Plenair Vendrik bij Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 17 november 2020 (2020/2021 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Vendrik i (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. De coronacrisis trekt diepe sporen van verval door de wereld. Ik ben hier twee weken geleden bij de Algemene Europese Beschouwingen ook over begonnen. De jongste rapportages — over oktober — van het IMF en de Wereldbank leveren de beroerde cijfers erbij. Net zoals hier in Europa krimpt dit jaar vrijwel overal de welvaart. Op veel plaatsen dwingt de pandemie tot maatregelen die onvermijdelijk forse economische schade tot gevolg hebben en krijgen landen een extra dreun omdat de wereldhandel stokt, de financiële markten zich haastig uit de voeten hebben gemaakt en de geldstroom van de diaspora eveneens opdroogt, want migranten in welvarende landen staan ook hier als eersten op straat. Zo komt de Wereldbank tot de voorspelling dat volgend jaar het aantal mensen dat extreme armoede lijdt niet daalt, zoals oorspronkelijk verwacht, maar met zeker 80 tot 100 miljoen mensen, vermoedelijk meer, stijgt. Het meest wrange van de coronacrisis is dat elders mensen niet doodgaan van het virus, maar van de honger. Ik begrijp dat het kabinet er met deze begroting voor het jaar 2021 voor kiest om het order budget dit en volgend jaar constant te houden. Dat is in ieder geval een stap vooruit. De vraag van mijn fractie is of er niet meer nodig is in het licht van wat zich nu mondiaal afspeelt.

Dan wat betreft het Internationaal Monetair Fonds. Als ik het goed heb begrepen, hebben zich daar inmiddels 100 landen aangemeld voor noodsteun. Dat is in die mate nog nooit gebeurd. Kan de minister aangeven wat daar nu de actuele stand van zaken is? Beschikt het Internationaal Monetair Fonds over voldoende middelen om al die landen effectief noodsteun te bieden? Trekt het kabinet er hard aan om, in geval van een tekort, met gelijkgestemde landen ervoor te zorgen dat die ruimte er wel komt? Graag een reactie.

Voorzitter. Op dit moment probeert Nederland, gelijk andere landen, de tweede golf te boven te komen. Het kabinetsbeleid daartoe is na de zomer te aarzelend op gang gekomen. In het bijzonder was het testbeleid niet voldoende op orde. Daarover is al het nodige gewisseld aan de overkant. Ook was daar veel aandacht voor de specifieke aard van de maatregelen die nu van kracht zijn. Dat het kabinet er dit voorjaar voor koos een lockdown in te voeren, is goed te begrijpen, alleen al vanwege het toenmalige gebrek aan kennis van de pandemie. De lockdown die nu van kracht is, doet evenwel indringende vragen stellen over de proportionaliteit en de doelgerichtheid van het beleid van het kabinet, en vooral over het perspectief voor volgend jaar. De pandemie is immers niet voorbij. Hoelang zal volgend jaar steun van sectoren, ondernemers en werknemers aan de orde moeten zijn als er opnieuw restrictieve maatregelen worden genomen door het kabinet?

Voorzitter. Gelukkig is er een gerede kans dat er binnen afzienbare tijd vaccins tot onze beschikking komen, maar ik vermoed dat we zomaar een jaar verder zijn voordat die vaccinaties tot afdoende groepsimmuniteit en bescherming van kwetsbare mensen leiden en dus ruimte bieden voor verdergaande versoepeling. Is dat ook de taxatie van het kabinet? De huidige lockdown, met al zijn negatieve maatschappelijke en sociaal-economische effecten, is mogelijk niet de laatste. Zo'n ingreep kan meerdere keren aan de orde zijn in 2021. Nogmaals, wat is de taxatie van het kabinet en van de minister van Financiën? Want als dit klopt, dan is dat nogal wat. Dan rust er wat mijn fractie betreft een immer zwaardere verplichting op het kabinet om volgend jaar een zo doeltreffend en ook zo proportioneel mogelijk coronabeleid te voeren, met maximale ademruimte voor mensen en economie. Testen en sneltesten spelen een belangrijke rol om verdere economische en sociale schade te beperken. Vanwege die impact vraag ik juist de minister van Financiën om een reactie. Wat betekent dit voor de begroting 2021 die we nu op tafel hebben liggen?

Voorzitter. Het is evident dat hoe langer de pandemie duurt en vervolgens de bestrijding ervan herhaaldelijk en fors ingrijpt in het maatschappelijk en economisch leven, hoe groter en duurzamer de schade wordt aan bestaande bedrijven en sectoren. Misschien was tot voor kort de indruk dat we, door het tijdelijk op slot zetten van delen van de economie en het daarna weer van het slot afhalen, weer door zouden kunnen. Maar ik denk dat het ingewikkelder ligt en dat we moeten vrezen voor verschijnselen als hysterese. Dat zien we bijvoorbeeld in de culturele sector. Het zijn namelijk niet alleen de musea en de podia die al acht maanden niet of slechts met grote beperkingen open kunnen, maar het gaat juist ook om die duizenden makers, kunstenaars, culturele ondernemers, netwerken maar vaker losse contracten en verbanden van mensen, wier activiteiten nu grotendeels stilliggen, die geen werk hebben en die, na verloop van tijd, uitzien naar iets anders. Mensen willen door. Dat is hysterese. Dat betekent dat als er ergens in 2021 meer ruimte komt, de culturele sector niet vanzelf weer op zijn poten terechtkomt. Dat geldt niet alleen daar, maar ook op andere plekken. Het betekent in ieder geval dat de creatieve sector van Nederland grote schade gaat lijden. Mijn fractie maakt zich daar zorgen over, want met het voortschrijden van de tijd wordt dat verlies mogelijk permanent, juist vanwege de los-vaststructuur van de sector. Ik begrijp dat het kabinet gisteren de invulling van het derde noodpakket — 486 miljoen — voor de sector heeft gepresenteerd, maar ik vraag wat het kabinet kan betekenen voor deze sector, in het bijzonder vanwege die unieke structuur. Het zijn geen instellingen, maar het is juist dat web van zelfstandige mensen in de culturele creatieve sector die met elkaar Nederland een hele mooie naam hebben bezorgd totdat de pandemie toesloeg. Wat gaat het kabinet in 2021 doen om deze sector te helpen het hoofd boven water te houden? Het argument van hysterese is een extra aansporing voor het kabinet — ik neem aan dat ik hier een open deur intrap — om heel precies te blijven kijken naar de proportionaliteit van de maatregelen, die ook het komende jaar nodig zullen zijn om de pandemie de baas te blijven.

Voorzitter. Mijn fractie werd in dit verband onaangenaam getroffen door het laatste besluit van de minister voor Rechtsbescherming, de heer Dekker, om de vergoeding voor deurwaarders te verhogen en om de kosten die in rekening worden gebracht bij mensen bij wie sprake is van een problematische schuld, te verhogen. Is dat nu een bijdrage, juist in deze tijd van crisis met alle problematische schulden daarachter? Graag een reactie.

Voorzitter. Zoals gezegd steunt de fractie van GroenLinks de drie steunpakketten die het kabinet sinds maart aan beide Kamers heeft voorgelegd. Het is terecht dat met het derde pakket het kabinet niet alleen mensen en bedrijven een overbrugging naar betere tijden biedt, maar ook ruimte zoekt voor aanpassing en transitie van werk naar werk. Dat wordt echt nodig. Dat is ook in sectoren zoals de luchtvaart onvermijdelijk, maar ik heb nog niet helemaal de indruk dat dit het perspectief is van dit kabinet en van deze minister van Financiën. Hoe zit dat?

Voorzitter. Daarmee kom ik op de vraag welke lessen het kabinet zelf wil trekken uit deze crisis. Bij de aanbieding van de Miljoenennota 2021 op Prinsjesdag in de Tweede Kamer gebruikte de minister van Financiën de metafoor van de zwarte zwaan. U weet wel, de zwarte zwaan verwijst naar de gebeurtenis die niemand ziet aankomen, maar waarvan de impact vervolgens wel gigantisch is. Maar de uitvinder van de zwarte zwaan, Nassim Taleb, zei zelf al: corona is geen zwarte zwaan. En hij heeft gelijk. We weten al jaren dat de cocktail van klimaatverandering, ontbossing, illegale dierenhandel, intensieve veehouderij en grootschalig mis- en gebruik van antibiotica het risico hebben verhoogd dat er een keer een dierlijk virus overspringt. Daar heeft bijvoorbeeld het UNEP — dat is het VN-programma voor milieu — in 2016 al voor gewaarschuwd. Mijn vraag is: neemt het kabinet deze dure les nu ter harte? Waar leidt dat dan toe?

Voorzitter. Van de effecten die we sinds het voorjaar waarnemen, springen er twee mijn fractie in het oog. Op de eerste plaats verscherpt de coronacrisis de ongelijkheid binnen en tussen landen. Mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt krijgen de eerste klappen. Ze zijn meer dan eens niet of slechts beperkt beschermd via sociale verzekeringen. Hetzelfde geldt voor schijnzelfstandigen die we zo vaak tegenkomen in die o zo moderne platformeconomie. Dat vraagt dus om een snelle en gerichte hervorming van de arbeidsmarkt. Is de minister dat met mij eens? Niet alleen hier in Nederland maar ook elders. Als dat zo is, zo vraag ik de minister van Financiën, wat betekent deze dure les dan voor de gangbare structurele hervorming van de arbeidsmarkt die de minister van Financiën altijd zo graag voorhoudt aan de zuidelijke Europese landen? Structurele hervormingen van de arbeidsmarkt? In eurojargon was er de afgelopen jaren gewoon een flexibilisering: het afnemen van bepaalde vormen van sociale bescherming. Heeft deze crisis niet juist geleerd dat voor sommige groepen die sociale bescherming niet te veel, maar te weinig is? Met andere woorden, wat zijn de structurele hervormingen 2.0 die we na deze coronacrisis nodig hebben, vraag ik de minister van Financiën.

Voorzitter. Verscherping van ongelijkheid is ook internationaal troef. Een schrijnend voorbeeld uit vele is de textielbranche. Dit voorjaar staakten consumenten hier hun aankopen. Begrijpelijk, maar dat vertaalde zich onmiddellijk in het massaal afbestellen van alle orders en dat, zo weten we inmiddels, is bepaald ruw gegaan. Ook afgesproken orders werden gewoon niet betaald. Het resultaat was een acute productiecrisis in de textiel producerende landen als India, Turkije, Bangladesh, Vietnam enzovoorts. Dat trof miljoenen mensen, met massale werkloosheid tot gevolg. En aangezien fair trade nog steeds niet de norm is in de wijze waarop we onze wereldhandel hebben geordend en maatschappelijk verantwoord ondernemen ook internationaal vooral vrijwillig en vaak vrijblijvend is, is de schade een-op-een afgewenteld op deze producerende landen. Dat zal ons denk ik toch moeten aanzetten tot denken over de wijze waarop we de globalisering hebben georganiseerd en wat nou verstandig economisch beleid voor die landen is, zoals IMF en Wereldbank dat ook uitdragen. Ook hier: welke les trekt het kabinet op dit punt uit de coronacrisis?

Voorzitter. De derde en laatste les van de coronacrisis kan zijn dat veel, heel veel bedrijven, vooral internationale bedrijven, sterk gefocust blijken te zijn op de korte termijn, georganiseerd op principes van just in time, van hoge efficiency, maar zonder buffers en dus kwetsbaar als het tegenzit. Dat wordt tevens in de hand gewerkt door aandeelhouders die bedrijven opzadelen met hogeschuldposities. Fiscaal gefaciliteerd, want vreemd vermogen wordt over het algemeen beter bediend dan eigen vermogen. Opnieuw wordt scherp zichtbaar hoezeer we voor een stabiele economie dus baat hebben bij een bedrijfsleven dat zich juist oriënteert op waardecreatie op de langere termijn. Opnieuw: welke les trekt het kabinet hier uit de coronacrisis, zo vraag ik de minister van Financiën.

Voorzitter. Dan het herstel. Mijn fractie was eerst blij met de Green Deal van de Europese Commissie die vorig jaar december is gepubliceerd en met de politieke boodschap nadien, in het voorjaar, van een green and just recovery van de Commissie. Deze boodschap wordt ook uitgedragen, en wel stevig, door een groot internationaal koor van economen en tal van organisaties. Ik beluisterde deze boodschap onlangs ook bij mevrouw Georgieva, de nieuwe baas van het IMF. Heel interessant; een nieuwe tijd, een nieuw geluid. Dat hebben we heel hard nodig. In al deze uitingen staat de notie centraal dat bij het beperken van de gevolgen van de coronacrisis en het herstel ervan elke kans moet worden aangegrepen om de transitie van de economie naar morgen aan te jagen, omdat we weten dat als we niet op tijd ingrijpen de coronacrisis nog bescheiden is vergeleken met de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Wat is nou de positie van het kabinet? Ik heb, als ik kijk naar de cijfers en zie waar het geld naartoe gaat, nog niet de indruk dat deze notie in het hart van het coronabeleid van het kabinet zit. Graag een reactie.

Voorzitter. Dit vraagstuk speelt ook internationaal. Volgens het IMF — de laatste rapportage is uit oktober — staat de internationale teller aan coronasteun op zo'n 12.000 miljard euro. Wauw! Langs monetaire weg komt daar nog eens een slordige — het is een beetje afhankelijk van hoe je rekent — 8.000 miljard euro bij via bijvoorbeeld opkoopprogramma's die er ook in het kader van het bestrijden van de coronacrisis tegenaan worden gegooid. 20.000 miljard euro in acht maanden. Gebruiken we dan ten minste een deel van deze fenomenale impuls om de economie van morgen dichterbij te brengen? Als ik het IMF mag geloven, valt het eerlijk gezegd internationaal bitter tegen. Hier moet dus eigenlijk iets gebeuren. Wat is de lezing van de minister van Financiën hier?

Voorzitter. Goede voorbeelden zijn er, zoals Christine Lagarde die de huidige doorlichting van het monetair beleid van de Europese Centrale Bank lijkt te gebruiken om een vergroening van het opkoopprogramma van de ECB te overwegen. Dat zijn precies de combinaties waar we naar zoeken. Ziet de minister van Financiën dat ook voor zich?

Voorzitter. Vorig jaar heb ik betoogd dat de Miljoenennota plaats moet maken voor een jaarlijkse bredewelvaartsnota. Dat is tot op heden nog niet gelukt. Dat pleidooi herhaal ik. Het is goed om te zien dat in de Tweede Kamer nu het plan is opgevat om het regeerakkoord door te rekenen op brede welvaart. Dat hebben we heel hard nodig. De KEV van het PBL die onlangs naar buiten is gebracht, laat zien dat het kabinet nog niet op koers ligt wat betreft de CO2-opgave, noch voor het doel van dit jaar, wat toch vrij wonderlijk is gezien het Urgendavonnis en de coronacrisis, noch wat betreft de ambitie voor 2030. Wat betreft biodiversiteit weet het kabinet nog steeds geen geloofwaardig stikstofbeleid te ontwikkelen, omdat de agro-industrie uit de wind moet worden gehouden.

Voorzitter. Naast het steunbeleid, dat wat mijn fractie betreft zo veel mogelijk de transitie naar een duurzame economie moet faciliteren, is hier het Nationaal Groeifonds relevant. Daar is al veel over gesproken. Vorig jaar heb ik een pleidooi gehouden om dat fonds, dat toen nog slechts een kader in de Miljoenennota rijk was, toe te snijden op de transities van de economie. Ik vraag de minister van Financiën waar het kabinet nu staat. Er is ook al veel over gesproken aan de overkant. Als ik de minister van Financiën beluister tijdens de AFB, gaat het fonds vooral over technologische innovaties zoals artificial intelligence. Dan gaat het dus niet over de transities. Ik vraag de minister van Financiën hier om verduidelijking. Dat betreft ook de notie dat alle projecten afgerekend worden, gecalculeerd worden op hun bijdrage aan de groei van het bbp. Dat moet toch gewoon brede welvaart zijn? Dat is toch gewoon gezond economisch beleid? Waarom stond dat dan niet in de brief van 7 september? Hoe staat het kabinet er nu in? Mag ik er ook van uitgaan dat het budgetrecht van het parlement — hoe je het ook wendt of keert, het blijven publieke middelen — zowel daar als hier recht wordt gedaan?

Voorzitter. Tot slot over het belastingpakket. Ik moet beide staatssecretarissen teleurstellen: de meeste aandacht zal ik daarvoor hebben als het belastingpakket hier besproken wordt. Maar ik prijs het kabinet dat er weer stapjes worden gezet met betrekking tot de vergroening. Ik zie hier een staatssecretaris van Financiën voor me die eindelijk doorbuffelt om die luchtvaarttickettaks erin te gooien en die op 1 januari van kracht te laten zijn. Zie ik dat goed, staatssecretaris?

De voorzitter:

Meneer Vendrik, let u op de spreektijd, die ook voor de tweede termijn geldt?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter, ik heb nog twee zinnen en dan ben ik klaar.

Voorzitter. Over de marginale CO2-heffing voor de industrie zie ik uit naar de behandeling van het wetsvoorstel dat gisteren bij ons naar binnen is gebracht. Ook dat is weer stap verder. Het had ruimer mogen zijn, zodat het werkelijk tot een verschuiving in de fiscale mix leidt, maar we weten dat die beprijzing cruciaal is voor elke duurzame transitie.

Ook hier maar de helderheid van de staatssecretaris gevraagd: waarom moeten wij een BIK behandelen en is niet de motie-Hoekstra gevolgd? Waarom niet een apart wetsvoorstel? Dit is zo'n uniek geval, deze BIK, daar is zo veel over te zeggen, dat het parlement daar separaat en zelfstandig over zou mogen stemmen. Graag een reactie.

De voorzitter:

Bent u aan het eind van uw betoog, meneer Vendrik?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter, mijn laatste opmerking slik ik even in. Die bewaar ik voor de tweede termijn. Dank.

De voorzitter:

U bent aan het eind van uw betoog. De heer Backer, namens D66.

De heer Backer i (D66):

Voorzitter. Dat is jammer, want ik zou dat niet willen. De heer Vendrik heeft buitengewoon veel goede en interessante punten aangebracht. Voor een deel kom ik daar straks zelf over te spreken. Ik heb een vraag voortbordurend op uw analyse van de culturele sector, want wat u daar aan de orde stelt, is inderdaad dramatisch. Mijn vraag is of die culturele sector zich wellicht anders zou moeten herstellen dan hij nu is georganiseerd. Dit heeft blootgelegd hoe kwetsbaar die sector is. Dat zal ook met zich meebrengen dat er structureel meer geld naartoe zal gaan. Hoe ziet de heer Vendrik dat?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat lijkt mij een uitstekend idee. Voorlopig ben ik heel erg bang dat de culturele sector grote schade gaat ondervinden, zeker komend jaar, als de tijdelijkheid voor deze sector permanent wordt en de schade dus onherstelbaar, dat duizenden mensen om zeer begrijpelijke redenen iets anders gaan doen en dat het hele weefsel van de creatieve sector in Nederland grote schade oploopt. Dat is mijn eerste zorg. Maar dat hieruit ook lessen te trekken zijn hoe deze sector überhaupt gestructureerd, georganiseerd en gefinancierd zou moeten worden, lijkt mij evident. Daar ben ik het zeer mee eens.

De heer Backer (D66):

Ik deel die zorg. Ik heb een vraag over een onderwerp dat de heer Vendrik niet aan de orde stelt, maar dat in zekere zin wel gerelateerd is aan de rijksbegroting. Soms worden we ingehaald door de actualiteit. De vorige week werd de motie-Vendrik cum suis hier aangenomen, onder anderen met onze steun, over de koppeling van mensenrechten aan het herstelfonds en het MFK. Dat is na de triloog behoorlijk geëscaleerd. Wij waren vorige week misschien nog zo tevreden dat het de goede kant op zou gaan. Heeft de heer Vendrik er gedachtes over hoe deze knoop kan worden ontward? Dat we dit onderwerp belangrijk vonden, bleek namelijk vorige week al uit de uitspraak.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Die motie staat, die staat als een huis. Het kabinet gaat die uitvoeren. Dat verwachten we altijd van een kabinet bij aangenomen moties. Het lijkt mij heel verstandig als de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Financiën — het gaat immers ook over de Europese begroting, die het aangrijpingspunt is voor het rechtsstaatmechanisme — ons vandaag of op een ander moment even bijpraten hoe die escalatie wordt getaxeerd en wat de ruimte is om verdere stappen te nemen. Dat dit niet zonder slag of stoot zou gaan, wisten we twee weken geleden bij het debat eigenlijk ook al.

De voorzitter:

De heer Backer, de derde.

De heer Backer (D66):

Ik beluister deze indirecte vraag aan de minister en ben ook geïnteresseerd in zijn antwoord.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter, dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vendrik. Dan geef ik graag het woord aan de heer Frentrop namens de fractie van Forum voor Democratie.