Plenair Strik bij voortzetting behandeling Begroting Justitie en Veiligheid 2019



Verslag van de vergadering van 18 december 2018 (2018/2019 nr. 13)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.16 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor zijn zorgvuldige beantwoording. Natuurlijk heb ik de behoefte om op beide punten nog kort in te gaan.

Mijn punt is dat met het afschaffen van de rechtsbijstand straks een beproefde maatregel verdwijnt, waarvan steeds is gebleken dat hij de zorgvuldigheid ten goede komt en dat de snelheid daarmee ook gewaarborgd kan blijven, zonder dat we voldoende in kaart hebben gebracht wat daarvan de effecten zullen zijn. De staatssecretaris zegt: de IND kijkt nu wel een beetje wat dat zo ongeveer gaat betekenen voor hen. Maar eigenlijk wordt die concept-AMvB al uitgewerkt en gaat hij de consultatieronde in. Dan kunnen wij misschien nog wat vragen stellen, maar het besluit is dan al genomen. Dat roept bij ons toch nog wel heel veel vragen op, zeker als de staatssecretaris zegt: anderen zullen het overnemen. VluchtelingenWerk heeft natuurlijk een heel andere rol en kan alleen maar in zijn algemeenheid informatie verstrekken. De IND zie ik echt niet in de positie de rol te vervullen die de advocaten nu vervullen. Dat is gewoon strijdig met de rol die zij hebben bij het beoordelen van het asielverzoek achteraf.

Uiteindelijk gaat het dus ten koste van de kwaliteit van de zienswijze die de advocaat in die derde fase kan indienen, omdat hij dan pas geconfronteerd wordt met de voorgeschiedenis van de asielzoeker. Hij kan dan geen aanvullingen en correcties meer aanbrengen, want het stadium is dan voorbij dat hij leemtes en inconsistenties kan aanvullen. Let wel: dan heeft de advocaat nog steeds maar twee of drie uur om zo'n zienswijze te schrijven. Feitelijk heeft het de vorm van een bezwaarschrift, dus dat kan niet dezelfde kwaliteit behouden als nu, omdat het dan al de derde fase is die aan de advocaat is toebedeeld. Dat baart onze fractie, en die van de Partij van de Arbeid, dus grote zorgen.

Wat het punt betreft van het in de pas lopen met de EU wijs ik er toch nog maar op dat het nog steeds mogelijk blijft voor ons om dit te doen, al doen andere landen dat niet. Nog belangrijker in dit verband is dat geen enkel land zo'n ultrasnelle procedure heeft als Nederland. Daar staat dit tegenover. Dat is precies het punt dat de Nederlandse regering tot nu toe altijd als onlosmakelijke voorwaarde aan die snelle procedure heeft gekoppeld. Vanwege al die zorgen willen wij graag een motie indienen, die juist verzoekt om eerst die ex-ante-uitvoeringstoets uit te voeren, niet alleen bij de IND maar ook om te zien wat de gevolgen zijn voor de rechterlijke macht en in hoeverre hij de zorgvuldigheid kan blijven waarborgen. Ook verzoeken wij om de uitkomst van die ex-antetoets goed te analyseren, om te beoordelen of we wel op die weg moeten doorgaan. Met andere woorden: bezint eer ge begint.

De voorzitter:

Door de leden Strik, Overbeek, Stienen, Nooren, Bikker, Nagel, Koffeman en Ten Hoeve wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ontlasting van de justitiële keten en capaciteitsverbetering de gestelde doelen zijn bij het kabinetsvoornemen om rechtsbijstand tot dag vijf van de asielprocedure niet meer ter beschikking te stellen;

verzoekt om voorafgaand aan de inwerkingtreding van de AMvB een ex-ante-uitvoeringstoets uit te voeren bij zowel de immigratiedienst als de rechterlijke macht om vast te stellen of voornoemde doelen daadwerkelijk worden gediend met de voorgenomen afbouw van rechtsbijstand zonder aantasting van de zorgvuldigheid;

verzoekt de regering om de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze uitvoeringstoets, voorzien van een conclusie over de wenselijkheid om al dan niet over te gaan tot de afschaffing van de eerste twee fasen van rechtsbijstand,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter I (35000-VI).

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel.

Dan de Venezolaanse vluchtelingen op Curaçao en Aruba. Ik ben heel blij om te horen wat de staatssecretaris allemaal al onderneemt om die bijstand te verlenen aan deze landen van het Koninkrijk. Tegelijkertijd zegt de staatssecretaris: de waarborgfunctie vanuit artikel 43 van het Statuut is nog niet aan de orde, want dan moet het echt een onhoudbare situatie zijn en niet meer te herstellen. De vraag is of we inmiddels niet allang bij dat punt zijn aanbeland. De rapporten, die laten zien dat de situatie onacceptabel is, zijn al van begin dit jaar. We zien dus al heel lang met lede ogen aan hoe slecht de situatie daar is. Dan gaat die waarborgfunctie wel degelijk op, omdat die duidelijk maakt dat ook Nederland als een van de landen van het Koninkrijk medeverantwoordelijkheid draagt voor het naleven van de mensenrechten.

De vraag is dus of we niet allang in die situatie zitten. De staatssecretaris zegt dat je wel een verzoek nodig hebt. Curaçao heeft al wel verzoeken ingediend. Het is de vraag hoe precies zich dat verzoek moet richten op de verschillende vormen van bijstand. Al wordt er gevraagd om geld te geven voor bijvoorbeeld meer detentie, dan nog kan ik me voorstellen dat dat een handvat biedt voor de regering om in actief overleg te treden en te zeggen: wij willen u inderdaad graag helpen, maar wij denken dat bijvoorbeeld de opvangsituatie verbeterd zou moeten worden; wij willen u in de asielprocedure en op andere manieren bijstand kunnen verlenen. We hebben ons hier vorige week uitgebreid laten informeren door deskundigen, en die gaven aan dat het Statuut, met name de artikelen 36 en 39, daar voldoende handvatten voor biedt. Het gaat natuurlijk niet alleen om detentieomstandigheden, juist omdat de automatische detentie van asielzoekers überhaupt niet rechtmatig is. Opvangcentra zijn dus echt heel hard nodig.

Van belang blijft dus dat Nederland medeverantwoordelijk is voor de naleving van die mensenrechten. Wij willen graag geïnformeerd worden over de reactie van de regering op de concluding observations hierover van het CAT-comité. Misschien dat de staatssecretaris straks ook nog de vraag kan beantwoorden wat we gaan doen met hun aanbeveling om het OPCAT, dus het individueel klachtenrecht, en het onafhankelijk toezicht ook op het Caribisch deel van Nederland te kunnen laten plaatsvinden.

De staatssecretaris heeft dus al aangegeven bijstand te verlenen, maar wij willen daar heel graag ook namens andere fracties middels een motie nog nader de urgentie over uitspreken. Wij doen een dringend verzoek aan de staatssecretaris om samen met andere bewindslieden hierover actief het overleg aan te gaan met de landen van het Koninkrijk.

De voorzitter:

Door de leden Strik, Lintmeijer, Ten Hoeve, Nooren, Overbeek, Reuten, Koffeman en Nagel wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

dat de ontwrichting van economie en samenleving in het buurland Venezuela leidt tot een toenemend aantal vluchtelingen in de landen binnen het Koninkrijk;

dat de individuele Caribische landen binnen het Koninkrijk geen of weinig kaders en middelen hebben voor een humane opvang en procedures, zoals verschillende mensenrechtenverdragen waaronder het EVRM voorschrijven;

dat het EVRM van toepassing is op het gehele grondgebied van het Koninkrijk;

dat Nederland, mede gelet op de waarborgfunctie van het Koninkrijksstatuut, als grootste land binnen het Koninkrijk een belangrijke verantwoordelijkheid draagt voor de toepassing van het EVRM;

constaterende:

dat organisaties als het VN-Comité tegen Foltering, Amnesty International, de Ombudsman de noodklok luiden over de wijze waarop vluchtelingen, in strijd met het EVRM en het VN-Verdrag tegen Foltering in de betreffende landen worden belemmerd in hun toegang tot asielprocedures en in automatische detentie worden geplaatst onder vaak erbarmelijke omstandigheden;

dat het Koninkrijksstatuut de mogelijkheid biedt om hulp en bijstand aan de landen binnen het Koninkrijk te verlenen;

verzoekt de ministers van Justitie en voor BuHa-OS en de staatssecretarissen voor Asiel en van Koninkrijkszaken om in overleg met de Caribische landen in het Koninkrijk te komen tot adequate bijstand om te waarborgen dat asielzoekers humaan kunnen worden opgevangen en een zorgvuldige en passende procedure kunnen doorlopen opdat strijdigheid met de mensenrechten te allen tijde wordt voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter J (35000-VI).

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Tot slot hebben wij kort gesproken over de situatie in Griekenland. De staatssecretaris zegt dat we al best veel doen: we bieden steun aan Griekenland, maar Griekenland moet ook zelf de zaken op orde hebben. Daar heb ik wel enig begrip voor. Tegelijkertijd zit Griekenland ook in de situatie dat het land in verband met de EU-Turkijedeal asielverzoeken daar moet beoordelen op grond van het "veilige derde landen"-concept. Mijn vraag is: is dat niet ook een obstakel waardoor het daar vastloopt? Misschien kan de staatssecretaris daar iets over zeggen.

We zitten nu voor de derde winter op rij toch ook weer met het prangende probleem dat het koud is, en dat mensen nog steeds in tentjes worden opgevangen. Wat kan daar vanuit humanitair oogpunt aan worden gedaan, even los van mogelijke relocatieplannen? Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de vluchtelingen die zich wel in de Europese Unie bevinden, een humanere opvang tegemoet gaan zien?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Strik. Ik geef het woord aan meneer Van Dijk.