Plenair Pijlman bij voortzetting behandeling Lerarenregister en registervoorportaal



Verslag van de vergadering van 14 februari 2017 (2016/2017 nr. 18)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.29 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor zijn uitvoerige en degelijke beantwoording, die op een aantal punten mijn vragen heeft weggenomen. We zijn het in deze Kamer erover eens, en ik denk ook breed in de maatschappij, dat een lerarenregister in principe een goede zaak is. In eerste instantie heb ik echter ook gezegd dat voor ons de arbeidsomstandigheden waaronder die leraar zijn werk moet doen — ik noemde dat voorbeeld uit de Schilderswijk — essentieel zijn en veel belangrijker dan het register. Zijn er daarnaast goede en gevalideerde opleidingen? Zijn de leraren aan zet? Is het hun register? Ik moet zeggen dat de staatssecretaris op dat punt mijn twijfels hebt weggenomen.

Is er een poging gedaan door het kabinet om de aantallen onbevoegde leraren die nu voor de klas staan, terug te brengen? Dat laatste denk ik niet. De staatssecretaris zegt hier wel dat het aantal onbevoegd gegeven lessen langzaam terugloopt, maar ik denk dat dat komt door de economie en ik voorspel u dat, als de economie aantrekt, het aantal onbevoegd gegeven lessen weer zal toenemen.

Dan het register. Mijn twijfel over de uitvoering is niet weggenomen. Eerlijk gezegd is mijn twijfel op dat punt versterkt door de mededeling van de staatssecretaris dat hij, nadat deze wet is aangenomen, om te beginnen een en ander een jaar gaat uitstellen. Daarmee zegt hij in wezen zelf dat de voorbereiding van dit voorstel niet zodanig is geweest en dat de opbrengsten van de pilot evenmin zodanig konden worden verwerkt dat het nú het juiste moment is om dit in te voeren.

Ik eindigde mijn eerste termijn met de vraag of deze wet nu eigenlijk wel rijp is voor behandeling. Eerlijk gezegd heeft de toezegging die de staatssecretaris min of meer tussen neus en lippen door heeft gedaan, mijn twijfel alleen maar vergroot. Dat geldt ook voor de twee nadere AMvB's waar mevrouw Sent over heeft gepraat en waar ik eigenlijk blij mee ben, want ze versterken het hele proces. Tegelijkertijd geeft dat aan dat er nog wel ontzettend veel moet gebeuren.

Als de staatssecretaris het heeft over de sectorraden — we hebben het er bij interruptie over gehad — dan heb ik het over de schoolbesturen. Bij die schoolbesturen, zeker bij die van kleine scholen, is veel ongerustheid. Over de ICT bijvoorbeeld. Daarvan zegt de staatssecretaris dat het straks allemaal heel eenvoudig wordt. Hij verwees naar de Belastingdienst. Nou, ik heb eerlijk gezegd wel een belastingadviseur nodig, ook al vind ik het altijd heel prettig dat er al veel is ingevuld. De scholen zijn er niet van overtuigd dat dat systeem al goed loopt. Ze zijn er ook niet van overtuigd dat de administratieve lasten voor hen zo laag zullen zijn. En er is ook nog geen professioneel statuut, om maar eens wat te noemen.

In mijn eerste termijn heb ik gevraagd om het informele leren centraler te stellen. De staatssecretaris heeft gezegd dat het aan de doelgroep zelf is om dat op te nemen. Dat waardeer ik. Ik zie die intenties ook bij de staatssecretaris. Ik wil hem wel vragen om daar bij de evaluatie op in te zoomen, omdat dat informele leren vaak veel belangrijker is voor kwalitatief goede leraren dan het geformaliseerde leren.

De staatssecretaris heeft verwezen naar de verschillende akkoorden die met drie oppositiepartijen zijn gesloten, waardoor er extra geld naar de scholen is gegaan, maar hij is niet ingegaan op de vraag of leraren naar zijn mening genoeg tijd hebben, naast alle druk van de werkweek, om hieraan op een fatsoenlijke en verstandige manier mee te doen.

Tot slot de rechtspositie, een kwestie die pas in 2026 voor het eerst gaat spelen. Ik wil dit punt dan ook niet te veel aanzetten, maar toch. De staatssecretaris verwijst naar het Burgerlijk Wetboek en zegt: als een leraar, na alles wat we hebben gedaan, nog steeds onbevoegd is, dan is ontslag aan de orde. Dat wordt dan geregeld tussen de werkgever en de werknemer. Hij verwijst dan ook naar disfunctioneren. Dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Je kunt prima lesgeven zonder de juiste bevoegdheid te hebben. Ik vond het voorbeeld van de heer Schalk heel mooi van die leraar die misschien wel een PhD in de natuurkunde heeft en op een kleinere school tien uur scheikunde in de onderbouw geeft. Dat doet hij voortreffelijk. Dat kan ook prima, dat weten wij allemaal, en het is heel verantwoord. Alleen is hij niet bereid om daar nog weer een opleiding voor te doen. Moet de school hem dan voor die tien uur ontslaan? En zitten we dan in een rechtspositionele kwestie? Dat zal gaan ontstaan. Het is niet mijn hoofdpunt, maar ik vraag er wel aandacht voor. Ik denk dat we die kwestie niet te zijner tijd aan de rechter moeten overlaten. Eerlijk gezegd had ik van de staatssecretaris ook verwacht dat hij die onbevoegdheid al veel eerder had aangepakt.

Kortom, het wetsvoorstel is ons inziens op dit moment niet rijp om door deze Kamer te worden aangenomen. Wij zijn de staatssecretaris erkentelijk voor een aantal toezeggingen, onder andere de toezegging aan de PvdA over de AMvB's en de manier waarop de Kamer daarbij betrokken zal worden, maar er zijn te veel haken en ogen in de uitvoering niet opgelost om daar nu ja tegen te zeggen.