Plenair Pijlman bij behandeling Wet kwaliteitsborging voor het bouwen



Verslag van de vergadering van 4 juli 2017 (2016/2017 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Iedereen hier in dit huis wil dat de bouwkwaliteit toeneemt en dat de rechten van de consument beter worden geborgd. Daarom is er twintig jaar gewerkt aan het voorstel dat nu voorligt. Laten we eerlijk zijn: binnen het huidige stelsel is de controle bepaald niet optimaal en vindt die vooral op papier plaats. Tegen de collega's die zeggen dat het hier om een privatisering gaat, zeg ik: ja, er zitten in dit wetsvoorstel meer private elementen, waarvan de kwaliteitsborger een heel belangrijke is, maar tegelijkertijd — dat heeft in dit debat nog weinig aandacht gekregen — wordt er een nieuw zelfstandig bestuursorgaan opgericht, dat juist weer toezicht houdt op die private partij. Daarmee kun je mijns inziens niet spreken van een privatisering. De verantwoordelijkheden worden wel anders belegd.

Onze zorgen, die ik in eerste termijn uitsprak, lagen vooral op het gebied van de uitvoerbaarheid. Ik dank de minister voor de toezeggingen die hij aan D66 heeft gedaan en die ik buitengewoon belangrijk vind. Eén: de invoeringsdatum naar 1 januari 2019. Twee: een verlengde procedure voor de voorlegging van de AMvB's, waardoor wij daar ook invloed op kunnen uitoefenen en het overleg met de VNG diepgang kan krijgen. Drie: een heldere voorlichting aan de consument over de nieuwe positie die hij nu inneemt. Vier: het hele implementatietraject monitoren en ons daarover informeren. Dat zijn voor mijn fractie buitengewoon belangrijke punten.

De minister is ook helder geweest over de aansprakelijkheidsregeling, maar op één punt wil ik nog een verhelderende vraag stellen. Ik heb die ook bij interruptie gepoogd te stellen, maar heb daar mijns inziens nog geen helder antwoord op gekregen. De vraag gaat over de laatste periode waarin de gemeente moet besluiten of een gebouw in gebruik mag worden genomen, die termijn van tien dagen. Stel nu dat er toch aanwijzingen in het rapport of van externen zijn dat er fouten zijn gemaakt. Wat is dan de juridische positie van het bevoegd gezag? Kan de gemeente bijvoorbeeld een gebruiksverbod gaan opleggen? Daarover ging ook een deel van de kritiek die vanochtend bijvoorbeeld door de G-4 werd geuit. Ik denk dat we daar opheldering over moeten geven.

Tot slot. Met de toezeggingen die de minister heeft gedaan, zal ik mijn fractie adviseren om positief op dit wetsvoorstel te reageren, ook al maakt de fractie uiteindelijk natuurlijk haar eigen afweging.