Plenair Teunissen bij behandeling Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssmenwerking 2021



Verslag van de vergadering van 15 december 2020 (2020/2021 nr. 16)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 9.48 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Ik val vandaag meteen met de deur in huis. Mijn bijdrage is allereerst een aanklacht tegen de ontwrichtende en zeer onrechtvaardige vrijhandels- en investeringsakkoorden die de minister ook in 2021 gaat verdedigen en bevorderen; de vrijhandelsakkoorden die aantrekkelijk klinken, maar het niet zijn. Deze akkoorden stellen economische groei boven kwetsbare waarden. Ze ondermijnen duurzaamheid, klimaat, dierenwelzijn en rechtsstaten. Wanneer we niet langer kleingeld willen maken van kwetsbare waarden, is de enige manier daarmee te stoppen. Boeren, wetenschappers en milieuactivisten hebben de handen ineengeslagen en verzetten zich steeds heftiger en effectiever tegen handels- en investeringsakkoorden, zoals we zagen bij TTIP, CETA en Mercosur. Ze hebben groot gelijk, want wereldwijde vrijhandel, met name in landbouwproducten als soja voor veevoer, vlees en palmolie, leidt tot grote problemen voor het klimaat en de biodiversiteit en tot aantasting van arbeidsrechten.

De Partij voor de Dieren staat voor een verantwoorde en duurzame handel binnen de draagkracht van de aarde. Handel mag geen doel op zich zijn, maar moet worden ingezet als middel voor welzijn van mens, dier en natuur. Aangevoerd door de fractie van de Partij voor de Dieren keerde een meerderheid van de Tweede Kamer zich tegen het Mercosur-verdrag. Waar de Nederlandse politiek de afgelopen decennia in meerderheid juichte als de EU nieuwe handelsdeals afsloot, was dit nu eindelijk andersom. Een kantelpunt: Nederlanders zijn klaar met oude destructieve economische systemen verpakt als nieuw ideaal. De steun voor vrijhandelsverdragen brokkelt af. Niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van de wereld is het verzet tegen deze verdragen de laatste jaren fors toegenomen.

De heer Backer i (D66):

Ik heb in de Handelingen van de Tweede Kamer gelezen dat een motie van collega Ouwehand is aangenomen. Wat ik merkwaardig vind, is dat de motie gaat over een verdrag dat er nog niet is. Hoe ziet mevrouw Teunissen dat?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Zoals we in de memorie van toelichting bij de begroting kunnen lezen, wordt er door Nederland ook actief ingezet op handelsverdragen zoals Mercosur in het verleden en nu ook andere verdragen. Het is natuurlijk heel belangrijk om als parlement ook de inzet van Nederland in die onderhandelingen kenbaar te maken. Daarom is het heel nuttig om van tevoren het signaal af te geven dat ons parlement in ieder geval geen bijdrage wil leveren aan Mercosur.

De heer Backer (D66):

Als we het dan toch over signalen hebben: ik las in een bericht dat de Partij voor de Dieren zich voorbereidt op kabinetsdeelname. Dat vond ik een heel interessante ontwikkeling. Ik zou aan mevrouw Teunissen, die we volgend jaar waarschijnlijk aan de overkant in het parlement zullen zien, willen vragen hoe zij de kabinetsdeelname op het gebied van de handelspolitiek ziet.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind dit een zeer vooruitstrevende vraag waarmee volgens mij ver voor de muziek uit wordt gelopen. Nu zijn wij het als Partij voor de Dieren natuurlijk wel gewend om ver voor de muziek uit te lopen, maar in dit geval zou ik dat niet willen doen. Wij hebben niet aangegeven dat wij ons voorbereiden op kabinetsonderhandelingen of deelname aan een kabinet. Wij zeggen dat wij kabinetsdeelname niet uitsluiten. Dat lijkt mij in dit geval een hele goede positie om de verkiezingen mee in te gaan.

De voorzitter:

Mijnheer Backer, de derde.

De heer Backer (D66):

Ik dacht "ik dien een Mercosur-motie in", maar het is te vroeg. Ik hoor het.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voor een Mercosur-motie kan de heer Backer altijd inspiratie opdoen bij mevrouw Ouwehand.

Aangevoerd door de fractie van de Partij voor de Dieren heeft een meerderheid van de Tweede Kamer zich dus afgekeerd van het Mercosur-verdrag. Ik benadruk het nog maar even. De éminence grise van D66, Jan Terlouw, zei bij het 50-jarig bestaan van D66: "We willen potverdorie toch niet geregeerd worden door multinationals." Hij ziet ook met lede ogen aan hoe zijn partijgenoten het oorspronkelijke gedachtegoed van de partij tot kleingeld maken in allesverwoestende vrijhandel.

Voorzitter. De coronacrisis zou een wake-upcall moeten zijn. Ook uit welbegrepen eigenbelang moet de mens oerbossen en regenwouden ongemoeid laten. Economische activiteiten in kwetsbare natuurgebieden leiden ertoe dat de mens steeds meer in aanraking komt met in het wild levende dieren. Hierdoor neemt het risico op het overspringen van virussen en bacteriën van dier naar mens snel toe. Daarmee wordt de kans op het ontstaan van nieuwe pandemieën steeds groter.

Er zijn momenteel vergevorderde onderhandelingen met Indonesië en andere Zuidoost-Aziatische landen en met Zuid-Amerika. Die handelsdeals reduceren die landen tot producenten van goedkoop veevoer en goedkoop vlees voor de Europese markt. Je zou kunnen zeggen: het is kolonialisme in een modern jasje en op hippe sneakers.

Voorzitter. Wat is er duurzaam aan het exporteren van meer kaas naar Canada? Wat is er duurzaam aan Nederlandse kip op de Chinese markt brengen, waar Nederland nu zijn best voor doet, alleen maar omdat in West-Europa de prijs van kip onder druk staat, onder andere door de import van pluimveevlees uit Brazilië, Thailand en niet te vergeten Oekraïne? U weet wel: wij zeiden daar bij referendum nee tegen, maar D66 profileerde zich daarbij niet alleen als antireferendumpartij, maar stak ook geen hand uit om te voorkomen dat de Europese markt overspoeld zou worden door Oekraïense plofkip. Geen Europese pluimveehouder kan daartegen concurreren omdat de regels daar nog minder streng zijn dan in Europa. Wat is hier duurzaam aan? Het is duidelijk dat vrijhandel een doel op zichzelf geworden is.

Zo kom ik op het verdrag waarover het debat in dit huis al maanden wordt uitgesteld en geblokkeerd door de coalitie: CETA. De verdragstekst van CETA bevat geen instrumenten om gemaakte afspraken over duurzame handel en arbeid af te dwingen. Sterker nog, in de tekst staat dat de hoofdstukken over milieu en arbeid zijn uitgesloten van sanctiemechanismen die wel gelden voor de gemaakte handelsafspraken in het verdrag. Hiermee ondermijnt CETA de ambitieuze duurzame agenda die we wel heel hard nodig hebben. Wel verscheen een non-paper van Nederland en Frankrijk over betere afdwinging van milieu-, klimaat- en arbeidsnormen in handelsverdragen. Dit zou kunnen door de handelstarieven weer te verhogen bij niet-naleving van bijvoorbeeld het klimaatakkoord van Parijs, zo konden we lezen. Het is dus een discussiestuk, en geen voorstel of besluit. Ook kwam er een brief naar ons toe van de Europese Commissaris van Handel over het klachtenmechanisme; alles om tegemoet te komen aan het terechte bezwaar tegen handels- en investeringsverdragen dat milieu-, klimaat- en arbeidsnormen zou niet goed geborgd zijn. Maar ook deze brief heeft niet de status van voorstel of besluit. De partijen die aanvankelijk hier in dit huis tegen het verdrag waren, lijken bedwelmd te raken door machinaties rond een mogelijk inlegvelletje, dat de positie van vakbonden en milieuorganisaties in geschillenmechanismen zou moeten versterken. Nu we hier niet goed een debat over kunnen voeren omdat de meerderheid in de Eerste Kamer in afwachting van dit klachtenmechanisme de behandeling van CETA blokkeert, vraag ik de minister of zij inzicht kan geven in de stand van zaken wat betreft dit klachtenmechanisme. Mijn tweede vraag aan de minister is of het klopt dat deze goede voornemens in hun geheel geen effect hebben op het CETA-verdrag, zoals het bij de Eerste Kamer ligt. Dat is inmiddels uitonderhandeld. Graag een reactie.

Voorzitter. De regering wil daarnaast, zo kunnen we lezen in de memorie van toelichting, blijven werken aan modernisering en hervorming van investeringsakkoorden en van investeerder-staat-geschillenbeslechting. De Partij voor de Dieren wil dat de onderhandelingen over verdragen waarin zo'n geschillenmechanisme zit, worden gestopt. Deze bescherming zorgt ervoor dat multinationals extra rechtsbescherming krijgen boven op de normale rechten die ze toch al hebben. Onder dreiging van claims kunnen deze multinationals het beleid van regeringen, waaronder de Nederlandse, actief in hun voordeel beïnvloeden. Dit is met name een grote sta-in-de-weg voor ambitieus klimaatbeleid en tast de democratische rechtsstaat aan. De Partij voor de Dieren is voorstander van een handelsbeleid dat ten dienste staat van het klimaat, biodiversiteit, de volksgezondheid, mensen- en dierenrechten en regionale landbouw, en niet aan de kortetermijnbelangen van multinationals en de agro-industrie. Mijn vraag aan de minister is waarom zij blijft inzetten op de geschillenmechanismen, terwijl deze de ontwikkeling en het functioneren van rechtsstaten wereldwijd ondermijnen.

Voorzitter. Dan over klimaat en ontbossing. Het kabinet heeft een prachtig trucje bedacht dat steeds vaker wordt toegepast, zo viel ons op, ook in de begroting. Doelstellingen op het gebied van klimaat en ontbossing worden gehaald, maar vervolgens wordt gepleit voor meer ambitieuze doelen om toch groen over te komen. Dit gebeurt over de hele wereld, zo blijkt vijf jaar na het Akkoord van Parijs. Om klimaatactiviste Greta Thunberg te citeren: "Er worden hypothetische doelen gesteld en er worden grote uitspraken gedaan, maar als het gaat om de onmiddellijke actie die we nodig hebben, zijn we nog steeds in een staat van volledige ontkenning." Zo staat er in de begroting: "Uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en verhoging van het ambitieniveau blijven kernelementen van het internationale klimaatbeleid dat het kabinet actief uitdraagt." Als het gaat om ontbossing staat er: "Ook wordt de politieke dialoog met productielanden voortgezet, om zo ambities voor ontbossingsvrije productie en minimumlonen te verhogen."

Voorzitter. Wereldwijd is Nederland volgens de Food and Agriculture Organization van de VN de vierde importeur van sojabonen, die vooral gebruikt worden voor veevoer. Nederland importeerde vorig jaar 761 miljoen euro aan veevoer, dat met name was bedoeld voor de Nederlandse varkenshouderij. Dat was de grootste handelsstroom vanuit Brazilië naar Nederland. Nederland heeft daarmee een belangrijk aandeel in het vernietigen van het regenwoud. Het afgelopen jaar werd in Brazilië een gebied ter grootte van drie keer het bosareaal in Nederland in brand gestoken voor de landbouw. Het is bijna niet te bevatten om hoeveel bomen dat gaat en hoeveel dieren daarbij hun thuis verloren hebben. Hoe gaat de minister, in het kader van onmiddellijke actie, uitsluiten dat soja voor Nederlands veevoer bijdraagt aan de verdere ontbossing van de Amazone en verdere toename van de pandemische dreigingen die daaruit voortvloeien? Een vraag die daarop aansluit: hoe rijmt het kabinet zijn internationale inzet op meer bos aanplanten om de klimaatcrisis te bestrijden met de subsidies die het kabinet verleent aan biomassa? Daardoor wordt het kappen van oerbossen in Estland aangemoedigd. Het is toch duidelijk dat het groenste kabinet ooit op deze wijze lak heeft aan oude en waardevolle ecosystemen?

Voorzitter. Dan mijn laatste punt, dat gaat over de Oeigoeren. Het kabinet stelt in de memorie van toelichting: "Nederland streeft ernaar dat de productie van goederen en diensten wereldwijd op een duurzame en verantwoorde manier plaatsvindt. Daarbij ziet het kabinet een rol voor de private sector, overheden en maatschappelijke organisaties. COVID-19 biedt een kans om zwakte in de systemen aan te pakken en waardeketens duurzaam en verantwoord opnieuw in te richten." De minister wil dus waardeketens herinrichten op een duurzame en verantwoorde manier. Zo kom ik op de situatie van de Oeigoeren in China. Honderdduizenden Oeigoeren zitten vast in heropvoedingskampen, concentratiekampen eigenlijk, en moeten onder mensonterende omstandigheden dwangarbeid verrichten op katoenplantages en spinnerijen. Zelfs hun hoofdhaar wordt ze afgenomen om te worden geëxporteerd naar Europa en de Verenigde Staten. Een pure misdaad tegen de menselijkheid. Mensenrechtenorganisaties trekken al jaren aan de bel. Oeigoeren worden opgesloten, gefolterd en gehersenspoeld. Ontsnappen is onmogelijk, want overal hangen camera's. De katoen die door deze moderne tot slaaf gemaakten wordt geproduceerd, wordt afgenomen door grote merken als Adidas, Tommy Hilfiger en Zara en vervolgens verkocht in kledingwinkels wereldwijd. Een coalitie van 180 ngo's stelt dat vrijwel alle moderne modemerken verbonden zijn aan deze dwangarbeid. Toch weigerde de minister om twee moties van de Tweede Kamer te omarmen die de import van kleding van Oeigoeren zou tegengaan en de Nederlandse kleding- en textielbedrijven zou aansporen om uit Xinjiang te vertrekken. Volgens haar zou dat de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf zijn. Ik zou daar vandaag graag nog een keer duidelijkheid over krijgen. Het kabinet kan het zich niet veroorloven een grote groep dwangarbeiders in het buitenland de rug toe te keren, waarmee het kabinet het ook de Nederlandse consument onmogelijk maakt om zeker te weten dat zij geen producten kopen waar bloed aan kleeft. Kan de minister vertellen op basis van welke regels zij wél kan en wil ingrijpen? En als er geen geschikte wetgeving of geschikt beleid voor is, kan zij daar dan wel op aansturen? Zo niet, hoe gaat ze dan, zoals werd gesteld in de memorie van toelichting, waardeketens herinrichten op een duurzame en verantwoorde manier, zoals met het regeringsbeleid dus wordt beoogd? Graag een reactie.

De Partij voor de Dieren vindt dat bedrijven verplicht moeten worden om mensenrechtenschendingen, milieuvervuiling, dierenwelzijnsaantasting en biodiversiteitsverlies in hun ketens te identificeren, te voorkomen en aan te pakken. Is de minister bereid om bedrijven te verplichten transparantie te bieden over de productie- en handelsketens van hun producten?

Voorzitter, tot slot. De coronacrisis biedt een kans om de gezondheidscrisis, de biodiversiteitscrisis en de klimaatcrisis waar we voor staan, in de kern aan te pakken en in samenhang op te lossen. Economische groei is niet de oplossing, maar het probleem. Nederland kan niet de melkboer en de slager van de wereld zijn. Meer vrijhandel is niet goed voor mensenrechten en klimaat. Dat druist in tegen onze natuur en het gemeenschappelijk belang van alle aardbewoners, waarvan wij, mensen, slechts 0,01% zijn. Teruggaan naar business as usual, zoals door het sluiten van vrijhandelsakkoorden met derde landen, is wat de Partij voor de Dieren betreft geen optie meer. Een maatschappij waarin mensen in harmonie leven met andere soorten, met onze leefomgeving en met elkaar is dat wel.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan is het woord aan de heer Van Ballekom namens de fractie van de VVD.