Plenair Klip-Martin bij behandeling Initiatiefvoorstel Klimaatwet



Verslag van de vergadering van 21 mei 2019 (2018/2019 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Klip-Martin i (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik kies namens mijn fractie een iets andere insteek dan de vorige spreker, en ik begin met drie uitspraken uit de hoek van de wetenschap en het bedrijfsleven. Ik begin met Robbert Dijkgraaf, theoretisch natuurkundige en sinds 2012 directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton. Hij zei enige tijd geleden dat het voeren van een klimaatdiscussie net zoiets is als discussiëren over de zwaartekracht.

Een tweede uitspraak. Een groep klimatologen uit Zwitserland en Engeland presenteerde in april van dit jaar een onderzoek naar aanleiding van de extreme hitteperiode in 2018. Voor het eerst werd een weergebeurtenis geheel aan klimaatverandering toegeschreven. Meestal concluderen meteorologen, geconfronteerd met een extreme hittegolf of regenperiode, dat de kans daarop door de opwarming van het klimaat groter is geworden, maar dat die ook nog zou kunnen vallen onder de normale variaties in het weer. Als het echter gaat om een periode van uitzonderlijke warmte, zoals vorig jaar van mei tot en met juli in niet minder dan zeventien landen over in totaal 5,2 miljoen vierkante kilometer, waar mensen wonen of landbouw bedrijven, is die statistische uitweg niet meer begaanbaar. Wetenschappelijk is dat een interessante mijlpaal, maatschappelijk is het verontrustend. Er vielen vorig jaar doden in Canada. De plaatselijke elektriciteitsvoorziening in Californië bezweek — dat gebeurt natuurlijk wel vaker — en er waren bosbranden in Scandinavië. Bij zulke grootschaligheid kunnen landen elkaar bijvoorbeeld niet meer helpen bij problemen in de voedselvoorziening.

En dan mijn derde geciteerde uitspraak. Die komt uit de Volkskrant van 9 mei jongstleden. Daar sprak Oxfordeconoom Thom Wetzer over kantelpunten in de economie en de samenleving; kantelpunten die kunnen bijdragen aan gewenste ontwikkelingen. Een kleine interventie op het juiste moment kan vliegwieleffecten in gang zetten die tot grote veranderingen kunnen leiden. Zo kunnen de juiste prikkels ook de gewenste verduurzaming in een stroomversnelling brengen. Hij ziet dat bijna gebeuren bij het aanschaffen en aanleggen van zonnepanelen. In Science beschrijven hij en zijn collega's de rol die grote beleggers bij het een handje helpen van dit soort tipping points zouden kunnen spelen.

Zoals gezegd, mevrouw de voorzitter, zomaar drie uitspraken, maar over deze punten gaat het voorliggende wetsvoorstel helemaal niet. Het gaat ook niet over het sluiten van kolencentrales, over de vraag of het verstoken van houtpellets wel CO2-neutraal is of over de dreiging van het verdwijnen van ongelofelijke hoeveelheden dieren en planten. Dit voorstel gaat zelfs niet over wel of niet een CO2-heffing, hoewel al die ontwikkelingen natuurlijk wel de directe aanleiding van dit wetsvoorstel zijn. Dit wetsvoorstel — en velen zeiden dat al voor mij — gaat niet over wat we gaan doen, maar over hoe we dat gaan organiseren. Het biedt een kader voor de ontwikkeling van klimaatbeleid als uitwerking van de afspraken uit Parijs, niet het inhoudelijke klimaatbeleid als zodanig.

Mevrouw de voorzitter. Het klimaat verandert sneller dan verwacht en gehoopt. Of, zoals onze nationale weerman Gerrit Hiemstra het verwoordde, het klimaat wacht niet op ons. Dat is een gegeven, en daarbij is er een aantoonbare relatie — hoewel niet iedereen in deze zaal het daar geloof ik mee eens, maar onze fractie onderschrijft die stelling — tussen de stijging van het CO2-gehalte in de lucht en de temperatuurstijging. Het huidige kabinet heeft uitgesproken een grote verantwoordelijkheid op dit punt voor de toekomst te voelen, en vindt daarbij ook een aantal oppositiepartijen aan zijn zijde. Ook de door de regering hierbij geformuleerde doelstellingen kunnen op een breed draagvlak in de Tweede Kamer rekenen; doelstellingen bedoeld om te voldoen aan de afspraken van Parijs: het beperken van de opwarming van de aarde, bij voorkeur tot maximaal 1,5°, ondertekend in december 2015 door een kleine 200 landen. We kunnen het allemaal inmiddels wel dromen.

Dit initiatiefvoorstel formuleert de CO2-reductiedoelstelling van 95% voor 2050 en naast dit hoofddoel noemt dit wetsvoorstel als streefdoelen 49% emissiereductie in 2030 en een 100% CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050. Tegelijkertijd legt deze wet het kader met procedures vast voor de ontwikkeling, effectmeting en wijze van verantwoording van het beleid dat moet leiden tot het behalen van die doelstellingen. Over het klimaatplan, de klimaatnota en het Europees verplichte integrale nationale energie- en klimaatplan zal de afdeling Advies van de Raad van State op regelmatige basis kritisch adviseren. De regering zal goed gemotiveerd moeten aangeven aan het parlement wat zij met deze adviezen heeft gedaan.

Ik kom tot mijn eerste vraag, mevrouw de voorzitter. Anderen stelden die vraag in andere formuleringen. Maar onze vraag luidt: kunnen zowel de regering alsook de initiatiefnemers de beoogde rol van het parlement nog eens goed toelichten?

De leden van de VVD-fractie hebben sympathie voor dit initiatiefwetsvoorstel en wij hebben daarbij begrip voor de afgelegde zoektocht naar een balans tussen enerzijds flexibiliteit met het oog op de ontwikkeling van innovatieve nieuwe technieken en anderzijds stabiliteit en voorspelbaarheid in het kllimaatbeleid. Ook waarderen de leden van mijn fractie de gekozen formuleringen waarbij de in het wetsvoorstel opgenomen doelstellingen geen extern afdwingbare normen zijn. Bovendien hebben zij grote waardering voor de initiatiefnemers wat betreft hun vasthoudendheid, hun bereidheid naar elkaar te luisteren en, ondanks verschillen in politieke inzichten, toch tot een gezamenlijk initiatiefwetsvoorstel te komen.

Toch zijn er in de VVD-fractie ook kritische geluiden te beluisteren. Die kwamen al tot uiting in onze bijdrage aan het voorlopig verslag en het nader voorlopig verslag. Een aantal daarvan formuleer ik hier graag nog een keer, onder dankzegging overigens voor de uitgebreide beantwoording van onze vragen in de eerste en tweede ronde. Punt van aandacht bij de leden van mijn fractie blijft dat het hier gaat om een kaderwet met spelregels en procedures. Uitgangspunt van deze Kamer is immers vaak dat de regering zo veel mogelijk materiële normen vastlegt in formele wetgeving. Je zou hier bijvoorbeeld aan tussendoelen hebben kunnen denken. Kunnen de initiatiefnemers ook hier in deze zaal nog eens duidelijk toelichten waarom voor deze vorm van wetgeving is gekozen?

Deze wet is niet doelmatig zonder aanvullende wetgeving. Immers, het realiseren van het beleid zal moeten plaatsvinden door de inzet van instrumenten die buiten de reikwijdte van dit wetsvoorstel vallen, zoals wettelijke normeringen, fiscale maatregelen, akkoorden en subsidies. De initiatiefnemers spreken meerdere keren over afrekenbaar beleid. Hoe zien zij die afrekenbaarheid voor zich?

Mevrouw de voorzitter. Heeft de regering bij het achterblijven van het halen van de doelstellingen andere dan wettelijke mogelijkheden om scherpere normen af te dwingen bij betreffende bedrijven, overheden of particulieren bedrijven? En zo ja, waar denkt de regering dan aan?

De leden van de VVD-fractie schaarden zich bij hun eerdere vragen achter het advies van de Raad van State om aan het klimaatplan ook een wetgevingsagenda toe te voegen. Wij zijn verheugd in de nadere memorie van antwoord te lezen dat de initiatiefnemers zich kunnen vinden in het opnemen van voorziene wetgeving om de klimaatdoelen te halen in het klimaatplan. Vanzelfsprekend gaat het hierbij niet om een complete en limitatieve wetgevingsagenda voor de komende tienjaar. Dat zou ook de gewenste flexibiliteit te veel beknotten.

Mevrouw de voorzitter. De VVD-fractie stelde al twee keer eerder vragen over die zogeheten stip op de horizon en de investeringszekerheid die deze stip moet bieden. In zijn appreciatie van het initiatiefwetsvoorstel van november 2018 benadrukt het kabinet dat de jaarlijkse klimaat- en energieverkenning niet moet leiden tot het jaarlijks bijstellen van indicatieve opgaves die sectoren in het kader van een vermoedelijk toekomstig klimaatakkoord hebben gekregen, of het substantieel bijstellen van maatregelen. Omdat dit, aldus het kabinet, van groot belang is voor de stabiliteit van het klimaatbeleid en de investeringszekerheid voor huishoudens en bedrijven. Wij onderschrijven deze opstelling volledig, maar ziet de regering nog andere mogelijkheden om dit noodzakelijke gevoel van zekerheid bij beleggers te versterken?

Mevrouw de voorzitter. De leden van de VVD-fractie wachten de beantwoording van zowel het kabinet als de initiatiefnemers met belangstelling af.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Klip. Ik kijk naar de klok. Ik schors de beraadslaging en de vergadering voor de lunchpauze.

De beraadslaging wordt geschorst.