Plenair Pijlman bij voortzetting behandeling Huisvesting vergunninghouders



Verslag van de vergadering van 6 december 2016 (2016/2017 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.14 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Wat is nou eigenlijk het probleem? Er zijn te weinig woningen voor een kwetsbare groep huurders die op die schaarse groep woningen zijn aangewezen. Het aantal woningen is de afgelopen jaren verder afgenomen. Mevrouw De Vries verwees daar ook naar. De schaarste is toegenomen en dus moeten we schaarse middelen verder verdelen. We hadden voor hen die een urgentiestatus hebben — en dat is iets anders dan een voorrangsstatus — een bepaalde regeling. Nu zegt de minister dat die groep te groot wordt. Wat hem betreft kan die regeling dan worden afgeschaft. Ik zou zeggen: nee, we moeten bouwen, op verschillende manieren. Daar is de minister ook op ingegaan. Dat ligt voor de hand. Daar hebben we hier ook eerder over gesproken en we hebben maatregelen genomen.

De minister blijft in zijn beantwoording buitengewoon algemeen. Daarmee vind ik ook dat hij de verdenking op zich laat dat dit toch symboolwetgeving is. Ik heb dat in eerste instantie ook gezegd. De coalitiepartner van de minister noemde dit symboolwetgeving. Daarom konden ze er in de Tweede Kamer ook best voor stemmen, want het veranderde toch niets. Ik heb de minister gevraagd om daar eens op in te gaan. Wat levert dit nu concreet op, voor zowel mensen met een urgentiestatus als voor degenen die aan de andere kant op die wachtlijst staan? Ik heb daar geen antwoord op gekregen.

Als de minister het wetsvoorstel motiveert, zegt hij eigenlijk: er zijn gevoelens van burgers in de samenleving over de verdeling van die schaarste en dat heeft ook met rechtvaardigheid te maken; dat heeft zijn weerklank gevonden in de Tweede Kamer en dat is ook een werkelijkheid. Daar heeft hij op zichzelf gelijk in, maar ik vind dat toch iets anders dan wetgeving. Wetgeving is toch bedoeld om problemen van algemeen belang die er in de samenleving zijn op te lossen. Ik ben er nog steeds niet achter voor welk probleem dit nu de oplossing is. Dat vinden ook de gemeenten. In het interruptiedebatje zei de minister net: die burgers hebben dat gevoel, dus zij vinden dat deze maatregelen moeten worden genomen. Jazeker, maar de gemeenten moeten de schaarse middelen verdelen. Zij geven helder en duidelijk aan dat zij geen behoefte hebben aan dit instrumentarium. Dat is ook logisch, want materieel gaan de gemeenten die het aangaat er ook absoluut niet op vooruit. Immaterieel zal het waarschijnlijk leiden tot veel meer lokale discussies over een groep kwetsbaren die een urgentiestatus heeft. Dat lijkt mij ook niet de bedoeling. Kortom, D66 heeft sterk het gevoel dat het kabinet met deze wet niets oplost, maar dat de wet om politieke redenen is gemaakt. Dat vind ik buitengewoon teleurstellend.