Plenair Stienen bij behandeling Arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten



Verslag van de vergadering van 19 mei 2020 (2019/2020 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.51 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Stienen i (D66):

Voorzitter. Hier staan we dan in de Ridderzaal, onder heel bijzondere omstandigheden. Het wordt vaak gezegd: het coronavirus discrimineert niet. Iedereen kan erdoor besmet raken. We hebben inmiddels gezien dat het van veel factoren afhangt hoe hard dat virus jou als individu kan raken, of je nou man of vrouw bent, alleen bent, samenwoont, ouder of jonger bent, kinderen thuis hebt, een cruciaal beroep uitoefent, een vaste baan of een flexbaan hebt.

Vandaag spreken we over een groep mensen die ook op verschillende manieren worden geraakt door de coronacrisis, juist omdat ze al in een kwetsbare positie zitten. De leden van de D66-fractie horen graag van de staatssecretaris of zij al kan inschatten wat deze crisis betekent voor de groep mensen die onder de Wajong valt. Kan de staatssecretaris ook aangeven of en hoe zij denkt dat deze crisis invloed zal hebben op de uitvoering van het voorliggende wetsvoorstel?

Voorzitter. Wanneer je van jongs af aan een beperking hebt, of tussen je 18de en je 30ste een handicap krijgt, zul je daar je hele leven mee te maken hebben. Dat geldt zeker als je gaat studeren en wilt gaan werken. Dan kun je in aanmerking komen voor de regeling die we vandaag behandelen: de Wajong. Mijn fractie onderschrijft de centrale doelstelling van het wetsvoorstel, met de harmonisatie van drie verschillende systemen voor een Wajong-uitkering tot een pakket waarin bestaanszekerheid zit voor mensen zonder duurzaam arbeidsvermogen, waarin meer werken zou moeten lonen, waarin Wajongers altijd kunnen terugvallen op de Wajong, en waarin Wajongers hun uitkering mogen behouden als zij een studie volgen. Hierbij is voor ons de balans tussen meedoen en bestaanszekerheid van groot belang. Daarbij citeer ik graag Bart de Bart, ondernemer en raadslid van de Landelijke Cliëntenraad, in een recent filmpje over de campagne #hetgaatovermij: "Werk is niet alleen inkomen, maar ook deel van je identiteit en sociaal netwerk." Voor mijn fractie is het daarom van belang te benadrukken dat mensen in de Wajong het recht hebben om zo volledig mogelijk mee te doen en erbij te horen in onze samenleving. Dat is geen gunst, maar een mensenrecht.

Voorzitter. Vandaar mijn volgende kopje: het VN-verdrag handicap. Dit verdrag inzake personen met een handicap is het belangrijkste mensenrechtenverdrag dat voor deze wetgeving relevant is. Het recente advies van het College voor de Rechten van de Mens van eind februari 2020 maakt goed inzichtelijk wat in het licht van dit VN-verdrag de positie is van mensen met een arbeidsbeperking van jongs af aan. Mijn fractie hoort graag van de staatssecretaris op welke wijze voorliggend wetsvoorstel in overeenstemming is met dit verdrag. Graag hoor ik ook haar reflecties op het advies van het College voor de Rechten van de Mens over de positie van mensen met een arbeidsbeperking van jongs af aan in het licht van dit VN-verdrag handicap. Bovendien is de D66-fractie benieuwd hoe de staatssecretaris bijgevoegde checklist voor ontwerpwet- en regelgeving denkt te gebruiken bij toekomstige wetsvoorstellen over mensen die van jongs af aan een arbeidsbeperking hebben.

Voorzitter. De taal van dit wetsvoorstel is technisch en complex: oWajong, Wajong 2010, Wajong 2015, Bremanregeling, maatman, zaagtand en voortgezette werkregeling. Er wordt gesproken van mensen met arbeidsvermogen, zonder arbeidsvermogen, medische urenbeperking en mensen die aan de kant staan.

Deze afstandelijke taal geeft mij een ongemakkelijk gevoel. Het is alsof het niet over een groep mensen in een lastige positie gaat die uiteindelijk allemaal maatwerk nodig hebben. Mensen die erbij willen horen, die vaak graag wíllen werken, maar het soms niet kúnnen. Soms is dat vanwege een handicap of beperking, maar ook heel vaak omdat zij in onze samenleving te maken krijgen met onwetendheid, discriminatie en uitsluiting. We hebben er als wetgever voor te zorgen dat we dit gevoel van uitsluiting niet versterken.

Mijn fractie is daarom blij met de erkenning van de staatssecretaris in haar memorie van antwoord van 17 januari 2020 dat we bij de Wajong te maken hebben met 245.000 unieke mensen — ik hoor ook het getal 250.000 — met allemaal een eigen verhaal.

We hebben de afgelopen maanden vele verhalen van ervaringsdeskundigen gehoord uit deze groep; hetzij persoonlijk in ontmoetingen, hetzij in de vele e-mails die we hebben ontvangen. Maatschappelijke organisaties zoals de Landelijke Cliëntenraad, Ieder(in), FNV, CNV en de Vakcentrale voor Professionals hebben ons vele brieven gestuurd. Ik heb in gesprekken met Eerste Kamercollega's gemerkt dat iedereen wel iemand dichtbij heeft binnen de familie- of vriendenkring die een Wajong-uitkering heeft.

De rode draad in al die verhalen is grote bezorgdheid en onrust. Wat betekent deze wet voor mijn bestaanszekerheid? Moet ik straks vanuit mijn pensioen het inkomen van mijn zoon gaan aanvullen als hij er door deze wet op achteruitgaat? Kan ik als 50-plusser met een late diagnose van autisme die mij mijn hele leven achteruit heeft gezet nog in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering? Ik ben zzp'er met een onregelmatig inkomen en ik ben echt onzeker over wat de hoogte van mijn Wajong zal zijn, dus ik vraag die maar liever niet aan om niet straks heel hoge terugvorderingen te krijgen. Wat betekent uitstel van de behandeling van deze wet voor mijn studie en uitkering vanaf 1 september 2020? En: als ik straks mijn baan kwijtraak door de coronacrisis, is er dan nog wel een werkgever die iemand met een handicap wil aannemen?

Mijn fractie hoort graag een reactie van de staatssecretaris op deze onrust en bezorgdheid bij een grote groep mensen in de Wajong en hun familie en vrienden.

Voorzitter. Wat betekent deze wet voor wie? Uit de memorie van toelichting blijkt dat de huidige wetgeving complex is en dat ze een aantal knelpunten bevat die participatie voor mensen met een Wajong-uitkering belemmeren. Mijn fractie vindt het lastig te beoordelen of de voorliggende harmonisatie van de Wajong zal leiden tot meer helderheid en daarmee tot meer zekerheid voor mensen in de Wajong.

Graag verneemt mijn fractie van de staatssecretaris of onze conclusie klopt dat deze wet niet gericht is op bezuinigingen op de Wajong. Daarnaast vindt de D66-fractie dat mensen recht hebben op een betrouwbare overheid die niet steeds weer de spelregels verandert. Mijn fractie vraagt zich dan ook af hoe deze harmonisatie van de Wajong zich verhoudt tot het wetsvoorstel breed offensief dat in de maak is, en of de evaluatie van de Participatiewet tot wetswijzigingen kan leiden die de mensen in de Wajong kunnen raken. Wij vinden dat deze groep nu lang genoeg in onzekerheid heeft moeten leven en willen graag dat de staatssecretaris duidelijkheid en zekerheid kan bieden.

Voorzitter. De D66-fractie ziet zeker ook de goede kanten van de zeven maatregelen die in dit wetsvoorstel zitten. Allereerst is de D66-fractie tevreden met de maatregel dat je niet meer wordt gekort op je uitkering wanneer je gaat studeren. Voor jongeren in de Wajong is het immers vaak extra zwaar om een opleiding te doen. Ook voor hen is onderwijs van belang voor zelfontwikkeling en zelfontplooiing.

De fractie van D66 heeft nog wel een vraag aan de staatssecretaris over de inwerkingtreding van de studieregeling. Mijn fractie vraagt zich af of de staatssecretaris de mogelijkheid ziet om de inwerkingtreding van de studieregeling naar voren te halen. Anders gezegd: ziet de staatssecretaris mogelijkheden om voor de groep die op 1 september aanstaande met een studie begint een regeling te treffen voor tegemoetkoming in studiekosten, desnoods met terugwerkende kracht?

Daarnaast is de D66-fractie blij met het uitbreiden van de herlevingstermijn naar de pensioengerechtigde leeftijd. Hierdoor kunnen Wajongers nadat zij hun uitkering hebben beëindigd altijd nog terugvallen op de Wajong-uitkering. Ook zijn de leden van mijn fractie tevreden met het creëren van de mogelijkheid voor mensen in de oWajong om op eigen verzoek de uitkering te beëindigen.

Ten slotte zien we de duidelijke verbetering van de wet door de drie amendementen die in de Tweede Kamer zijn aangenomen. Daardoor is de garantieregeling naar één jaar verlengd, bestaat voor mensen met duurzaam geen arbeidsvermogen de mogelijkheid om toch iets bij te verdienen en kan men een totaalinkomen verkrijgen dat ten minste gelijk is aan het functieloon. Toch zetten wij vraagtekens.

De D66-fractie heeft ook enkele vragen over de onduidelijkheid over wie er precies op vooruitgaan en wie erop achteruitgaan door dit wetsvoorstel. We vinden het zorgelijk dat pas nadat de wet in werking treedt er echt inzicht gegeven kan worden in wat de wet op individueel niveau voor elke Wajonger betekent. Zou de staatssecretaris willen reageren op de zorg van mijn fractie over deze onduidelijkheid? Volgens de brief van 28 april jongstleden van Ieder(in), FNV, CNV, Landelijke Cliëntenraad en VCP is het namelijk wel duidelijk welke mensen erop achteruit dreigen te gaan door deze harmonisatie:

a. alle mensen met een urenbeperking waarbij het inkomen bestaat uit deeltijdloon plus Wajong-uitkering;

b. jonggehandicapten die gebruikmaken van de maatmanwissel;

c. jonggehandicapten die geen gebruik meer kunnen maken van de maatmanwissel.

Zou de staatssecretaris hierop willen reageren voor elk van deze drie categorieën? En zou ze willen uitleggen wat ze kan en wil betekenen voor groepen die er inderdaad op achteruit dreigen te gaan?

Mevrouw Sent i (PvdA):

Ik ben blij dat mevrouw Stienen vragen aan de staatssecretaris stelt die in lijn zijn met de zorgen die wij hebben geuit. Ik ben ook heel erg benieuwd naar haar eigen visie hierop. Hoe beoordeelt zij het verdwijnen van de maatmanwissel? Vindt zij dat wenselijk of onwenselijk? Allereerst vraag ik haar: wat zijn de effecten daarvan op de Wajongers? En de vervolgvraag is: acht zij die effecten wenselijk of onwenselijk?

Mevrouw Stienen (D66):

Ik hoor hier allerlei geluiden, voorzitter, dus ik moet even mijn gedachten ordenen. Mevrouw Sent vraagt wat mijn appreciatie is van het verdwijnen van de maatmanwissel. Ik heb afgelopen weekend uitgebreid gesproken met iemand die in de Wajong zit en er helemaal gek van wordt dat hij niet weet welk recht hij precies heeft. De zaagtand en de maatmanwissel maken het voor hem heel onduidelijk. Ik ben dus heel benieuwd of de harmonisatie juist mensen die de maatmanwissel kwijtraken helpt om beter en duidelijker inzicht te hebben in hun inkomensontwikkeling. Vandaar ook dat ik de staatssecretaris vraag wat dit voor de groepen betekent.

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik was erg benieuwd naar het antwoord van mevrouw Stienen hierop, want het verdwijnen van de maatmanwissel betekent een achteruitgang voor een bepaalde groep.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik ben daar nog niet van overtuigd, omdat ik het gevoel heb dat er door de harmonisatie van de wetgeving andere aspecten in de wet komen waardoor er een compensatie is voor het verdwijnen. Ik hoop dat de staatssecretaris ons daarover duidelijkheid kan geven.

De voorzitter:

Mevrouw Sent. Uw derde.

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik concludeer dat mevrouw Stienen daar zelf geen zicht op heeft en dat het een vraag is voor de staatssecretaris.

Mevrouw Stienen (D66):

De D66-fractie heeft zeker wel zicht op de balans die hier aan de orde is. Ik denk nog steeds na over uw pareto optimum. Ik heb het zojuist nog even nagelezen.

De voorzitter:

Vervolgt u anders uw betoog, dan komt dat later.

Mevrouw Stienen (D66):

Het is natuurlijk de vraag of één persoon die straks geen gebruik meer kan maken van de maatmanwissel de reden moet zijn om de harmonisatie, die voor heel veel van die 250.000 mensen wel iets betekent, niet te laten doorgaan.

De voorzitter:

Mevrouw Sent, uw vierde.

Mevrouw Sent (PvdA):

Heel kort. Hoeveel mensen maken gebruik van de maatmanwissel? Is dat één iemand?

Mevrouw Stienen (D66):

Nu heb ik echt het gevoel dat ik bij De slimste mens zit. Ik zoek het even op, dan kom ik er in tweede termijn op terug. Mevrouw Sent is altijd heel precies, dus ik zal het helemaal precies voor haar uitzoeken.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik ben ook heel benieuwd wie dat precies weet. Dat gaan we uitzoeken.

Voorzitter. Door de dreigende economische crisis naar aanleiding van de COVID-19-pandemie zullen veel banen op de tocht komen te staan. Dit kan de groep Wajongers nog harder raken dan andere werknemers. Zij zijn immers minder flexibel bij het vinden van een nieuwe baan. Zelfs al zouden ze willen werken op plekken waar nu nog wel werk is, zoals bijvoorbeeld in de zorg, de landbouw, de toeleveringsbedrijven of de detailhandel, dan is dat vaak niet mogelijk vanwege een handicap. Je zult maar slecht zien of slecht horen. Dan is het in de anderhalvemetersamenleving nog lastiger dan het nu al voor hen is.

Dankzij het amendement-Stoffer/Baudet is de garantieregeling verlengd naar twaalf maanden. Hierdoor kan een Wajonger, als er binnen twaalf maanden een nieuwe baan wordt gevonden, een beroep doen op de garantieregeling en wordt er geen inkomensachteruitgang ervaren. De argumentatie voor dit amendement was dat twee maanden geen reële termijn is voor een Wajonger bij het vinden van een nieuwe baan. Deze termijn van twaalf maanden komt volgens de D66-fractie wel onder druk te staan door de nieuwe werkelijkheid met het coronavirus. Daarom vraag ik de staatssecretaris welke mogelijkheden zij ziet om in deze bijzondere omstandigheden de garantieregeling crisisbestendig te maken, of zelfs uit te breiden tot 18 of 24 maanden, zolang ook voor andere groepen in de samenleving noodmaatregelen worden getroffen. Kan de staatssecretaris hierop reageren?

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter. Hier is zojuist ook op gepreludeerd door de heer Van Gurp. Dat kun je regelen door de wet terug te zenden en om een novelle te vragen. De vraag aan mevrouw Stienen is: ziet zij ook mogelijkheden om dat bijvoorbeeld te doen door aanvullende wetgeving, net zoals wij nu ook spoedwetten hebben rondom de coronacrisis?

Mevrouw Stienen (D66):

Ik snap heel goed dat in de wet staat dat het twaalf maanden is, dus dat wij hier niet zomaar via een motie 18 tot 24 maanden kunnen neerzetten. Maar ik snap ook heel goed dat wij nu in een heel andere situatie zitten dan een paar maanden geleden. Er bleek heel veel creativiteit mogelijk te zijn op een manier die wij ons helemaal niet hadden kunnen voorstellen. En kijk eens waar wij nu zitten. Dus ik vraag de staatssecretaris welke mogelijkheden zij ziet. Daarom gebruik ik het woord "crisisbestendig". Voor mij hoeft deze maatregel niet per se in normale omstandigheden verlengd te worden, maar wij leven niet in normale omstandigheden. Het gaat nu om buitengewone omstandigheden. Ik vind dat ook deze groep recht heeft op speciale aandacht, gelet op de effecten van de crisis op hun omstandigheden.

De heer Schalk (SGP):

Heel duidelijk. Het gaat over een crisisbestendige maatregel, dus die zou tijdelijk uitgebreid kunnen of moeten worden als je daadwerkelijk steun wilt bieden aan die groep. Ik proef bij mevrouw Stienen dat ze daar gevoelig voor is.

Mevrouw Stienen (D66):

Ja. Ik wacht ook graag op het antwoord van de staatssecretaris.

De heer Van Pareren i (FvD):

Ik hoorde de naam van de heer Van Gurp. Ik zou daar ook even op willen ingaan. Eerder had mevrouw Stienen een vraag voor de heer Van Gurp over een rekenformule. Mag ik daaruit concluderen dat ook mevrouw Stienen vindt dat die rekenformule wel iets anders kan worden?

Mevrouw Stienen (D66):

We hebben als fractie in de voorbereiding heel veel gesprekken gehad over die alternatieve formule, ook omdat ik echt vanuit onze visie wilde onderzoeken wat die zou kunnen opleveren voor de groepen die er mogelijk op achteruitgaan. Ik ben daar nog niet uit. Ik vind dat de staatssecretaris al heel erg haar best heeft gedaan om ons dit uit te leggen. Ik deel de complimenten die in haar richting zijn geuit. Maar ik ben er eerlijk gezegd niet uit of deze alternatieve formule ook eerlijk is voor de hele groep en of er geen nieuwe ongelijkheden ontstaan. Dat vind ik echt onduidelijk. En ik snap dat het voor de mensen die het betreft nog veel onduidelijker is.

De heer Van Pareren (FvD):

Ik begrijp dat mevrouw Stienen voor een mogelijk aanpassing is, als die een verbetering is. U sprak ook eerder in uw inbreng over maatwerk en dat u dat heel belangrijk vindt. Dat maatwerk moet er echt komen voor iedereen. Ziet u ook een mogelijkheid voor een zogeheten discretionaire bevoegdheid, welke rekenformule er ook is, zodat je daar gebruik van kan maken als er ergens situaties zijn waarin mensen toch tussen wal en schip lijken te vallen?

Mevrouw Stienen (D66):

Er worden nu een aantal vragen tegelijkertijd gesteld. Als Eerste Kamer kunnen wij geen aanpassingen doen. Maar we kunnen als Eerste Kamer de staatssecretaris wel oproepen om ons iets toe te zeggen, waardoor wij het gevoel hebben dat er op een zorgvuldige manier wordt omgegaan met de groep die er mogelijk op achteruit gaat, hetzij via een alternatieve formule, hetzij via een andere aanpak. Daarom ben ik heel benieuwd hoe de staatssecretaris daarop gaat reageren.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. Mevrouw Sent?

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik zal er maar eentje doen, voorzitter. Ik ben blij dat mevrouw Stienen aandacht vraagt voor de specifieke groep die met de garantieregeling van twaalf maanden niet noodzakelijk is geholpen, gegeven de huidige omstandigheden. Het was een amendement in de Tweede Kamer om van twee naar twaalf maanden te gaan. Wij hebben, zoals gezegd, geen recht van amendement. Ik ben toch wel heel erg benieuwd naar hoe mevrouw Stienen de aanpassing van de garantietermijn voor zich ziet. Dat kan niet via een amendement. Moet er dan een novelle komen? Wat is wat haar betreft voldoende zekerheid om hier iets mee te doen?

Mevrouw Stienen (D66):

Ik loop al een beetje op de zaken vooruit, maar ik zit te broeden op een motie over de crisisbestendigheid van de garantieregeling. Misschien wil mevrouw Sent in de pauze meedenken, zodat we dit helemaal breed kunnen doen. Dan ben ik heel benieuwd of de staatssecretaris daar een uitleg aan kan geven die niet meteen tot een novelle leidt, maar waarin er wel een soort van hardheid is. Dat kan wellicht via een monitoring en evaluatie. Want als deze regeling wordt aangenomen, gaat die op 1 januari 2021 in. Dan is er nog eens twaalf maanden garantieregeling voor de groep waarover we het hebben. Dus in het allerslechtste geval moeten we dan iets kunnen betekenen voor mensen die hun baan kwijtraken in de komende achttien maanden. Dat bedoel ik ook met het woord "crisisbestendig". De garantieregeling hoefde in normale omstandigheden niet uitgebreid te worden van mijn fractie, maar in deze omstandigheid wel. Wat is er mogelijk aan een hardheidsclausule? Kunnen we daar iets met elkaar op bedenken? Daar ben ik over aan het nadenken voor in de tweede termijn.

Mevrouw Sent (PvdA):

Misschien alleen een opmerking: volgens mij is een motie daar niet het juiste instrument voor. Maar we wachten de antwoorden van de staatssecretaris af.

Mevrouw Stienen (D66):

Misschien doet de staatssecretaris een toezegging, waarover we dan met elkaar al helemaal blij kunnen zijn.

Ik ga door. Ik ga nog in op de uitvoering. Het is ook duidelijk dat na de harmonisatie er veel regie en maatwerk nodig zal zijn om deze groep van bijna 250.000 mensen te ondersteunen. De vraag is wat dit betekent voor de uitvoeringspraktijk, zeker in deze lastige tijd waarin het aantal WW-aanvragen bij het UWV steeds meer zal oplopen. Bovendien staat het UWV centraal in de uitvoering van de NOW-regeling — zo moet ik het zeggen van de heer Koolmees, geloof ik. Daarom vraagt de D66-fractie de staatssecretaris te reageren op hoe de verhoogde druk op het UWV van invloed is op de implementatie van het voorliggende wetsvoorstel.

Mijn fractie vraagt speciale aandacht voor mensen in de Wajong die zzp'er zijn. Ik vind dat zelf niet zo'n heel fijn woord, "zelfstandige zonder personeel", maar het gaat om mensen die zelfstandig werken. Voor het gemak noem ik hen toch even zzp'er. Als zzp'er wist je soms pas twee jaar na het afsluiten van je boekjaar waar je volgens de Wajong recht op had. Wanneer je je uitkering aanzet als zzp'er, is de kans aanwezig dat je te veel hebt ontvangen en het volgend jaar weer moet terugbetalen, of dat je weer opnieuw moet worden gekeurd om je arbeidsongeschiktheid vast te stellen. Wanneer je inkomen rond het sociaal minimumloon ligt, loop je liever niet het risico dat je geld moet terugbetalen. Herkent de staatssecretaris de geschetste situatie? Wat verandert er dan in het voorliggende wetsvoorstel voor zzp'ers, vraagt mijn fractie de staatssecretaris. Verwacht zij ook dat met het voorliggende wetsvoorstel de foutgevoeligheid bij het berekenen van de inkomensondersteuning voor zzp'ers zal afnemen?

Voorzitter. Zoals gezegd: de harmonisatie Wajong zorgt voor veel onrust bij Wajongers en hun naasten. Goede communicatie over en begeleiding bij de nieuwe inkomenssituatie zijn cruciaal voor een goede implementatie. Het College voor de Rechten van de Mens constateerde dat de hoeveelheid en de complexiteit van de maatregelen waarmee mensen met een arbeidsbeperking te maken hebben, groot is. Ik snap dat alle formules in de wet niet in de communicatie zullen worden gebruikt. Maar dan blijft het nog behoorlijk lastig voor mensen om te weten wat hun rechten zijn en te toetsen of de hoogte van hun Wajong wel klopt. Deze wet beoogt een vereenvoudiging aan te brengen, maar uit de reactie van het UWV en de internetconsultaties blijkt dat men vraagtekens heeft bij de uitlegbaarheid.

De staatssecretaris heeft in haar beantwoording meerdere malen het belang van een toegankelijke en duidelijke informatievoorziening onderstreept. Mijn fractie hoort graag van de staatssecretaris waar de regie op de communicatie komt te liggen. Graag horen we ook van de staatssecretaris hoe de communicatie richting bedrijven en werkgevers wordt geregeld en wie daar verantwoordelijk voor is. Mijn fractie vindt namelijk dat die kant onderbelicht is en dat het, door alle maatschappelijke onrust in een moeilijke tijd, voor bedrijven en werkgevers te lastig en ingewikkeld kan lijken om mensen uit de Wajong in dienst te nemen.

Naast de intensivering van de communicatie vragen wij ook aandacht voor de kwaliteit van de communicatie. In mijn gesprekken met mensen in de Wajong kwam naar voren dat zij zich soms benadeeld voelen door de wijze waarop er over hen en niet met hen wordt gesproken. Zoals een van de ervaringsdeskundigen zei: "Ik bén niet mijn beperking, ik héb een beperking, maar verder wil ik gewoon zo goed mogelijk meedoen aan de samenleving, een gezin kunnen stichten en in een fatsoenlijk huis kunnen wonen."

Voorzitter. Dit brengt mij bij mijn laatste vraag. Als onderdeel van de implementatie is het UWV bezig met het ontwikkelen van een rekentool — ik zit even te denken: dit is weer Engels, maar goed, een rekentool dus — op basis van de nieuwe inkomensregeling. De staatssecretaris merkte in de memorie van antwoord op dat de rekentool pas gebruikt kan worden in de aanloop van de inwerkingtreding, omdat het afhangt van de persoonlijke situatie op het moment van inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Dit betekent dat wanneer de gegevens over het garantiebedrag en de garantieregeling mee worden gerekend, pas bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel bekend zal worden wat het nieuwe inkomen is. De D66-fractie vindt dat de Wajongers hierdoor te lang in onzekerheid worden gelaten. Kan de staatssecretaris aangeven welke stappen er worden ondernomen in de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet om de nieuwe inkomenssituatie helder en duidelijk naar de mensen in de Wajong te communiceren?

Daarnaast gaf de staatssecretaris in het debat in de Tweede Kamer aan dat er naast de rekentool binnen het project Simpel Switchen — ook alweer Engels — wordt verkend of het mogelijk is een combinatietool te ontwikkelen. Deze tool — of dit gereedschap — geeft mensen een indicatie wat werken betekent voor de hoogte van hun toeslagen en hun uitkering. Het geeft inzicht in hun netto-inkomsten. De fractie van D66 moedigt de ontwikkeling van dit instrument aan en vraagt aan de staatssecretaris wat deze verkenning heeft opgeleverd.

Voorzitter, samenvattend. De leden van de D66-fractie vinden de harmonisatie van de regelgeving een goed idee, als dit inderdaad leidt tot de verbetering van positie van mensen in de Wajong. Tegelijkertijd heeft mijn fractie nog veel zorgen over de onduidelijkheid over wie nu daadwerkelijk erop vooruit gaat en welke nadelen er in deze harmonisatie zitten voor mensen in de Wajong. Daarom kijkt de D66-fractie uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Stienen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering voor de lunchpauze tot 13.30 uur.