Plenair Janssen bij voortzetting beleidsdebat over de Staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 10 maart 2020 (2019/2020 nr. 23)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ook namens mijn fractie de hartelijke felicitaties aan de collegae De Blécourt en Veldhoen met hun eerste bijdragen. We kijken uit naar meer.

Voorzitter. Onze rechtsstaat vraagt permanent aandacht. Ik zeg met nadruk "onze" rechtsstaat en niet "de" rechtsstaat. Onze rechtsstaat is namelijk niet van links, van rechts of van het midden. Onze rechtsstaat is ons aller kostbaar bezit, dat gekoesterd en onderhouden moet worden. De rechtsstaat is wat ons bindt en beschermt. Daarom verdient onze rechtsstaat, naar mening van de SP, dan ook een grondige herwaardering. En daarom hoop ik ook oprecht dat wij vandaag, deze hele dag, een open gedachtewisseling met beide ministers kunnen hebben. Het is wat mij betreft dan ook niet primair een begrotingsdebat. Het moet een slag dieper gaan, met een discussie over wat we met elkaar willen, of liever gezegd: wat we met elkaar zouden moeten willen. Uiteindelijk heeft dat weliswaar onder de streep financiële gevolgen, maar het gaat om die eerste discussie.

Dit is een andere benadering dan wanneer we de rechtsstaat zien als de optelsom van de financiële afspraken uit het regeerakkoord en de daarop doorgevoerde budgettaire wijzigingen. Als voorbeeld wil ik toch even de brief over de ondermijning noemen, die wij gisteren ontvingen vanuit het kabinet. Daar zat ook de aanbiedingsbrief bij vanuit het Strategisch Beraad Ondermijning, ondertekend door de voorzitter, de heer Noordanus. Ik noem een kort citaat daaruit: "De ingediende plannen hebben een budgettair beslag van circa 135 miljoen, meer dus dan de thans beschikbare middelen. Wij hebben daarom de regio's gevraagd om hun ambities neerwaarts bij te stellen tot binnen de financiële begrenzing van 100 miljoen." Dan denk ik: nee, nee, nee, doe dat nou niet! Laten we nou eerst met elkaar gaan kijken of dat daadwerkelijk nodig is, in plaats van meteen te zeggen dat het minder moet. Welk signaal geven we af als we zeggen dat we de ambities naar beneden moeten bijstellen? Als je iets de sfeer en het enthousiasme wilt laten bederven, is dat het wel.

Voorzitter. Die budgetgedreven rechtsstaat is niet de rechtsstaat zoals ik die vandaag wil bespreken. Ik heb even gekeken op de site van ProDemos. ProDemos leert onze jeugd het volgende: "Een rechtsstaat is een staat waarin vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor de burger heel belangrijk zijn. Bovendien geniet de burger bescherming van zijn rechten en vrijheden, tegen medeburgers én tegen de overheid." Geen disclaimer. We leren onze jeugd dus niet dat de rechtsstaat is wat we er financieel voor over hebben en dat de rechtsstaat de resultante is van politieke onderhandelingen en budgettaire afspraken.

De vraag is dus of we eerlijk zijn tegen onze jeugd. Want wat we onze jeugd leren, staat in schril contrast met de realiteit die we het afgelopen decennium hebben zien ontstaan. Want wat is de realiteit? Een decennium van politieke keuzes voor bezuiniging op bezuiniging op de fundamenten van onze rechtsstaat heeft zijn sporen nadrukkelijk nagelaten. Meerdere collega's hebben daar vandaag al over gesproken, collega Rombouts en collega Bikker heel nadrukkelijk.

Voorzitter. Generieke taakstellingen en kortingen, zonder naar de inhoud te kijken. Jezelf niet de vraag stellen of het wel kan, maar vanuit financieel dogmatisme vasthouden aan bezuinigingen, ondanks dat daarmee de fundamenten worden aangetast en dat het herstel daarvan onevenredig veel meer zal kosten. De huidige staat waar de fundamenten van onze rechtsstaat zich in bevinden is ons niet overkomen, maar is een gevolg van politieke keuzes. Mijn eerste vraag aan beide ministers is dan ook of zij dit beeld delen.

Voorzitter. Wanneer burgers zich onveilig voelen, dan is dat een veeg teken. De enige manier waarop dat gevoel weggenomen kan worden, is door als collectief te laten zien dat dit gevoel van onveiligheid kan worden weerlegd. Maar dat gaat niet meer, omdat we steeds minder in staat zijn om op te treden op de manier die nodig is. De organisaties die het fundament vormen van onze rechtsstaat, kraken in hun voegen. De rek is er allang uit en het is allang geen kwestie meer van zaken allemaal iets minder doen. Er moeten keuzes worden gemaakt over wat we níet meer doen. Zover zijn we gekomen met elkaar.

En ondanks dat: dit is niet de schuld van de mensen die het uitvoerende werk doen, maar dat zijn wel de mensen die er direct op worden aangesproken en erom worden beschimpt, of nog erger, erom worden bedreigd. Dus laten we de fundamenten eens op een rij zetten. Politie, Openbaar Ministerie, rechtspraak en advocatuur. De politie is al zolang de kop van Jut dat ze murw zijn gebeukt. Eerst moeten er duizenden mensen uit, die dan vervolgens weer moet worden geworven omdat we bij nader inzien niet zonder ze kunnen. Korpschef Akerboom deed er heel nadrukkelijk zijn beklag over: er zijn te weinig agenten, ze worden onderbetaald en ze krijgen maatschappelijk bij verre niet de waardering niet die ze verdienen. Ze kunnen de gaten niet meer dichtlopen, terwijl de problemen in de maatschappij zich opstapelen. Dit gaat van kwaad tot erger. Er komt nieuwe problematiek op, zoals bijvoorbeeld op het gebied van aan internet gekoppelde criminaliteit. Waar moet je als burger terecht? Slachtoffers worden nu nodeloos de deur gewezen. Het ontbreekt de politie aan mensen, middelen en kennis om hiermee om te gaan, en adequaat op te kunnen reageren. Even heel concreet: met de Wet computercriminaliteit III zijn de bevoegdheden van de politie drastisch uitgebreid. Overigens was mijn fractie daar geen voorstander van, maar dat even terzijde. Maar heeft deze wet nu uiteindelijk de tekortkomingen van de politie op dit gebied opgelost? Wordt er voldoende geïnvesteerd in digitale scholing? Dan heb ik het over echte bijscholing en niet alleen over een namiddagcursus. De razendsnelle ontwikkelingen van de criminaliteit in het digitale domein heeft een keerzijde van een traag juridisch bestel. Hoe langer we wachten om dit aan te pakken, hoe lager het gaat duren om de criminele geest weer in de fles te krijgen. Zien de ministers dit ook? Wat gaan ze aan dit concrete punt doen? Welke oplossingen zien de ministers? Ik ben zeer benieuwd naar de antwoorden op de vragen van de heer Recourt over de inzet van en de bescherming tegen algoritmes.

Voorzitter. Van kwaad tot erger geldt ook voor het Openbaar Ministerie. Gedoe aan de top en een werkvloer die het vertrouwen in de top gaandeweg is kwijtgeraakt. Gebrek aan ethisch leiderschap, concludeerde Fokkens. De minister van Justitie heeft toen verscherpt toezicht aangekondigd: de procureur-generaal bij de Hoge Raad, de heer Silvis, met naast zich de Inspectie Justitie en Veiligheid. Dat zal dan na de verhuizing zijn, neem ik aan.

Daarnaast wordt het financiële Auditcomité uitgebreid met meer externe leden. Ook komt er een externe reflectieraad en een onafhankelijke visitatiecommissie, met een daaraan gekoppelde begeleidingscommissie, vervolgens komt er nog een Reflectiekamer Kwaliteitsontwikkeling en een versterking van het Bureau Integriteit Openbaar Ministerie, alhoewel het eerste gedoe over de invulling daarvan ook al weer de kop heeft opgestoken. Al deze hulpwieltjes, Folkert Jensma gaf er in zijn NRC-column van 22 februari al een mooie opsomming van. Maar dat betekent dat er wel heel veel zijwieltjes aan dat fietsje van de top van het OM worden bevestigd. Het probleem met zijwieltjes is dat die best wel steun geven om niet om te kieperen, maar voor de koers horen ze alleen op het achterwiel gemonteerd te worden. Want monteer je ze aan het voorwiel, waar je mee stuurt, dan wordt het fietsje, of de top van het OM in deze beeldspraak, vastgezet op een koers die je niet meer kunt bijsturen. Je kunt alleen nog in rechte lijn vooruit of achteruit. Volgens mij is dat niet wat wij willen.

Voorzitter. Ondertussen worden officieren van justitie bedreigd en krijgen ze, inclusief hun familie, te maken met heftige gevolgen voor hun persoonlijk leven bij het dienen van de rechtsstaat. Je kunt niet anders dan hier hartgrondig je afschuw over uitspreken, en je diepe respect uitspreken voor de standvastigheid van deze professionals. Voorzitter. Een advocaat werd vermoord. Vermoord omdat hij datgene deed wat onze rechtsstaat vormt, en wat we bij ProDemos onze jeugd leren. De vraag is hoe we dit omkeren en wat daarvoor nodig is. Moeten we niet met elkaar de fundamentele uitspraak doen dat het enige antwoord in het belang van onze rechtsstaat op die vraag kan en mag zijn: whatever it takes? Wat nodig is, is nodig. Graag een reactie van de ministers op dit punt.

Voorzitter. Ook de rechtsspraak piept en kraakt. Ook hier hebben de taakstellende bezuinigingen, zonder naar de inhoud te kijken, die niet voorzien waren van enige inhoudelijke afweging stevig huisgehouden. We lazen inderdaad vorige week — collega's verwezen er al naar — dat 23.000 rechtszaken niet kunnen worden gestart, omdat het eigenlijk aan alles ontbreekt: mensen, middelen, faciliteiten, alles. Dit is slecht voor de slachtoffers, slecht voor de verdachten en bovenal voor het rechtsgevoel van de samenleving. Zien de ministers ook dat het zo niet langer kan en dat er een punt gemaakt moet worden? Een grondige herwaardering van onze rechtsstaat en een aanvalsplan om de hele keten, ook financieel, weer in het zadel te helpen. Hoe denken de ministers in deze situatie van financiële malaise nieuwe ontwikkelingen überhaupt op te kunnen vangen? De Omgevingswet — collega's refereerden er al aan — gaat voor een nieuwe hoge belasting van de rechtsstaat zorgen door de veelal open normen die daar debet aan zijn. Het nieuwe Wetboek van Strafvordering moet binnen een paar jaar ingevoerd worden. Hoe moet dit allemaal met betrekking tot mensen en middelen, is mijn vraag aan de ministers.

Voorzitter. Het wordt voor de SP dan ook hoog tijd voor een begroting voor de rechtspraak die losstaat van de begroting van het ministerie. We hadden het er net bij interruptie al even kort over, met mevrouw Veldhoen en de heer Backer. Voor mijn fractie is het dan ook geen kwestie van of die afzonderlijke begroting er gaat komen, maar slechts een kwestie van wanneer. Hoe langer we wachten, hoe meer de problemen zich verdiepen. Het zijn alleen de criminelen die daar garen bij spinnen.

Voorzitter. Dit geldt even hard voor de sociale advocatuur. Is de minister voor Rechtsbescherming het met de fractie van de SP eens dat de overheid eerst zelf grondig orde op zaken moet stellen, omdat nu eenmaal — de heer Backer verwees daar ook al naar — de meeste burgers niet zelf een zaak aanspannen bij de rechter, maar worden bijgestaan in een zaak die door de overheid tegen hen wordt aangespannen? Wat gebeurt er eigenlijk allemaal bij de Belastingdienst en het UWV en hoe kunnen burgers zich daartegen verweren? We laten onze jeugd toch door ProDemos leren dat een rechtsstaat inhoudt dat je als burger ook tegen de overheid wordt beschermd? Zorg dan dat die overheid zijn zaken eerst zelf op orde heeft, en zorg er tot die tijd voor dat de sociale advocatuur zijn werk kan doen. Er stoppen noodgedwongen steeds meer sociaal advocaten, en probeer die maar eens terug te krijgen nadat ze gestopt zijn, nadat uiteindelijk het inzicht is doorgedrongen dat ze onmisbaar zijn. We zagen het eerder in de zorg, minister De Jonge sprak er eerder over, en we zagen het ook bij de politie. Ik refereerde al aan de opmerkingen van de heer Akerboom. Het kabinet en de andere overheden kunnen zelf op een goede manier bijdragen aan de oplossing, door beter en zorgvuldiger af te wegen of er überhaupt een procedure tegen de burgers gestart moet worden. Graag een reactie van de minister op dit punt.

Voorzitter. Dan een ander punt. Ik heb eerst met verbazing, daarna met verwarring en uiteindelijk met verbijstering het interview van de minister voor Rechtsbescherming in het AD van vorige week gelezen, en dan in ieder geval het tweede deel. Heb ik daar de minister nu echt horen zeggen dat we eigenlijk geen verdragen moeten tekenen waar we in rechte ook aan gehouden kunnen worden? Meent de minister nu werkelijk dat zijn collega-kabinetsleden nu en in het verleden zulke ijdeltuiten zijn of waren dat ze een handtekening zetten onder een verdrag omdat ze dan op de foto mogen? Dat was ongeveer het beeld wat hij neerzette. En kan de minister dan concreet zeggen wie dat dan gedaan heeft en aan welke verdragen hij dan denkt? En als de minister nu handtekeningen onder verdragen weg zou kunnen halen, waar zou hij dan vanaf willen? Ik ben daar oprecht benieuwd naar.

Maar één concreet antwoord wil ik sowieso van deze minister voor Rechtsbescherming: wil hij dat Nederland zijn handtekening onder het EVRM intrekt? Of is de minister misschien bang dat hij, als ik het misschien vergelijk met de Urgendazaak, met een soortgelijke zaak te maken krijgt op grond van artikel 17, sub c van het EVRM? Daar staat in: "De toegang tot de rechtspraak dient daadwerkelijk gegarandeerd te zijn en er wordt rechtsbijstand verleend aan degene die onvoldoende middelen heeft om in rechte op te treden." Is de minister daar misschien bang voor? Dan hoor ik dat ook graag, maar ik vraag het me af. Dus graag een helder ja of nee: wil de minister van het EVRM af of niet? Kan de minister ter verduidelijking verder nog aangeven of hij van mening is — ik vroeg het net al — dat Nederland eigenlijk alleen verdragen zou moeten tekenen waar we niet aan gehouden kunnen worden? Want dan teken je pas echt alleen voor de foto. Als dit de gedachtegang van de minister zou zijn, wat ik niet hoop, dan begin ik toch enig gevoel te ontwikkelen voor de suggestie van Arjen Lubach anderhalve week geleden in zijn programma.

Voorzitter. De rechtsstaat is beetje bij beetje afgebroken en er is geprobeerd dat te camoufleren met vermeende daadkracht en stoerdoenerij. Daarbij zou je nog kunnen betogen dat sommige maatregelen met goede bedoelingen zijn genomen, maar dat geldt zeker niet voor alle maatregelen. Veel maatregelen veinsden daadkracht, maar lijken daadwerkelijk in de praktijk niets of weinig toe te voegen. Ik zou de ministers daarom vandaag een suggestie aan de hand willen doen. Om eens de stofkam door de maatregelen van het afgelopen decennium te halen. Wat werkt mag blijven, wat niet of niet meer werkt gewoon stoppen. Laten we het rechtssysteem weer eens flink opschonen en ontdoen van al die onnodige geveinsde daadkracht, stoerdoenerij en window dressing. En laten we daarbij dan ook dat ene superministerie, wat bij de start van Rutte I gevormd is, betrekken. Het moet een minister van VVD-huize toch aanspreken als hij de aanmoediging krijgt om de administratieve lasten in ons rechtssysteem eens flink op te schonen. Dat zou pas daadkracht zijn. En daar valt ook nog veel geld mee te besparen. Zouden de ministers voelen voor zo'n actie?

Voorzitter. Ik refereerde eerder al aan de verschrikkelijke bedreigingen tegen personen die zich inzetten voor onze rechtsstaat, met de moord op Derk Wiersum als tragisch dieptepunt. Mijn fractie maakt een diepe buiging voor al die beschimpte en bedreigde agenten, officieren, advocaten, bestuurders, gevangenisbewaarders, medewerkers van tbs-klinieken en al die anderen die deze opofferingen doen voor onze rechtsstaat. Het is bijna onmenselijk om dit van hen te vragen, maar ze doen het. Al onze inspanningen moeten er dan ook op gericht zijn om te zorgen dat hun opofferingen niet voor niets zijn. Deze verschrikkelijke verharding heeft er helaas ook toe geleid dat veel mensen beveiligd moeten worden. Daar doemt een praktisch probleem op.

Om te beginnen moeten er mensen bij. Het reguliere werk blijft liggen omdat mensen worden ingezet voor de noodzakelijke beveiliging; geen misverstand daarover. Het andere punt is de financiering van al die beveiligingsmaatregelen. Dat gebeurt nu volgens het "cafémodel": er wordt op de pof geconsumeerd, we schrijven het even op een viltje en we rekenen nog wel een keer af. Dat staat nergens in managementboeken. U vindt dat ook niet bij INSEAD. Het ministerie van Financiën zal dat ook niet accepteren. Maar het is wel de praktijk. Iedere organisatie regelt nu zo veel mogelijk beveiliging zelf, zonder dat dat past binnen de reguliere begroting en bekostiging. Het gewone werk, waarop de bekostiging is gebaseerd, gaat immers gewoon door. De kosten worden genoteerd zonder af te rekenen. Er wordt dus eigenlijk op de pof geleefd. Maar er komt een moment waarop er moet worden afgerekend. Mijn concrete vraag aan de minister is dan ook: naar wie gaat de rekening? Of zegt u straks: iedereen betaalt uit eigen budget de kosten voor de beveiliging van zijn eigen mensen, ondanks dat daarin niet is voorzien? Dit op de pof beveiligen mag er nooit toe leiden dat noodzakelijke beveiliging onder druk komt te staan omdat niet duidelijk is of de rekening kan worden voldaan of dat het reguliere werk niet gedaan wordt. Graag een helder antwoord van de ministers op dit punt, want ik hoor daarover veel zorgen in de gesprekken die ik heb gevoerd met mensen uit organisaties die het fundament van onze rechtsstaat vormen.

Voorzitter. Nadenkend over onze rechtsstaat, dringt zich bij mij de vergelijking met gezondheid op. Gezondheid lijkt vaak vanzelfsprekend zolang er niets aan de hand is. De gevolgen van ziekte, ook van onze rechtsstaat, worden echter vaak pas duidelijk als het te laat is. Waarschuwingen werden genegeerd, want je had er toch niet heel veel last van? Het waren kleine pijntjes. En waar je wel last van had, daar was toch mee te leven? Er zijn echter steeds meer tekenen dat er meer bewustwording komt en dat waarschuwingen zo duidelijk worden geuit dat ze niet meer genegeerd kunnen worden. In onze rechtsstaat worden op dit moment de horloges door alle organisaties gelijkgezet vanuit het maatschappelijk belang. Het belang van de rechtsstaat is namelijk het belang van onze politiemensen, onze advocaten, onze officieren van justitie, onze rechters. Zij laten luid en duidelijk van zich horen: dit loopt spaak! Onze rechtsstaat is in nood en loopt daadwerkelijk gevaar.

Voorzitter. Ik ga even terug naar de deskundigenbijeenkomst van de Eerste Kamer op 8 februari 2014, in voorbereiding op het debat over de Staat van de rechtsstaat. De toenmalig president van de Hoge Raad, de heer Corstens, sprak heldere taal: "Recht is geen consumptiegoed maar een collectief goed en een essentieel onderdeel van onze rechtsstaat. Dat vergt daarom ook een andere benadering." Een andere benadering waar het, als gevolg van neoliberaal beleid, al veel te lang aan heeft ontbroken. Daarvan zien we nu de gevolgen. Gevolgen die we overigens ook zien op andere gebieden, zoals gezondheid, onderwijs, veiligheid en cultuur. Geen markt, maar wel als zodanig behandeld. Daarvoor betalen we nu de tol als samenleving.

Voorzitter. Soms is een ziekte meedogenloos, zowel bij de rechtsstaat als bij de mens. Bij de rechtsstaat is dat onmiskenbaar de dood van Derk Wiersum. Ik noemde het daarstraks al en die mogen we nooit vergeten. Bij de mens denk ik aan de ongeneeslijk zieke Belgische arts en politicus Dirk van Duppen. Zijn naam zegt u wellicht niet zo veel, maar zoekt u het maar eens op, want ik wil zo meteen mijn bijdrage toch met een paar woorden van hem afsluiten. Als mensen zeggen dat onze rechtsstaat ongeneeslijk ziek is en dat er geen redding meer mogelijk is, dan weiger ik mij daar persoonlijk bij neer te leggen. En vanwege al die mensen die samen onze rechtsstaat vorm en inhoud geven en om hun op te roepen om niet op te geven, wil ik afsluiten met de laatste hoopvolle woorden uit het recente en laatste boekje van de ongeneeslijk zieke, maar tot het laatste moment betrokken en strijdbare Dirk van Duppen, getiteld: Zo verliep de tijd die me toegemeten was. De laatste woorden uit dat boekje, en ook de laatste woorden die mij hoop geven, zijn: ik zie de wereld kantelen, ik geloof dat het goed komt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan de heer Van Dijk.