Plenair Atsma bij Verkiezing Ondervoorzitters



Verslag van de vergadering van 9 juli 2019 (2018/2019 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Atsma i (CDA):

Voorzitter, collega's. Ik heb geschreven dat het een eer en tegelijkertijd een uitdaging is om mij te kandideren voor het ondervoorzitterschap van deze Kamer. Ik heb aangegeven dat ik zowel voor het eerste als voor het tweede ondervoorzitterschap in aanmerking zou willen komen. Waarom heb ik dat geschreven? Ik heb dat gedaan omdat ik op het moment van schrijven natuurlijk niet wist of kon weten of zich überhaupt kandidaten voor de ene dan wel de andere functie zouden aanmelden. Ik heb aangegeven dat het een eer is, want je weet dat als je voor zo'n positie gaat, je sowieso breed draagvlak moet hebben in deze Kamer. Het is ook een uitdaging omdat er bepaald veel zaken op de rol staan die ook deze Kamer, los van het politieke, raken.

Ik heb aangegeven dat ik denk dat ik daarvoor in aanmerking kom, kijkend naar wat ik in het verleden heb gedaan en wat ik op dit moment doe. Ik ben mijn politieke carrière begonnen als Statenlid in de provincie Fryslân. Ik heb dat acht jaar gedaan. Ik denk dat het voor het functioneren hier relevant kan zijn dat je ook ervaring als Statenlid hebt.

Daarnaast ben ik in 1998 Tweede Kamerlid geworden. Ik heb twaalf jaar lang Kamerlid mogen zijn. Aansluitend — overigens als Kamerlid — heb ik vele jaren mogen fungeren als onafhankelijk voorzitter van verschillende vaste Kamercommissies, variërend van Rijksuitgaven tot LNV en Verkeer en Waterstaat. Na die periode mocht ik enkele jaren staatssecretaris zijn op het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Daarna ben ik toegetreden tot deze Kamer.

Dat alles geeft mij in elk geval de overtuiging dat ik, zeker voor de functie waar ik mij voor heb gekandideerd, een plus heb als het gaat om het kennen van de staatsrechtelijke en bestuurlijke verhoudingen, inclusief de verschillende wetgevingstrajecten waarmee je met name in deze Kamer wordt geconfronteerd. Ik heb gezegd dat het een uitdaging is. Het is voor mij ook een uitdaging in andere zin. Een aantal van u weet dat ik een visuele beperking heb. Ik zie wel, maar ik zie niet goed. Het detail is in mijn gezichtsvermogen voor een groot deel verdwenen, omdat ik twintig jaar geleden problemen kreeg door maculadegeneratie. Dat is een lastig iets. Het heeft mijn functioneren als Kamerlid en als staatssecretaris niet in de weg gestaan — gelukkig, zeg ik. Het betekent wel dat ik minder goed kan lezen en vooral ook details minder goed kan waarnemen. Maar aangezien ik zelf heb ervaren dat je uitdagingen ook niet uit de weg moet gaan, heb ik volmondig ja gezegd toen ik de vraag kreeg om te reageren op het ondervoorzitterschap van deze Kamer.

Voorzitter. Ik gaf al aan dat ik me zowel voor het eerste als voor het tweede ondervoorzitterschap heb gemeld. Ik wist niet wie zich daarvoor nog meer zouden melden. Ik ben blij dat zich voor beide functies meerdere kandidaten hebben gemeld. Dat alles overziend vind ik het geen enkel probleem om mij slechts voor het tweede ondervoorzitterschap kandidaat te stellen, ook kijkend naar de man-vrouwverhouding in deze Kamer.

Voorzitter. Daarmee heb ik gezegd wat ik op dit moment zou willen zeggen.

De voorzitter:

Blijft u nog even staan als u wilt, meneer Atsma. Als ik het goed begrijp, trekt u zich dus terug als kandidaat voor het eerste ondervoorzitterschap en stelt u zich uitsluitend kandidaat voor het tweede ondervoorzitterschap?

De heer Atsma (CDA):

Ja. Als ik mij formeel moet terugtrekken als kandidaat voor het eerste ondervoorzitterschap om kandidaat te zijn voor het tweede ondervoorzitterschap, dan zou ik dat doen. Als het niet formeel hoeft, heb ik volgens mij voldoende duidelijk gemaakt dat ik vooral het tweede ondervoorzitterschap ambieer.

De voorzitter:

Dan zullen we u dus niet in stemming brengen als kandidaat voor het eerste ondervoorzitterschap. Is dat akkoord?

De heer Atsma (CDA):

Wat mij betreft is dat akkoord.

De voorzitter:

Dat is uw bedoeling?

De heer Atsma (CDA):

Ja.

De voorzitter:

Dan gaan we dat zo doen. Dank u wel, meneer Atsma. Dan is nu het woord aan mevrouw Nooren.