk alleen maar als antwoord gekregen wannéér die evaluatie gaat plaatsvinden, namelijk na vier jaar in plaats van na vijf jaar. Ik hoop in tweede termijn nog meer te horen.

Dan zijn er pittige moties ingediend, meneer de voorzitter. Ik moet daar eens goed over nadenken en ik hoor dadelijk ook graag het oordeel van de minister. Ik vind het niet allemaal heel erg consequent. Het past niet in de lijn van zeer complimenteus zijn naar de politie om vervolgens toch nog hardere ingrepen in de regelingen te bewerkstellingen.

Voor de laatste halve minuut concentreer ik me nu nog even op de voorhangprocedure. Ik wil nog één keer zeggen wat ik ook vanmorgen heb gezegd. Het is een ambtsinstructie van degene die instructies te geven heeft — dat is de regering — aan functionarissen die de werkelijke uitvoering doen, en ik vind het echt van groot belang dat deze Kamer haar rol behoudt en vervult, en zij die rol niet vervuilt door op de stoel van de regering te gaan zitten. Die cultuur die hier bestaat, moeten wij volgens mij met z'n allen bewaken. Anders ondergraven wij de legitimiteit van deze Kamer en ondermijnen we daarmee de democratische rechtsstaat, met de Eerste Kamer als dragende kracht van die rechtsstaat.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Rombouts. Dan geef ik het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.