Plenair Koole bij voortzetting behandeling Initiatiefvoorstel-Bergkamp, Özütok en Van den Hul over handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond



Verslag van de vergadering van 9 februari 2021 (2020/2021 nr. 23)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koole i (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst feliciteer ik de heer Baljeu met zijn maidenspeech. Ik dank de indieners en de minister voor de antwoorden. Als ik het in de eerste termijn nog niet heb gezegd: de Partij van de Arbeid zal van harte voor deze wet stemmen. Toch heb ik nog een enkele opmerking.

Het gaat om artikel 1 van de Grondwet. Natuurlijk zijn alle artikelen gelijk, maar dit is het eerste artikel. Ik noemde het al in mijn inbreng: als je mensen vraagt wat er in de Grondwet staat, dan komen ze met niet discrimineren en gelijkheid voor iedereen. Kennelijk correspondeert de volgorde van de artikelen een beetje met datgene waar mensen spontaan mee komen als je ze vraagt waar de Nederlandse Grondwet voor staat. Vrijheid komt daar vlak achteraan, moet ik zeggen. Dat is ook heel erg belangrijk voor Nederlanders. Het leeft. De Grondwet leeft; niet de letterlijke tekst, maar wel het verhaal van de Grondwet. Die eerste zinnen zijn dus ook heel belangrijk, want die vertellen het verhaal: allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.

De toevoeging van twee extra non-discriminatiegronden heeft voor onze partij — het is hier vaak gezegd — een belangrijke symbolische waarde. Dat is niet "slechts symbolisch", maar een belangrijke symbolische waarde, naast de inhoudelijke waarde die de toevoeging natuurlijk ook heeft. Het is het verhaal van de Grondwet dat je wilt vertellen; ik zei het al. Het is de symbolische waarde van het verhaal: wie willen wij zijn? Wat willen wij vertellen aan de wereld over wie wij zijn? En vooral ook het signaal naar de betrokkenen, de gehandicapten en de mensen met een bepaalde seksuele oriëntatie, van erkenning en herkenbaarheid. Daardoor draagt het ook bij aan bewustwording onder de bevolking.

Ik heb nog één vraag aan zowel de minister als de indieners over de niet expliciet opgenomen gronden. Maakt dat nu uit? Op een gegeven moment werd gezegd: uiteindelijk is het afhankelijk van de omstandigheden. Dat vond ik niet het meest sterke antwoord. Kan toch nog iemand, de minister of een van de indieners, zeggen dat het niet uitmaakt dat die gronden niet zijn opgenomen? Dus dat het belangrijk is dat die twee gronden er nu in komen, maar dat dit niet betekent dat discriminatie op andere gronden, die er niet expliciet in staan, wat makkelijker zou worden getolereerd. Ik vind dat er op dit punt nog wat meer duidelijkheid zou moeten kunnen komen.

Het verhaal dat we via de Grondwet vertellen, richt zich in dit geval op nieuwe groepen, expliciet op de gehandicapten en de mensen met een bepaalde seksuele gerichtheid, die erbij horen zoals alle andere mensen. Ik denk dat het heel goed is dat dit erin opgenomen wordt. Maar het zal hard werken worden om het ook in de praktijk te veranderen. De minister heeft een aantal voorzetten gegeven over hoe er al aan gewerkt wordt en zij heeft ook gezegd dat er nog steeds veel gedaan moet worden. Dat is ook de opvatting van de PvdA-fractie. Het is heel goed dat het nu in artikel 1 komt, maar daarna moet het echte werk in de praktijk worden voortgezet, want gehandicapten en mensen met welke seksuele oriëntatie dan ook horen er gewoon bij in Nederland.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koole. Dan is het woord aan mevrouw Baay-Timmerman namens de fractie van 50PLUS.