Plenair Van Gurp bij voortzetting behandeling Spoedwet aanpak stikstof



Verslag van de vergadering van 17 december 2019 (2019/2020 nr. 14)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 17.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Gurp i (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de minister voor haar uitvoerige beantwoording. Ik heb vier dingen. Eén: een heel kort resumé van waar we volgens mij staan. Twee: een korte opmerking van verwondering. Drie: een constatering. Vier: een vraag. In die volgorde.

Resumerend zeg ik het volgende, door alle woorden van de dag heen. We hebben jarenlang weggekeken bij een probleem dat evident aanwezig was. Zeven maanden geleden zijn we eindelijk begonnen om eraan te werken, daartoe aangezet door de Raad van State. Iedereen is het erover eens dat wat nu op tafel ligt, eigenlijk niet veel is. Maar ja, je moet toch iets. De minister is eigenlijk de enige die er een beetje in lijkt te geloven.

Vervolgens — dit hoort ook nog bij het resumé — kun je verschillend wegen. Je kunt zeggen: veel is het niet, maar het is in ieder geval iets, en we moeten toch iets doen, vooral voor de bouw, dus laten we dan maar voorstemmen. Of je zegt: veel is het niet en hiermee doe je voor de bouw eigenlijk ook niks, dus laten we maar tegenstemmen. Dat zijn de smaken. Ik kan er heel veel begrip voor opbrengen dat je die weging verschillend kunt maken. Maar veel meer smaken heb ik niet gehoord in deze Kamer. Dat is waar we volgens mij staan.

Wat me een heel klein beetje verwondert — daar hoeven we het verder niet uitvoerig over te hebben — is dat er dan een hoop afgeleide debatten komen die bedoeld lijken om voor je eigen geweten een argument te hebben om voor te kunnen stemmen. Dan gaan we allemaal debatten over woningbouw voeren en dan hoor ik de minister heel braaf vertellen wat het beleid van mevrouw Ollongren en mevrouw Van Veldhoven is. Dat is toevallig een onderwerp waar ik verstand van heb. Er zijn deals en de woningen moeten gasloos en BENG gebouwd worden, en er wordt gekeken naar 50+-woningen et cetera. Maar als we dat allemaal hebben gehad, dan denk ik: dat is hier eigenlijk niet aan de orde, want daar kunt u niks aan doen. Ik vind eigenlijk dat we ons wisselgeld niet daarin moeten zoeken. We hebben het over natuurbescherming en over stikstofuitstoot. Als je tegen de wet bent en er misschien toch voor wilt stemmen, dan ga je kijken of je wat meer natuurbescherming en wat minder stikstofuitstoot kunt krijgen. Dat is in ieder geval hoe ik dat graag doe namens GroenLinks.

Dan heb ik een constatering. Volgens mij zijn de regeringspartijen en de oppositiepartijen die geloven dat er iets aan de hand is met stikstof, natuur en klimaat — het gaat nu eigenlijk niet over klimaat, maar ik zeg die er toch maar bij — het wel eens over wat er moet gebeuren. Er moet een structurele aanpak van natuurversterking en een vermindering van stikstof komen. Dat is een grote meerderheid van deze Kamer. Ik hoorde dit eigenlijk ook in het allerlaatste stukje van de beantwoording van de minister en in een passage van de brief van gisteren.

Dan kom ik bij mijn vraag. Als we het erover eens zijn dat er een structurele aanpak nodig is op die twee terreinen van natuurversterking en vermindering van stikstof, zou de minister dan toe willen zeggen dat de plannen van de regering zo snel mogelijk aan de Kamers worden voorgelegd, voorzien van concrete doelen, een concreet tijdpad en voldoende middelen? De vraag van Ruud Koole is natuurlijk reëel. Als u dat kunt toezeggen, geeft dat ons in ieder geval het gevoel dat we bezig zijn. Ik heb overwogen om hier een motie van te maken en een enkele collega is al zo vriendelijk geweest te zeggen die te willen steunen. Maar ik hoop dat u kunt toezeggen dit te gaan doen. Ik wil graag dat er voor natuurversterking en stikstofbeperking een concreet plan van aanpak komt. Daarin moet het doel voor 2030 staan en ook hoe we daarnaartoe gaan groeien, wat grofweg de maatregelen zijn, hoe die gemonitord gaan worden en hoe ervoor gezorgd wordt dat er voldoende geld voor is. Dat laatste hoeft allemaal nog niet materieel ingevuld te zijn. Maar als u kunt toezeggen dat u dit gaat doen, dan heeft dit debat toch nog iets positiefs opgeleverd.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Gurp. Het woord is aan mevrouw Prins.