Plenair Janssen bij voortzetting behandeling Stikstofreductie en natuurverbetering



Verslag van de vergadering van 2 maart 2021 (2020/2021 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Als eerste — daar had ik als een van de eerste sprekers nog geen gelegenheid voor gehad — nog de felicitaties namens mijn fractie aan de heer Berkhout voor zijn maidenspeech.

Voorzitter. Vanwege het feit dat ik probeerde het eenvoudig te houden, heb ik er geen Moltalk van gemaakt door in details over alle mollen te gaan spreken. Maar ik heb mij gericht op het juridische kader, omdat ik denk, zoals de minister ook zei, dat het juridische kader nodig is om tot de oplossing te komen van een ecologische noodsituatie. Maar daarvoor heb je wel dat kader nodig. Al die maatregelen staan bewust niet in de wet maar apart, want anders moet je iedere keer de wet gaan wijzigen als je een maatregel toevoegt. Dat lijkt mij niet de goede kant. Hoe het systeem nu werkt — dat heeft de minister bevestigd — is dat er drie knoppen zijn. De doelen staan in de wet. De tijdstippen staan in de wet. De maatregelen zijn de knop waaraan we kunnen draaien. Als je de doelen wil halen en je achter dreigt te gaan lopen, dan zul je dus meer maatregelen moeten nemen. Dat vind ik een simpel systeem. Dat is overzichtelijk en begrijpelijk. Ik denk dat dat de juridische houdbaarheid ook enorm vergroot.

Voorzitter. Ik ben ook blij dat de minister zei dat het concrete programma voor de zomer komt. Ik denk dat het ook hoognodig is en dat we daar echt geen tijd meer mogen verspillen. Maar de minister zei ook dat ze meer op bedrijfsniveau wil gaan afrekenen. Dat zei ze in een andere context. Dat is mooi, maar dan moet je wel weten wat er op een bedrijf speelt. Dan moet je ook de vergunningen kennen. Dan moet je ook precies weten wat er speelt. De minister zei dat daarover meer komt in de loop van het jaar. Maar is het dan in beeld of is er dan een eerste indruk? Dat is voor mij een punt, want dat moeten we wel weten. Maar het is goed dat het op bedrijfsniveau gaat. Mijn ervaring is dat dat het enige is wat werkt, want als je in koepels gaat denken, dan komt er altijd wel ergens een excuus op waarom het bij de een niet gaat, en dan ligt het altijd vooral aan de ander.

Voorzitter. De minister sprak ook over extra maatregelen. We kunnen van vrijwillig naar verplichtend, of subsidies kunnen anders of eerder. De extra maatregelen zelf had ze nog niet, maar ik vind wel dat die klaar moeten liggen. Die moeten er zijn. Die moeten op de plank liggen. Daar moeten we niet over gaan nadenken op het moment dat we ze nodig hebben, want dan zijn we te laat en dan lopen we achter de feiten aan.

Voor de monitoring en rapportages geldt eigenlijk hetzelfde. Ik verwees zelf naar langjarige programma's waarbij de resultaten vaak aan het eind ingeboekt worden. Als voorbeeld had ik het MEE-convenant genoemd, dat ging over de duurzame energie. Dat heeft tien jaar gelopen en aan het eind bleek dat het niet gewerkt had. Dat willen we niet. Dat kunnen we ons ook niet veroorloven met stikstof. Ik vind ook dat we permanent moeten weten — of dat nou met een matrix of roadmap is; het maakt mij niet uit hoe het heet — welke maatregelen op welk moment in werking worden gezet en wanneer we daarvan resultaat verwachten. Het kan ook een maatregel zijn die in 2022 ingaat en waarvan we pas in 2028 effect verwachten, maar we moeten wel weten dat die maatregel in werking is gegaan, zodat we daar een duidelijk beeld bij krijgen.

Voortvarendheid in de uitvoering is van het grootste belang. We kunnen niet wachten. Het moet voortvarend, maar het moet ook wel meteen goed, want een tweede keer mis kunnen we ons niet veroorloven. Daarom wijs ik ook op het volgende. De minister zei dat het nieuwe AERIUS-systeem in oktober komt. Ik werd zelf als gedeputeerde altijd gek van de groene en rode hexagonen die bij iedere nieuwe versie van AERIUS weer van kleur verschoten. Dan dacht je net dat het op orde had en dan ging het in één keer weer een hele andere kant op. Dan moest je het weer gaan aanpassen. De minister zei eerder: geen fouten, maar we gaan wel alvast, vooruitlopend op het systeem, kijken hoe we nieuwe kaarten die nog niet zijn vastgesteld toch al kunnen gebruiken bij een vergunningsaanvraag. Ik heb daar mijn twijfels over, omdat een vergunningsaanvraag niet alleen iets is tussen een aanvrager en een bevoegd gezag, maar ook richting een omgeving. Al die gegevens moeten dus ook voor de omgeving openbaar zijn en toegankelijk zijn. Ik vraag me af of een nog niet vastgestelde kaart wel voldoende rechtsgrond biedt om een vergunning op te baseren, maar dat is een opmerking van mijn kant.

Voorzitter. Ik kom op landbouw. De minister had het daar ook over. Kansen voor jonge boeren: heel goed. In het rapport "Aarde, boer en consument verdienen beter", waar de minister naar verwees en kennis van had genomen, staan volgens mij hele goede aanleidingen om nog iets te pakken bij het brede overleg dat gaat komen. De provincies moeten binnen twee jaar na inwerkingtreding de plannen vastgesteld hebben. Dan denk ik: 15 maart 2023 zijn er provinciale verkiezingen. Dat betekent dat we wel op moeten schieten. Het moet niet ergens in een verkiezingsperiode gaan vallen met een collegevorming van een halfjaar, als het tegenzit, en we moeten het ook niet over de zomer heen tillen et cetera, want dan verliezen we ongelofelijk veel tijd. De anticiperende werking van verkiezingen is altijd dusdanig dat meestal al gezegd wordt: laten we maar niet al te veel nieuwe dingen meer gaan doen; dat komt wel na de verkiezingen. Maar dat kunnen we ons hier niet permitteren, dus graag ook aandacht voor de timing.

Voorzitter. Ik ben blij dat de minister heeft gezegd dat de capaciteit bij de NVWA en de omgevingsdiensten — wat betreft de omgevingsdiensten is de oproep aan provincies en gemeenten om ervoor te zorgen, maar de NVWA is toch echt de bevoegdheid van de minister — geen beperkende factor mag zijn bij toezicht en handhaving, als we dit goed willen doen. Tenminste, zo heb ik de minister begrepen. Ik dacht dat zij dat zei. Ik ben daar ook blij mee, als zij dat zo bedoeld heeft.

Dan de SMK en de frauderisicoanalyse. Ik vind het goed dat u het met de provincies overlegt, maar ik hoop wel dat het een vervolg zal krijgen. Ik denk namelijk dat daar het inzicht zit. Er moet gekeken worden waar de risico's zitten en niet wat er allemaal al aan fraude is. Als er signalen zijn die binnenkomen via de justitiële lijn, is het heel mooi om die al op te pakken. Ook het bevoegde gezag kent die niet, zeg ik uit ervaring. Die komen echt via een andere lijn binnen. Het zou dus mooi zijn als het met enige snelheid kan, ook in het bestuurlijk overleg met de provincies. Ik bedoel dus niet dat het pas na de zomer gevraagd wordt, maar dat het met enige snelheid komt en dat het snel naar de SMK kan, want zoals ik al zei: voor hen komt het niet onverwacht.

Voorzitter. Dat alles afwegend heb ik aan het eind van mijn eerste termijn al gezegd dat wij denken dat hiermee de juridische houdbaarheid voor een systeem staat dat op een goede manier, ook in de uitvoering, met maatregelen ingevuld moet worden. Dan denk ik dat wij hiermee aan de slag kunnen. Ik denk dat we vooral weer aan de slag kunnen met de woningbouw, dat we mensen weer huizen kunnen bieden, dat we de natuur niet verder achteruit laten gaan, zoals we ook verplicht zijn, en dat we zorgen dat daar een enorme verbetering in komt. Dan zal het met elkaar moeten werken, maar dan moet het wel voortvarend en moet het op een goede manier uitgevoerd worden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Op de seconde! Heel knap. Dan is het woord aan mevrouw Faber-van de Klashorst namens de fractie van de PVV.